Mieke Janssens

‘Bezoekers horen zich niet af te vragen of wat hen voorgeschoteld wordt in een museum authentiek is’

Mieke Janssens kunsthandelaar bij MJ Fine Arts

‘Een museum hoort een plek te zijn waar je je zonder twijfels kan laten betoveren door de kunst, met collecties die professioneel samengesteld worden door curators met kennis van zaken’, schrijft kunsthandelaar Mieke Janssens.

Als een geschenk uit de kunsthemel kreeg het Museum voor Schone Kunsten te Gent een half jaar geleden een prachtige collectie Russische avant-garde kunst aangeboden in langdurige bruikleen van de heer en mevrouw Toporovski. Dankzij een ontmoeting via minister Sven Gatz, lenen zij hun levenswerk uit aan het museum, puur uit liefde voor de kunst en met de intentie wetenschappelijk onderzoek te steunen. In kunsthandel schijnt het koppel niet geïnteresseerd te zijn, ze verkopen nooit, in tegendeel, ze zijn bezig met het oprichten van een eigen museum te Jette (met eigen financiële middelen), dat ze in 2020 hopen te openen.

‘Bezoekers horen zich niet af te vragen of wat hen voorgeschoteld wordt in een museum authentiek is’

Het gaat om een unieke collectie, met topstukken van klinkende namen als Malevich, Kandinsky, Alexandra Exter, El Lissitzky, Natalia Goncharova, Popova, Rodchenko, Tatlin, etc. Beter nog, het is een onbekende collectie, die het koppel door de jaren heen onder andere via erfenissen heeft kunnen samenstellen en waar ze tot nu toe nog niet mee naar buiten kwamen. Geen van de werken werd voorheen al geëxposeerd, noch is er sprake van in de overzichtscatalogi, noch was de verkoop ervan gekend. Een ongekende parel. In totaal verzamelden ze al een vijfhonderdtal werken, waarvan er nu 26 getoond worden in een aparte, hiervoor vrij gemaakte zaal in het MSK.

Door deze werken te exposeren hoopt mevrouw Catherine De Zegher, als directrice van een museum voor oude en moderne Belgische kunst, mee te werken aan de ‘belangrijkste collectie van Russische modernisten’ in Europa. Een collectie die zo in het MOMA zou thuis horen, maar waar toch geen publiciteit rond gevoerd werd, echt wereldnieuws.

Grote veilinghuizen zoals Sotheby’s en Christie’s verkopen al jaren enkel nog werken uit deze periode in zeer uitzonderlijke gevallen, uit angst voor de vele, ontelbare, vervalsingen.

Het leest als een sprookje, waarvan niet langer hopeloos naïeve volwassenen toch meestal al geleerd hebben dat ze te mooi zijn om waar te zijn. Grote veilinghuizen zoals Sotheby’s en Christie’s verkopen al jaren enkel nog werken uit deze periode in zeer uitzonderlijke gevallen, uit angst voor de vele, ontelbare, vervalsingen. Gezien de moeilijke Russische geschiedenis, is de herkomst van vele werken moeilijk te achterhalen en vertonen de meeste verhalen grote hiaten. Specialisten durven zelfs niet uit gaan van de authenticiteit van werken die reeds tientallen jaren tot de vaste collectie van internationale musea behoren. En velen worden, net om deze reden, niet meer geëxposeerd.

Vertrouwensband

Mevrouw De Zegher spreekt graag van een vertrouwensband met de collectioneur, die blijkbaar alles overstijgend is. Al is het grote verschil natuurlijk wel dat de meeste verzamelaars en hun collecties al jarenlang gekend zijn bij de musea en op de markt, vertrouwen moet de tijd krijgen om te groeien. Enig onderzoek leert ook dat de Toporovskis in het verleden hun vertrouwen ook al legden in Tatjana Preobrazjenskaja, beroemd en berucht voor het handelen in vervalste schilderijen.

Sterker nog, De Zegher wil in het algemeen van het moment gebruik maken om andere verzamelaars aan te moedigen om zo veel mogelijk werken te schenken aan musea ‘voor wetenschappelijk onderzoek’ (interview Terzake 16-01), al moet je van dat onderzoek dus blijkbaar niet te veel verwachten want er wordt in vertrouwen gewerkt.

In hetzelfde interview spreekt Toporovski van een aanval door de wolven van de kunstmarkt, die geen begrip hebben voor een project zonder winstbejag, met opnieuw als enige doel wetenschappelijk onderzoek. Ze benadrukken nog snel even de moeilijkheden van chemisch onderzoek en lachen schaapachtig mee met een paar toevallige bezoekers die jaloezie als grote verklaring zien.

Onschuldig tot het tegendeel bewezen is

Kijk, daar wringt nu net het schoentje. Het is niet aan de bezoekers om zich de vraag te stellen of wat hen voorgeschoteld wordt in een museum wel authentiek is. Zelfs of de verzamelaars in dit geval ter goeder trouw handelen doet eigenlijk weinig ter zake. Wat wel vast staat is de verantwoordelijkheid van mevrouw De Zegher. Zij heeft de taak om als museumdirecteur een wetenschappelijke instelling te leiden, onderzoek te stimuleren en kennis te vergroten, niet om mooie prentjes aan de muur te hangen. In de officiële communicatie van het museum, spreekt men van een gebrek aan harde bewijzen om aan te tonen dat het om ‘valse’ werken zou gaan, onschuldig tot het tegendeel bewezen is dus.

In 2009 ontstonden er reeds twijfels over de echtheid van vier werken van Exter uit dezelfde collectie (onder andere het werk ‘Firenze’ dat nu ook in Gent getoond wordt), naar aanleiding van een een tentoonstelling in Tours. Daar werden de werken toen onmiddellijk uit de expo verwijderd voor verder onderzoek. Alvorens de collectie aan het MSK aan te bieden, hadden de Toporovskis ook al contact met onder andere Phillip Van den Bossche van het Muzee in Oostende en Michel Polfer van het MNHA in Luxemburg.

Beiden hadden echter twijfels bij de collectie en kozen er voor om vanwege de onzekere herkomst van de werken en een gebrek aan gespecialiseerde kennis in België, geen samenwerking aan te gaan. Zij beslisten om bij de minste twijfel de werken niet te exposeren, wat gelukkig nog steeds de gangbare redenering is, niet zomaar onschuldig tot het tegendeel bewezen is.

Nog jaren onderzoek nodig

Om zeker te weten of het om authentieke werken gaat, zal er nog maanden, zo niet jaren onderzoek nodig zijn, maar wat wel reeds vast staat is de lakse houding van De Zegher. De beslissing om twijfelachtig werk zomaar aan te nemen, niet enkel als onderdeel van een tijdelijke expo, maar als langdurige bruikleen met een eigen zaal in het museum is van een ongekende naïviteit en getuigt van een totaal gebrek aan interesse in het welzijn van het eigen museum.

Het MSK staat nu wel internationaal op de kaart en dat in de aanloop naar 2020, het jubileumjaar rond de gebroeders Van Eyck, waarvoor een prachtige expo voorbereid wordt, waarvoor een groot aantal internationale bruiklenen nodig zullen zijn.

Reeds voor de opening verscheen er een artikel in La Libre waarin men twijfels uitte over de oorsprong van de collectie. Een deel van de schilderijen zou in hun bezit gekomen zijn via Olga Toporovski’s grootvader, die een neef was van Naum Gabo. Bij zijn vlucht naar het buitenland zou die enkel zijn eigen werken mee genomen hebben en zou de rest van zijn verzameling zo bij de familie terecht gekomen zijn en bijgehouden door de latere generaties.

Dit is geen storm in een glas water, maar een blaam voor alle Belgische musea op internationaal niveau.

Nina Williams, de dochter van Naum Gabo, heeft echter nog nooit gehoord van Olga Toporovskaja, toch vreemd voor iemand die een collectie met een waarde van tientallen miljoenen van je vader in handen heeft. Een eerste gelegenheid om de zaal te sluiten en extra onderzoek te doen. Intussen wordt de nieuwe zaal geopend en blijft het gonzen van de geruchten.

Na enkele weken (15 november) verschijnt er op Facebook een post waarin iemand opnieuw de echtheid van de werken in twijfel trekt, gesteund door een reeks Russische kunsthistorici. Opnieuw een kans om over te gaan tot verder onderzoek en een sluiting van de zaal in geval van twijfel, maar in plaats wordt de man on line de mond gesnoerd en spreekt men van voldoende documentatie, die nog steeds niet getoond wordt. Foto’s van de werken blijven circuleren onder internationale kunst-experts en uiteindelijk komt het zo ver dat tien specialisten van Russische modernisten een open brief publiceren om hun twijfels naar buiten te brengen. Een derde kans om de zaal te sluiten en eindelijk het nodige onderzoek dat een museum betaamt uit te voeren.

Imagoschade

Maar nog steeds wentelt De Zegher zich in nativiteit en brengt zo steeds meer schade toe aan het imago van het MSK. Bij precedenten met ’twijfelachtige kunstwerken’, werden de stukken meteen uit de expositie verwijderd, zonder aarzeling. Hier schijnt zij echter geen enkele verantwoordelijkheid te nemen voor de gecreëerde situatie en zich niet bewust te zijn van de invloed die musea hebben op de werken die ze tonen, een museale achtergrond is nog steeds één van de belangrijkste zaken bij het staven van de kunsthistorische waarde van een werk, net omdat het een grote geloofwaardigheid brengt. Als we niet meer mogen rekenen op grondig onderzoek en een gezond kritische houding van onze eigen musea, waar dienen ze dan nog voor?

Dit is geen storm in een glas water, maar een blaam voor alle Belgische musea op internationaal niveau en een kaakslag voor alle welmenende kunstliefhebbers die grote inspanningen doen om de kunst open te stellen voor het grote publiek en de liefde er voor proberen door te geven.

Een museum hoort een plek te zijn waar je je zonder twijfels kan laten betoveren door de kunst, met collecties die professioneel samengesteld worden door curators met kennis van zaken. Een plek met een pedagogische functie waar je kan vertrouwen op wat je ziet en die ondersteunt met wel onderzochte info. Een plek gerund met stadssteun, geen plek voor vriendendiensten. En vooral geen plek met enkel mooie prentjes die misschien van grote namen zijn.

Mieke Janssens is kunsthandelaar en -consultant.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content