‘Bart De Wever als verdediger van onze sociale zekerheid? Gekker moet het niet worden’

‘Bart De Wever die zich plotsklaps opwerpt als verdediger ons sociaal zekerheidssysteem? Gekker moet het niet worden.’ Dat schrijft Bieke Verlinden, SP.A-Schepen van Sociale Zaken, Werk en Studentenzaken in Leuven. ‘Of wat zouden we ervan denken als koning Herodes zich zou opwerpen als de grote behoeder van het kinderwelzijn?’

De figuur van koning Herodes staat in de christelijke geschiedenis bekend als een kindermoordenaar: om zijn macht te behouden gaf hij het bevel om alle kinderen jonger dan drie te doden. De lastige Jezus die voor concurrentie zou kunnen zorgen, zou dan geen kans maken. Het verhaal wil dat in en om Bethlehem duizenden onschuldige peuters werden vermoord.

Bart De Wever als verdediger van onze sociale zekerheid? Gekker moet het niet worden

Als Bart De Wever (N-VA) zich plots wil outen als de hoeder van onze sociale zekerheid, zie ik een gelijkenis. Langzamerhand breekt de regering – die uit zijn hand eet – namelijk hele stukken van die sociale bescherming af. In plaats van rust en veiligheid te bieden, creëert ze bewust onzekerheid – denk maar aan de mysterieuze toekomst van ons pensioenstelsel.

Bovendien slaagt hij er als geen ander in bevolkingsgroepen tegen mekaar op te zetten met als enige doel het vertrouwen in het algemeen belang te schaden en een gezamenlijk en solidair verhaal op de helling te zetten.

Is het dan niet paradoxaal dat net de Antwerpse schaduwpremier zich op het podium hijst als grote redder van ‘uw sociale zekerheid’? Het is de grote droom en ambitie van deze man om grondig te snoeien in het weefsel dat ervoor zorgt dat wij ons – ook als het wat minder goed gaat en we ziek of werkloos worden – veilig kunnen voelen. De Wever en zijn geestgenoten willen geld uit de gemeenschap wegnemen, door ‘verloren kosten’ en andere ‘lastposten’ weg te hakken omdat ze ‘niet meer van deze tijd zijn’ of omdat ze mensen te veel rechten geven.

Mensbeeld

De ‘sociale zekerheid’ die De Wever zo gretig aan de borst drukt is in werkelijkheid veel meer dan een term op een debatfiche. Achter dat knappe en solidaire – en inderdaad ver van volmaakte – systeem schuilt immers een fijnmazig netwerk van maatregelen, opbouw en structuren.

Het is veel meer dan de garantie op een leefloon. Het gaat over kinderbijslag en geboortepremie, ziekte-uitkeringen, terugbetalingen voor gezondheidszorg, pensioenen, uitkeringen voor werkzoekenden, vakantiegeld, bescherming tegen arbeidsongevallen of beroepsziekten en het leefloon als bestaansminimum. Noem het desnoods een basisloon of een garantieloon, iets als een gegarandeerd inkomen voor moeilijke momenten: wanneer je (tijdelijk) minder geld hebt, geen recht hebt op een andere vorm van bescherming of over geen ander inkomen beschikt.

Aan ons systeem van onze sociale zekerheid hebben heel veel mensen gebouwd die solidariteit en hoop als de machtigste hoeksteen van een samenleving zagen. Met de generatie van socialist Achiel Van Acker op kop is een welvaartsstaat tot stand gekomen vanuit de principes van de universele mensenrechten. In de naoorlogse jaren kwam een pact tot stand, een verbond en zelfs een plechtige eed om nooit meer de gruwelen van oorlog en ontmenselijking te moeten meemaken. Dát mocht nooit meer gebeuren, en alle mensen zijn broeders en zusters – het soort droom waarmee je vandaag als Gutmensch in de hoek wordt gezet als naïeveling.

Heel wat latere verbouwingen en aanpassingen aan de sociale zekerheid vertrokken vanuit diezelfde basiswaarden. Maar wanneer Bart De Wever vandaag naar het systeem kijkt, is hij iets anders van plan dan een zorgzame revisie of een noodzakelijke update. Hij wil veranderen door uit te hollen. Zijn vertrekpunt is immers een heel ander mens- en maatschappijbeeld. Grondregel is niet langer een gegarandeerde bescherming voor iedereen, maar een toepassing van het ‘voor wat hoort wat’-principe.

De Wever gelooft immers niet in een onvoorwaardelijke welvaartsstaat die gebaseerd is op rechten en plichten. Let op de terminologie die het nieuwe rechts graag in de mond neemt: er wordt ‘gepamperd’ dat het een lieve lust is, en hele bevolkingsgroepen blijken zich te nestelen in de ‘hangmat’ van wie profiteert en niet presteren wil. Wat eens rechten waren, worden langzaam maar zeker gunsten. Dat ook een concept als de universele mensenrechten in die kringen weleens in vraag wordt gesteld, zal niemand verbazen.

Eigen centen eerst

Eigenlijk heeft de welvaartsstaat volgens Bart De Wever afgedaan. Die maakt immers van mensen steuntrekkers in plaats van harde werkers die zwijgend hun rug rechten en er tegenaan gaan. Steun moet je volgens hem verdienen, en ingebouwde garanties en rechten staan zoiets in de weg.

Eigenlijk heeft de welvaartsstaat volgens Bart De Wever afgedaan.

Een conservatieve neoliberaal zal er dan ook altijd voor pleiten om werkloosheidsuitkeringen, leeflonen en uitkeringen bij ziekte ingrijpend te beperken in de tijd en wachttijden uit te breiden, mensen uit te sluiten en de voorwaardelijkheid van rechten in het systeem op te nemen. De toegang tot ondersteuning wordt moeilijker gemaakt, zodat mensen ontmoedigd gaan afzien van rechten of niet langer over de mogelijkheden beschikken om ze af te dwingen. Elk recht komt tegenover een ’tegenprestatie’ te staan, anders kan er geen sprake zijn van recht. Onder motto’s als ‘voor wat hoort wat’ en ‘gratis bestaat niet’ wordt de verplichte gemeenschapsdienst in het leven geroepen voor wie een beroep wil doen op het recht op een leefloon.

Als De Wever de term ‘uw sociale zekerheid’ in de mond neemt, dan bedoelt hij eigenlijk ‘uw eigen verantwoordelijkheid’. Gelijkheid creëer je mee via sociale investeringen en het bouwen aan zekerheden voor iedereen. Zo komen we bij de kern van de zaak: gelijkheid en gelijkwaardigheid zijn voor De Wever geen na te streven doelen. Mensen zijn immers ‘van nature’ niet gelijk. Investeren in meer gelijkheid is bijgevolg investeren in een bodemloze put. De sociale zekerheid die ons de welvaart en het welzijn dat we vandaag kennen bracht, moet dan ook afgebouwd worden – behoedzaam en ongemerkt als het kan, brutaal als het moet. Het bespaart ‘ons’ immers veel geld. Niet de zorg voor het systeem drijft De Wever, maar een soort van principiële aversie.

Deze principes banen zich op slinkse wijze een weg naar het denken en praten over de organisatie van de maatschappij. Door systematische verdachtmaking en het almaar opnieuw beschimpen van specifieke groepen ontstaat het beeld dat de sociale zekerheid enkel gebruikt wordt door profiteurs in plaats van door ons allen. Daarbij doet De Wever een oproep op het ‘rechtvaardigheidsgevoel’ van ‘de hardwerkende Vlaming’, die het allemaal goed meent. Dat is de vriendelijke manier om het uit te drukken. Lang kan het niet duren voor er een akelige variant aankomt: ‘Eigen centen eerst’. Maar die variant heeft wel het voordeel van de duidelijkheid.

Denkfout

Eigenlijk wil De Wever de sociale zekerheid afbouwen om ze zogenaamd te redden: zoek de denkfout. Natuurlijk moeten we beseffen dat er overal wel ‘profiteurs’ te vinden zijn die we niet kritiekloos horen te ondersteunen – met het aanpakken van misbruiken is niets fout.

Maar dat we door deze frontale afbouw van de sociale bescherming ook het vangnet van de overgrote ‘stille meerderheid’ aantasten, daarover zwijgt De Wever zedig. Het ultieme doel van zijn discrete conservatieve revolutie is het herstellen van de natuurlijke orde. De elite zal als olie boven drijven. De stekker moet uit het systeem, want de profiteurs moeten op droog brood worden gezet. Enkel voor een duwtje in de rug voor hen die het goed menen of niet al te oud of dement zijn, mag er nog (een beetje) geld zijn. Enkel nog steun in ruil voor een tegenprestatie. Wie een volwaardig pensioen wil, kan toch gaan bijklussen? En, niet vergeten: alleen wie voor de juiste ploeg speelt, kan wat steun verwachten.

Herodes als regeringscommissaris voor kinderwelzijn? Gekker moet het niet worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content