Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Betonstop? Je kan de mens wel uit de natuur halen, maar de natuur niet uit de mens’

Naar aanleiding van de geplande ‘betonstop’ schrijft Jean-Marie Dedecker (LDD) een brief aan de Vlaamse bouwmeester Leo Van Broeck. ‘Die volksverhuizing van het platteland naar de stad, ligt me als een baksteen op de maag.’

Geachte Heer,

Op het gevaar af drammerig en nostalgisch te klinken, neem ik toch de vrijheid om onderstaand schrijven tot u te richten. Uw oproep tot een betonstop is nog voor discussie vatbaar, maar uw discours voor de deportatie van de plattelandsbevolking naar de stad ligt me als een baksteen op de maag. Ik ben namelijk opgegroeid in een polderdorp achter ’t gat van een koe. De veldwachter hield ons braaf, de pastoor hield ons dom en de onderwijzer poogde ons wat slimmer te maken…met wisselend succes. Sociale controle werd er niet afgemeten aan een cctv-camera, maar aan de roddels van de buurvrouwen. In armoede waren we allen gelijk, maar we voelden ons steenrijk. Ik verhuisde later telkens naar de plaats waar mijn brooddoos gevuld werd. Ik woonde op de marktplaats van een provinciestadje, op de zeedijk, in het handelscentrum van de kustmetropool en in de beruchte volkse visserswijk van Oostende die ook wel ‘het negerdorp‘ werd genoemd.

‘Betonstop? Je kan de mens wel uit de natuur halen, maar de natuur niet uit de mens’

Ik slijt nu de herfst van mijn leven in hetzelfde boerengat. In een polderhuisje, in 1928 gebouwd op de fundamenten van een bunker uit de tweede wereldoorlog. Elke steen of afgesleten deurdrempel ademt geschiedenis. Je kunt de mens uit de natuur halen, maar de natuur niet uit de mens. Het is er muisstil. Je hoort er de ratten plassen in het stro. Het is er zo stil dat stedelingen hun auto opstarten om hier te komen luisteren hoe stil het er wel is. Reigers en aalscholvers regelen het visbestand in het kanaal dat aan mijn achterdeur voorbij stroomt, en kikkers kwaken in het beekje dat kabbelt aan mijn voordeur.

Ik hoef niet naar de Biowinkel en eet wat de lusttuinen van mijn buurman-boeren schaffen op het ritme van de jaargetijden. Duinpiepers en veldsla voor de frietpot en kool en spruiten voor de hutsepot. Bij iedere aankoop of ontmoeting gaat de pet af voor een gemoedelijke babbel. Mijn kleinkinderen worden hier wakker door het fluiten van de vogels terwijl veel mensen in Brussel eerder gewekt worden door het hoesten van de stadsmussen. Mijn koters weten dat de koeien niet blauw zijn, zoals de melkfabriekjes van Milka, en hebben medelijden als ze loeien wanneer hun vaarzen naar de slachtbank moeten.

Stenen jungle op de kustlijn

Van uit mijn nederig stulpje heb ik ook zicht op de skyline van Middelkerke, een Atlantic Wall van staal en beton. Veel van uw collega-architecten die deze stenen jungle uitgetekend hebben, mijnheer Van Broeck, zou men hun hand moeten amputeren om verder onheil van ruimtelijke verrommeling op de zeedijk te voorkomen. Zo’n 15.962 flatjes zijn hier opgekocht door tweede verblijvers die het zo naar hun zin hebben in hun stedelijke lofts dat ze elk vrij uurtje in de file aanschuiven, om toch maar wat ozon en zeelucht te kunnen opsnuiven tussen onze vernietigde duinengordels. Ze komen allemaal liever zelf en zijn welkom, want amper 13% verhuurt hun optrekje. Natuur brengt rust en beweging, en is goed voor het gemoed. Wonen in groot stedelijk gebied kan de gevoeligheid voor psychiatrische aandoeningen verhogen beweert kinderpsychiater Emmanuël Nelis van het Brugse AZ Sint-Lucas: “Een familie kan genetisch kwetsbaar zijn voor psychoses en schizofrenie. Uit onderzoek blijkt dat de kans groter is dat die ziekte zich manifesteert bij gezinnen in de stad. En hoe groter de stad, hoe groter het risico”. (DM 5.12.2016). Voor ADHD is de boerenbuiten een zegen tegenover een klein stadsappartement, treedt ook kinderpsychiater Peter Emmery van het UZ Leuven zijn collega bij. Avontuurlijke tochten door weilanden en spelletjes in het bos werken voor jong en oud als natuurlijke antidepressiva. Hoe minder natuur en bewegingsruimte, hoe groter de kans op angst, obesitas, mentale problemen en depressies. “A nature deficit disorder“(NDD). Zo hoor je het ook een keer van een ander, mijnheer de bouwmeester.

U wilt ons nu tegen 2040 ophokken in de stedelijke legbatterijen van het merk “Le Corbusier“, koterijen zonder balkons en met ramen niet groter dan een dienblad. Die Franse architect was een bewonderaar van Hitler en Mussolini. Hij verhuisde in 1941 naar Vichy om in het nazivriendelijke regime van Pétain zijn stedenbouwkundige dromen te verwezenlijken. De HLM’s en asociale woonblokken die nu eerder no-go area’s zijn dan leefruimtes, zijn vandaag de luidruchtige getuigen van zijn architecturale volgelingen.

Volksverhuizing van het platteland naar de stad

Uw proefballonnetjes om een volksverhuizing te organiseren van het platteland naar de stad, omdat die boerenpummels teveel wegen op de ruimte en het ecosysteem, ruikt naar volksverlakkerij. Deze exodus van betonstopvluchtelingen op gang brengen door het Kadastraal Inkomen en de registratierechten van de Fermettes te verhogen, zoals u voorstelt, is de zoveelste gelegaliseerde diefstal met pestbelastingen. Uw bewering dat mensen op de “buiten” bijvoorbeeld maar evenveel moeten betalen voor een gasaansluiting als in de stad is een leugen. Of mag ik u de offerte van 29.000 euro opsturen, mijnheer Van Broeck?

Dat u in het vernietigen van het veelkleurig sociaal weefsel op het platteland bijgetreden wordt door de heikeuters met een zwarte scepter van onze Vlaamse Verbodsregering verbaast mij niet. We weten allemaal hoeveel Vlaams minister van Natuur Joke Schauvliege van bomen houdt, en energiepraeses Bart Tommelein is de handelsreiziger van de windmolenboeren. Hij wil deze stalen kathedralen en gehaktmolens voor onze gevleugelde vrienden nu ook nog inplanten in onze natuurreservaten. Het platteland is voor hen een lappendeken vol ecologische bevliegingen.

‘Ik heb geen enkel bezwaar tegen wat orde in de ruimtelijke chaos of het inperken van woonuitbreidingsgebieden. Zo moeilijk kan het zelfs niet zijn, onze grootste grondbezitters zijn zelfs de OCMW’s en de kerkfabrieken.’

Ze vernietigen gewassen die niet in hun politieke overtuiging passen of betonneren een eeuwenoud jaagpad omdat de elektrische fiets voorrang heeft op een stoet kwakkelende eenden en een horde ruiters. Ze planten velden vol geel gesubsidieerd koolzaad, bewandeld door niezende city slickers en astmapatiënten, wanhopig op zoek naar een tuitje neusspray. Ze confisqueren vruchtbare gronden met belastinggeld en laten ze bewaken en verwilderen door baardmannen in verlepte wollen truien die hun haar wassen met vredeszeep.

Ik heb geen enkel bezwaar tegen wat orde in de ruimtelijke chaos of het inperken van woonuitbreidingsgebieden. Zo moeilijk kan het zelfs niet zijn, onze grootste grondbezitters zijn zelfs de OCMW’s en de kerkfabrieken.

Tot slot toch een kleine bedenking. Als je de ganse wereldbevolking van zo’n 7 miljard zielen elk een vierkante meter leefruimte zou geven, dan kan ze verzameld worden op een oppervlakte die niet groter is dan het grondgebied van West-Vlaanderen en de helft van Oost-Vlaanderen samen. Niet dat dat ooit voldoende zal zijn, maar het plaatst het doemdenken wel in een ander perspectief.

Boerke Naas is heus niet dwaas.

Altijd welkom voor een glas uier-verse karnemelk,

Jean-Marie Dedecker

Partner Content