Bezwijken we onder de schulden?

© SERGE BAEKEN

Gezinnen, bedrijven en overheden steken zich steeds meer in de schulden. Niet alleen in België, maar wereldwijd. We zijn verslaafd aan schulden, zeggen economen, en ooit moet dat fout aflopen.

‘Geld lenen kost ook geld.’ De slogan wordt ons met enige regelmaat ingepeperd. Als je geld leent, moet je dat terugbetalen met een bepaalde interest erbovenop. Die interest staat nu historisch laag, maar toch houden veel economen hun hart vast voor de enorme en snelle toename van de schulden: sinds 2007, het begin van de financiële crisis, is de totale schuldenberg met 57 biljoen dollar aangegroeid. Dat is 57.000 miljard dollar. Dat blijft abstract, voluit is het al indrukwekkender: 57.000.000.000.000 dollar. Dat is meer dan de totale groei van de wereldeconomie tijdens dezelfde periode.

Als we het over schulden hebben, spreken we in België al snel over de staatsschuld, maar ook ondernemingen en gezinnen gingen de afgelopen jaren steeds meer schulden aan. Niet alleen in ons land, niet alleen in de westerse wereld, maar op de hele planeet. Het lijkt wel alsof we steeds meer schulden moeten aangaan om de wereld draaiend te houden. De wereldeconomie is als een fietser die alleen overeind blijft als hij steeds harder trapt, zo formuleerde een econoom het ooit. Kan dat blijven duren? Kunnen we de schulden blijven opstapelen? Kunnen we, om de metafoor aan te houden, steeds sneller fietsen? Want iedereen weet: hoe sneller je fietst, hoe groter de gevolgen zijn als je valt.

1. Schulden van gezinnen: stijgend

BELGIE – Laten we ze Harry en Frieda noemen, een Vlaams koppel met twee voorbeeldige tienerdochters. Harry en Frieda hebben allebei een leuke baan, zij staat in het onderwijs, hij is vertegenwoordiger. Hun kinderen doen het goed op school en komen niets te kort. Ze genieten van het leven, veel geld sparen ze niet. Alles oogt mooi, al hangt er één ding als een zwaard van Damocles boven het modale gezin: ze hebben nogal veel schulden. Voor de auto werd in de garage een autolening ondertekend, voor de flatscreen-tv namen ze in de elektrozaak een consumentenkrediet. Vorig jaar vierden ze hun 25-jarige huwelijk met een droomcruise in de Cariben, die ze nog aan het afbetalen zijn. Voor veel van hun aankopen halen ze hun Visa-kaart boven, waarvan de afrekening later wel volgt. En dan moeten ze maandelijks nog hun lening aflossen, die ze aangegaan zijn voor de bouw van hun pastoriewoning. Harry en Frieda weten het wel, ‘geld lenen kost ook geld’, maar een mens mag toch een beetje genieten van het leven? Alleen mag het nu even niet tegenzitten, of ze kunnen hun leningen niet meer terugbetalen. Dan dreigt die opeenstapeling van leningen het gezin te wurgen.

WERELD – Er bestaan veel Harry’s en Frieda’s in ons land, en hun aantal neemt toe. In 2007 konden 280.000 landgenoten minstens één lening niet terugbetalen, in 2014 waren het er al 350.000. Bijna de helft van hen had meer dan één achterstallig krediet. De totale betalingsachterstand is opgelopen tot meer dan 3 miljard euro. Dat iemand zijn lening niet kan terugbetalen, wil niet noodzakelijk zeggen dat hij te veel of te zware leningen aanging. Het kan ook zijn dat iemand in de armoede verzeilde. Die mensen kunnen dan vaak niet alleen hun schulden niet afbetalen, ze hebben bijvoorbeeld ook te weinig geld om hun facturen voor gezondheidszorg, water, gas en elektriciteit te betalen. Zo’n 6 procent van de Belgische bevolking leeft in een gezin dat minstens twee achterstallen heeft voor een of meer van die basisbehoeften.

Belgische gezinnen lenen steeds meer. Gemiddeld gebruikt een huishouden nu 7,5 procent van zijn inkomsten voor het afbetalen van schulden, in 2000 was dat nog maar 5,6 procent. De schuldgraad van de gezinnen in verhouding tot het bruto binnenlands product (bbp, wat we met z’n allen produceren) klom zo tot 59,5 procent en daarmee stegen we voor het eerst boven het Europese gemiddelde uit. De Belg stond lange tijd bekend als een goede spaarder, maar nu blijkt hij steeds meer op de poef te leven.

Ruim 80 procent van de gezinsschulden in ons land zijn hypothecaire kredieten, voor de aankoop van vastgoed zoals een lapje grond of een huis. Het aantal hypothecaire leningen en ook het bedrag dat wordt ontleend is de laatste jaren enorm toegenomen. Daar zijn twee redenen voor: de woningprijzen zijn sinds 2000 meer dan verdubbeld, en de rente staat historisch laag. Je kunt nu een hypothecaire lening met een looptijd van 25 jaar afsluiten tegen een vaste rentevoet die onder de 2 procent ligt. Vorig jaar droegen alle Belgische gezinnen een hypothecaire schuldenlast van 194 miljard euro, een stijging met bijna 3 procent in vergelijking met een jaar eerder.

Daarnaast zijn er de consumentenkredieten, leningen voor de aanschaf van een roerend goed zoals een auto, een televisietoestel of bijvoorbeeld het betalen van een huwelijksfeest. Ook die nemen toe. In 2010 hadden 3,8 miljoen Belgen (43 procent van de bevolking) een consumentenkrediet, vier jaar later was dat al 5,5 miljoen (61 procent). Vandaag heeft dus bijna twee derde van de Belgische bevolking minstens één consumentenkrediet, en die rentetarieven zijn nauwelijks of niet gedaald. Steeds meer mensen krijgen het moeilijk om hun consumentenkrediet terug te betalen.

De stijging van de schulden bij de gezinnen is niet typisch Belgisch, je ziet het over de hele wereld. Tussen 2000 en 2007 groeide de schuldgraad van de gezinnen met meer dan één derde in bijvoorbeeld de VS, Groot-Brittannië, Spanje, Ierland en Portugal. Niet toevallig landen waar de woningprijzen explosief stegen. En toen de financiële crisis uitbrak en de vastgoedprijzen instortten, kregen net die landen de grootste klappen.

Ook na de financiële crisis bleef de schuldgraad van de gezinnen in veel landen aanzwellen, vooral in Noord-Europa en Azië. In Griekenland, Denemarken, Finland, Polen, Canada, Singapore, Thailand en China groeide de schuld van de huishoudens tussen 2007 en 2014 met meer dan 15 procentpunt, in België met 11 procentpunt. Altijd waren snel stijgende vastgoedprijzen de katalysator: mensen waren verplicht om meer te lenen om een huisje te kunnen kopen of bouwen.

Het McKinsey Global Institute houdt de ontwikkeling van de mondiale schulden bij. Het instituut becijferde dat de schuld van de gezinnen in 2000 wereldwijd 19.000 miljard dollar bedroeg. Zeven jaar later was dat met 14.000 miljard gestegen tot 33.000 miljard, wat neerkomt op een jaarlijkse groei van 8,5 procent. Tussen 2007 en 2014 kwam er nog eens 7000 miljard bij, een jaarlijkse stijging van 2,8 procent. Volgens de laatste cijfers torsen alle gezinnen over de hele wereld samen nu een schuld van 40.000 miljard. Dat is een duizelingwekkend cijfer, en meer dan een verdubbeling in vergelijking met het begin van dit millennium.

2. Schulden van ondernemingen: ‘houdbaar’

BELGIË – De laatste jaren bouwde een hele reeks Belgische bedrijven hun schulden af, waaronder warenhuisketen Delhaize, chemiebedrijf Solvay, textielonderneming Sioen en koekjesfabrikant Lotus. Ze hebben nu meer cash dan schulden, en zijn dus financieel heel gezond. Andere bedrijven hebben van de lage rente geprofiteerd om goedkoop geld bij te tanken. Zij hebben nu een spaarpotje voor overnames of investeringen. De schuld van de niet-financiële ondernemingen in ons land bleef wel aandikken, maar steeds in mindere mate. In 2007 groeide de hoeveelheid nieuwe financiële verplichtingen van bedrijven nog aan met meer dan 150 miljard euro, in 2013 was er nog maar een toename met 11 miljard, en over de eerste negen maanden van vorig jaar kwam er slechts 1,7 miljard euro bij. Dat neemt niet weg dat de schulden van de niet-financiële ondernemingen in de loop van 2015 boven de 100 procent van het bruto binnenlands product uitstegen. Opnieuw werd er een psychologische drempel overschreden. De schuldenlast van bedrijven nam de afgelopen decennia duidelijk toe, maar de Nationale Bank tilt daar niet zo zwaar aan: de ‘schuldenlast van de Belgische ondernemingen is al met al houdbaar gebleven’, schrijft ze in haar laatste jaarverslag, en de ‘financieringsstructuur is sinds de crisis verbeterd’.

WERELD – Wereldwijd nam de schuld bij niet-financiële ondernemingen sterker toe. Ze steeg van 26.000 miljard dollar in 2000 naar 38.000 miljard in 2007 (een jaarlijkse stijging van 5,7 procent) tot 56.000 miljard dollar in 2014 (plus 5,9 procent per jaar). Net als de stijging van de gezinsschulden is dat iets meer dan een verdubbeling in vergelijking met het begin van het millennium. In sommige landen vormen de hoge bedrijfsschulden een heel groot probleem, onder meer in China. De voorzitter van de Chinese centrale bank waarschuwde al eerder dat de hoge schulden bij bedrijven een risico kunnen zijn voor de economie van het land en van de hele wereld.

3. Schulden van banken: duizelingwekkend

BELGIË – Een ander verhaal zijn de schulden bij de financiële ondernemingen, de banken. In september 2008 ging de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers failliet na ondoordachte investeringen op de Amerikaanse huizenmarkt. Dat joeg een schokgolf door de financiële wereld: banken vertrouwden elkaar niet meer, het financiële systeem dreigde tot stilstand te komen. Veel banken bleken plots hele grote schulden te hebben, maar ze allemaal failliet laten gaan was geen optie want dan zouden alle mensen hun spaargeld kwijt zijn en de ondernemingen massaal op de fles zijn gegaan. Daarom besloten de overheden de noodlijdende banken te redden. In België pompten de overheden belastinggeld in onder meer Fortis, Dexia en KBC.

Sinds de financiële crisis van 2008 zijn de Belgische banken, ook onder druk van Europa, kleiner geworden, hebben ze hun risico’s verminderd en hun financiële buffers vergroot. Ze moeten nu beter tegen een stootje kunnen. De rommelkredieten, waarvan niemand kon zeggen wat ze precies waard waren en die mee de financiële crisis veroorzaakten, werden in aparte vennootschappen ondergebracht, los van de bank. Dexia werd bijvoorbeeld opgesplitst in Belfius, dat de bankactiviteiten voortzet, en in ‘restbank’ Dexia, die de slechte kredieten moet afwikkelen. Dat laatste blijft heel risicovol, want het afwikkelen van al die kredieten zal nog decennia aanslepen en België (en dus wij allemaal) staat daarbij garant voor tientallen miljarden euro’s.

WERELD – Elders in Europa kampen banken nog met kredieten waarvan het onzeker is of ze zullen worden terugbetaald. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) hebben de banken van de eurozone voor 900 miljard euro zeer bedenkelijke kredieten. De Italiaanse banken, bijvoorbeeld, kreunen onder slechte leningen voor een bedrag van ongeveer 200 miljard euro. Ook Griekse en Ierse banken worstelen met zulke problemen. De Europese bankensector is nog lang niet van alle zorgen verlost.

Wereldwijd groeide de schuld van de financiële instellingen van 20.000 miljard dollar in 2000 naar 37.000 miljard in 2007, wat overeenkomt met een jaarlijkse groei van maar liefst 9,4 procent. Na de financiële crisis nam die groei af tot 2,9 procent per jaar, zodat de schulden van de financiële ondernemingen nu uitkomen op 45.000 miljard dollar. Opnieuw een duizelingwekkend cijfer, en nog altijd meer dan een verdubbeling in vergelijking met het begin van het millennium.

Een zeer groot probleem zijn de ‘schaduwbanken’. Dat zijn instellingen die zich gedragen als een bank maar dat formeel niet zijn, en dus ook ontsnappen aan de regels die voor de banken gelden. In China groeien die schaduwbanken als kool. Ze hebben nu al voor 6500 miljard dollar aan leningen verstrekt aan gezinnen, bedrijven en overheden, goed voor 30 procent van alle leningen in China. Omdat de schaduwbanken ontsnappen aan elk toezicht durven ze heel grote risico’s te nemen. Economen waarschuwen ervoor dat het schaduwbankieren een gevaar is voor de Chinese én voor de wereldeconomie.

4. Schulden van overheden: de snelste stijger

BELGIË – Volgens de officiële Europese statistieken was de Belgische overheidsschuld eind 2015 opgelopen tot 434 miljard euro. Op zich zegt dat cijfer niet zoveel, een overheidsschuld wordt altijd afgezet tegenover wat een bevolking jaarlijks collectief produceert, het bruto binnenlands product (bbp). In België bedroeg het bbp vorig jaar 410 miljard euro. De schuldgraad bedraagt 106 procent van het bbp, wat betekent dat we meer schulden hebben dan we in één jaar tijd met z’n allen aan rijkdom voortbrengen. In 2007 bedroeg onze schuldgraad 87 procent van het bpp, de afgelopen acht jaar is ze dus opnieuw fors gestegen als gevolg van de redding van de banken en de financiële annex economische crisis.

WERELD – Ook elders in de westerse wereld nam de overheidsschuld toe. Eind vorig jaar torsten de negentien landen van de eurozone samen 9440 miljard euro aan schulden, goed voor 90,7 procent van het bbp van de eurozone. Griekenland is koploper met een schuldgraad van 177 procent. In de VS bedroeg de overheidsschuld in 2008 10.000 miljard dollar, nu zitten ze boven de 18.000 miljard, zoals iedereen kan aflezen op de National Debt Clock, een elektronisch bord dat in New York op 6th Avenue prijkt. De Amerikaanse schuldgraad is nu 74 procent van het bbp.

Als economen in hun glazen bol kijken, verwachten ze dat de schuldgraad de volgende vijf jaar nog zal stijgen in landen als Japan (dat al een schuldgraad van 234 procent van het bbp kent), de VS en ook in de meeste Europese landen, met uitzondering van Duitsland, Ierland en Griekenland. De schuldgraad van België zal niet snel dalen, tenzij de regering haar overheidsbelang in bijvoorbeeld Proximus of BNP Paribas verkoopt. Onze overheidsschuld zal eerder stijgen, want Europa wil dat ook de publiek-private samenwerkingen en de schulden van de openbare ziekenhuizen in de overheidsboekhouding worden opgenomen, wat nu nog niet gebeurt.

Tussen 2000 en 2007 nam de overheidsschuld wereldwijd toe met 11.000 miljard dollar tot 33.000 miljard. Dat was een jaarlijkse stijging met 5,8 procent. Tussen 2007 en 2014 nam die schuld nog veel sneller toe, vooral in de geïndustrialiseerde wereld. Daar klom de overheidsschuld in die periode met 19.000 miljard dollar; in de hele wereld groeide ze toen met 25.000 miljard dollar tot in totaal 58.000 miljard. Dat is een jaarlijkse stijging van 9,3 procent. Geen enkele andere vorm van schulden steeg zo snel als de overheidsschuld.

5. Conclusie: de strijd tegen het schuldenmonster

In 2000 bedroeg de totale schuld 87.000 miljard dollar. Tussen 2000 en 2007 groeide ze aan met 55.000 miljard dollar en tussen 2007 en 2014 nog eens met 57.000 miljard dollar, om uit te komen op 199.000 miljard dollar. Dat zijn astronomische bedragen. In 2000 bedroeg de totale schuld 246 procent van het wereld-bbp, zeven jaar later was dat al 269 procent en nog eens zeven jaar later 286 procent. De meeste economen zijn het erover eens dat we nu meer schuld torsen dan makkelijk te dragen is. Als er morgen een zware economische crisis uitbreekt, zullen veel van die schulden nooit helemaal kunnen worden terugbetaald, en is het gevaar reëel dat de hele economie in elkaar stort. Het schuldenmonster is zó dik geworden dat het ons dreigt te verpletteren.

Hoe kunnen we de groei van het schuldenmonster een halt toeroepen? Heel vroeger, rond 2400 voor Christus toen Entemena vorst was van Lagash, schold men alle schulden kwijt als de schuldenlast maatschappelijk onhoudbaar werd en begon men met een schone lei. Dat bestond ook nog in de Bijbelse tijden met de afkondiging van het jubeljaar, waar een kwijtschelding van alle schulden bij hoorde. Het werd in het boek Leviticus aan de Joden opgelegd en moest ieder vijftigste jaar plaatsvinden. Vandaag kan een Belgische rechter nog altijd je persoonlijke schulden volledig kwijtschelden als je echt te weinig middelen hebt. En in 2005 werden de schulden van de armste 28 landen van de wereld kwijtgescholden. Schulden kunnen ook gedeeltelijk uitgeveegd worden. Economen spreken dan over een ‘haircut’: een bepaald percentage van je schuld wordt weggeknipt.

Om de schuldgraad te verlagen, zijn er grosso modo twee mogelijkheden. Ofwel probeert men de rijkdom van een land te verhogen; dan zorg je voor meer economische groei zodat het bbp stijgt. Dat zit er nu niet in, zeker niet in Europa: de economische groei is pover. Ofwel kan men de schulden afbouwen, maar dat is niet makkelijk want het vergt moedige beslissingen over waar men zal besparen. Bovendien krijgen heel wat landen, zoals België, te maken met vergrijzing en dus met meer uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg. Dat zorgt eerder voor nog meer schulden.

Er is wel nog een sluipende manier waarop de schulden kunnen worden verminderd. Die heet ‘financiële repressie’: de rente die je krijgt op je spaargeld ligt dan lager dan de inflatie, de stijging van de levensduurte. Dat is vandaag het geval. Mensen met spaargeld zien hun reële vermogen en koopkracht krimpen, mensen en overheden met schulden zien hun schulden verminderen. Jarenlange financiële repressie verkleint de schuldenberg.

Sommige economen, onder wie Nobelprijswinnaar Paul Krugman en de Leuvense emeritus professor Paul De Grauwe, pleiten er nu voor dat de overheden nóg meer schulden aangaan. De overheden moeten dan dat geld verstandig investeren, bijvoorbeeld in infrastructuur. Zo zwengelen ze niet alleen de economie aan, maar leggen ze ook de basis voor verdere economische groei. En nu de rente historisch laag staat, kan dat tegen unieke voorwaarden. De investeringen die de overheden vandaag met geleend geld kunnen doen, zullen volgens hen meer opleveren dan de rente die het kost. Ze zullen ook zorgen voor meer groei en inflatie en op langere termijn kunnen de schulden dan dalen, is de redenering.

Tegenstanders betwijfelen of de oplossing van onze hedendaagse problemen bestaat uit nóg meer schulden. Ze wijzen erop dat de rente vroeg of laat opnieuw zal aantrekken en wie dan veel schulden heeft, zal bloeden omdat hij veel rente zal moeten betalen. Dat geldt niet alleen voor overheden, maar ook voor gezinnen en bedrijven. De vraag is: zijn zij bestand tegen zo’n renteschok? Als gezinnen en ondernemingen bezwijken onder de zware schuldverplichtingen, krijgen banken te maken met wanbetalingen en slaan de problemen over naar de financiële sector. Voor je het weet, zitten we dan in een diepe crisis. Daarom wordt meer schulden maken om onze zieke economie er weer bovenop te helpen door hen weleens vergeleken met steeds meer heroïne geven aan een junkie – tot hij sterft aan een overdosis.

De strijd tegen het schuldenmonster is wellicht een én-én-verhaal: er zal meer moeten worden geïnvesteerd in zaken die zorgen voor economische groei (zoals infrastructuur of innovatieve sectoren), én tegelijkertijd zullen de schulden moeten worden afgebouwd. De lage rente en wat gezonde inflatie kunnen daarbij helpen. Het alternatief is dat we in een nachtmerrie van schulddeflatie terechtkomen, zoals de econoom Irving Fisher dat in 1933 beschreef: steeds meer schulden in een krimpende economie. Dan loert een grote depressie om de hoek, een crash van de wereldeconomie. En dat maakt niemand graag mee.

DOOR EWALD PIRONET, ILLUSTRATIE SERGE BAEKEN

De Belg stond lange tijd bekend als een goede spaarder, maar nu blijkt hij steeds meer op de poef te leven.

De schuldenlast van de Belgische bedrijven nam de afgelopen decennia toe, ‘maar ze is al met al houdbaar gebleven’.

Geen enkele andere vorm van schulden steeg in de hele wereld zo snel als de overheidsschuld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content