Bart Aernouts voor het WK Ironman: ‘Ja, ik ga afzien. Ik kijk ernaar uit’

© Franky Verdickt
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Moet je voor een Ironman goed zijn of goed gek? ‘Soms is het beter om minder na te denken en het gewoon te doen’, zegt Bart Aernouts, de Vlaamse favoriet voor het WK Ironman op Hawaï.

Met een kanonschot op de pier van Kona start volgende week zaterdag de Ironman van Hawaï, het wereldkampioenschap van de langeafstandstriatlon. In het fornuis van Hawaï wordt ijzer gesmeed. Het is de zwaarste race ter wereld. Er bestaan weliswaar extremere sportuitdagingen: sommige mensen vinden het prettig om een marathon te lopen op de Mount Everest. Toch is Hawaï lastiger, omdat het sportieve niveau zo hoog ligt. Er wordt door het Hawaïaanse lavalandschap gevlamd dat de stukken eraf vliegen. Vlamingen gedijen op Hawaï. Luc Van Lierde won er in 1996 en 1999 het WK. Frederik Van Lierde – geen familie – pakte de zege in 2013. De Van Lierdes zijn er niet meer bij, dit jaar rust de Vlaamse hoop op Bart Aernouts. Vorig jaar eindigde Aernouts tweede, vier minuten achter de Duitser Patrick Lange. Zij zijn de enigen die ooit een WK Ironman onder de 8 uur zwommen, fietsten en liepen, en dat in weersomstandigheden waar men op de radio van zegt: gelieve niet buiten te komen. ‘De Ironman is een beproeving en toch heb ik er enorm veel zin in’, lacht Bart Aernouts, een vrolijke Antwerpenaar van 35. ‘Ik heb al ervaren dat ik het aan niet-triatleten moeilijk uitgelegd krijg, maar ik vrees de omstandigheden niet. Ik weet dat ik ga lijden, maar ik kan goed afzien. Het stoot me niet af. Integendeel, ik kijk ernaar uit.’

Na 28 kilometer kom je in het Energy Lab, het punt waar de minderen kraken. Het is er windstil en bloedheet.

Race 1: 3,8 kilometer zwemmen in Kailua Bay

De waterproef in een langeafstandstriatlon schijnt meer vechten dan zwemmen te zijn.

Bart Aernouts: Vroeger wel, ja. Toen had je een massastart, dus ook met alle amateurtriatleten erbij. 2000 opgefokte sporters in één baai: natuurlijk gaf dat chaos. Nu de profs apart starten, gaat het beter. De eerste meters blijven wel intens: je moet zorgen dat je in een snel groepje belandt. Soms wordt er getrokken of geslagen en uiteraard is dat het domste wat je kunt doen. Vechters maken zich moe en verliezen terrein, de anderen lachen in hun vuistje.

Zwemmen is niet mijn specialiteit. Watergevoel is als skiën: je moet het oppikken als kind of het wordt nooit helemaal hetzelfde. De ene dag voel ik me goed in het water, de andere dag is het een gevecht met mezelf, maar dat schijnt voor iedere afstandszwemmer zo te zijn. Het is anders dan bij lopen: wie goed loopt, haalt altijd een zeker niveau. Zwemmen is wisselvalliger.

De baai van Hawaï is warm en zit vol prachtige vissen. Het gebeurt dat er dolfijnen meezwemmen en een paar jaar geleden dreef er een grote zeeschildpad onder ons, terwijl wij in stress zaten te wachten op de start. Dat zijn toch van die dingen waarbij je je in de haren krabt. Zelfs in het heetst van de strijd geniet je daarvan.

Weet u achteraf van minuut tot minuut wat er gebeurd is?

Aernouts: Ik weet nog zo goed als alles, ja.

Hoe kan dat? Een Ironman duurt 8 uur.

Aernouts: En toch gaat hij verrassend snel voorbij. Je beleeft de wedstrijd zo intens dat de tijd versnelt. Behalve wanneer het tegenvalt. Moeilijke momenten lijken trager te gaan. Het belangrijkste werk is gedaan: de voorbereiding, het vele trainen. Ik popel om te starten.

Nu kunt u het eens laten zien?

Aernouts: Het is eerder: benieuwd wat het deze keer wordt. Want er bestaan geen zekerheden in de Ironman. Elke race is anders.

Hebt u enig zicht op het deelnemersveld?

Aernouts: Daar ben ik niet mee bezig. Wanneer je in Hawaï aankomt, zie je overal strakke atleten die uitstralen dat ze onklopbaar zijn. Als je ook nog hun resultaten opzoekt, zakt de moed je in de schoenen. Ik doe mijn ding en wil van niemand onder de indruk zijn.

Een voetballer traint zo’n vijftien uur per week, turnster Nina Derwael zit aan veertig uur. Hoeveel traint een Ironman?

Aernouts: Twintig tot vijfentwintig uur, bij hoge uitzondering eens een keer dertig. Niet zoveel dus, als je vergelijkt met andere sporten. Een triatleet moet ervoor oppassen om niet te veel te doen. Het is niet zo dat je dubbel zo snel gaat als je dubbel zo hard traint. Mijn coach Luc (Van Lierde, nvdr) zegt zelfs: beter iets te weinig dan iets te veel. Wie overtraind is, blokkeert in een Ironman.

En hoe streng is het dieet?

Aernouts: Ook dat is niet te fanatiek. Ik eet gezond. Sommige triatleten wegen elke gram af en zijn boos op zichzelf als ze eens zondigen. Mij zou dat alleen maar stress geven.

U zult achterop liggen aan het eind van de zwemproef.

Aernouts: Dat is waar, maar ik panikeer niet. We zitten dan nog maar in het begin van de Ironman. Alles kan nog.

Hoe blij bent u wanneer u de pier terugziet?

Aernouts: 1,9 kilometer zwemmen lijkt eindeloos lang, en dan ben je nog maar halfweg. De terugtocht gaat nóg trager, door de stroming. Als ik de pier zie, denk ik: dat hebben we weer gehad. Op naar de volgende uitdaging.

Race 2: 180,2 kilometer fietsen over de Queen Ka’ahumanu Highway

Hoezeer is de fietswissel erin gedrild? Soms zie je triatleten verkeerd lopen of zich vertwijfeld afvragen waar hun rugzak ook alweer ligt.

Aernouts: O, dat is tot in de puntjes voorbereid. Zwemmateriaal uittrekken, opbergen en zo snel mogelijk op de fiets: ik zou het blind kunnen doen. Het gevaar op tunnelvisie is reëel, want na één uur zwemmen denkt niemand nog helder. Cool blijven in het heetst van de strijd: daar draait het om.

Hoe gevaarlijk is de neiging om direct te knallen?

Aernouts: Ik heb in scha en schande geleerd dat dat niet de slimste tactiek is. ( wrange lach) Ik ga uit van mijn eigen wedstrijd. Wat de andere atleten doen, is hun zaak. Ik laat er me niet door afleiden. Ben ik sterk, dan kom ik uiteindelijk toch vooraan.

Weet u onderweg wat uw positie is?

Aernouts: Supporters langs de kant geven je informatie, maar of die klopt, is weer een andere vraag. Ik laat er me niet gek door maken. Aan het eerste keerpunt krijg je een goed overzicht van waar welke atleet zit. Dat is het enige punt in de wedstrijd waarin ik het mezelf toesta om te zien hoe de concurrentie op dreef is.

Elke wielertoerist weet dat er twee soorten fietsers bestaan: zij die meteen op snelheid zijn en anderen die traag op gang komen, zoals een diesel. Van nature ben ik een snelle starter, maar in Hawaï ben je beter een diesel. De laatste veertig fietskilometers zijn het belangrijkst. Daar wordt met minuten gegooid.

Jullie fietsen bij temperaturen boven de 30 graden, met een luchtvochtigheid van rond de 90 procent en dan praten we nog niet over de wind. Hoe kun je je daartegen wapenen?

Aernouts: Simpel: dat gaat niet. De eerste dag in Hawaï slaat de hitte in je gezicht: zelfs wandelen is een beproeving. Je baadt in het zweet. Het enige wat helpt, is uitgerust aan de start komen. Dat verhoogt je weerstand, maar afzien zul je toch. Bij het begin van het fietsen voel je de hitte niet, gewoon omdat je nog verfrist bent door het zwemmen. Dat is gevaarlijk. In volle euforie dreig je te denken: o, het valt mee vandaag. Mis poes. ( lacht) Je moet direct beginnen te drinken of de man met de hamer staat klaar.

Denkt u na onderweg? Is daar tijd voor?

Aernouts: Je gedachten kun je jammer genoeg niet uitzetten. Ik focus me op mijn voeding: over een kwartier eet ik dat gelletje, aan keerpunt x begin ik aan mijn volgende bidon. Wat je zeker niet mag doen, is de kilometers aftellen. Want dan duren ze eindeloos. Het is een slecht teken als je gedachten afdwalen. Wanneer het goed loopt, dan ben je alleen met de race bezig, maar niemand kan acht uur geconcentreerd zijn. En acht uur lang positief blijven, is nog lastiger.

Bestaan daar trucs voor?

Aernouts: Niet doorbomen over hoe zwaar het allemaal is. Je kunt alles op twee manieren benaderen: als een probleem of als een uitdaging. In Hawaï prent ik me in: ik wou hier graag aan de start staan en dit is een geweldige kans om te laten zien wat ik in me heb.

Is de eenzaamheid een uitdaging? Ex-triatlete Sofie Goos vertelde me dat ze ooit dacht dat ze verkeerd was gereden: ‘Een half uur lang zag ik niemand.’

Aernouts: Zo kan het voelen, ja, zeker als het je dag niet is. Dan blijft de tocht door dat lavalandschap maar duren.

180 kilometer fietsen met amper 3 bochten: wie verzint zoiets?

Aernouts: In een slechte dag zijn die lange stukken loodzwaar, maar vorig jaar voelde ik me zo sterk dat ik net genoot van hoe lastig het was. Want het gaat ook nog eens steil bergop, niet te vergeten. ( lacht) Zoals elke triatleet heb ik daar een haat-liefdeverhouding mee.

Waarom zijn Vlamingen zo goed in de Ironman? Is dat omdat wij goeie fietsers zijn?

Aernouts: De overwinning van Luc Van Lierde heeft een hele generatie geïnspireerd. Hij maakte van Hawaï een begrip. Ook mensen die nooit naar het sportnieuws kijken, weten wat een Ironman is. En dat we een fietsland zijn, is natuurlijk een kapitaal voordeel. De cultuur van hard te trappen zit er ingebakken.

Anno 2019 doet de ware flandrien aan triatlon?

Aernouts: Dat vind ik wel, ja. En wij Vlamingen blazen niet hoog van de toren, maar ik vind ons wel harde werkers. Karaktermannen.

Race3: 42,2 kilometer lopen naar Keahole Point en terug

Het cruciale stuk van de marathon ligt in het gevreesde militair domein, vlak aan de luchthaven van Kona.

Aernouts: Ze noemen dat het Energy Lab. We zijn dan 28 kilometer aan het lopen: het punt waarop de minderen kraken. In het Energy Lab is het windstil en bloedheet. Je bent er helemaal alleen, want supporters houden het daar niet uit. Het extreemste punt van de sowieso al extreme Ironman. Voor mij hangt rond het Energy Lab een positieve sfeer. Ik haal er atleten in. Het is raar om te zeggen, maar voor mij is de marathon leuk, want ik voel dat de anderen er zwaarder onder lijden dan ikzelf.

Is dat kicken?

Aernouts: Als ik me op dat moment nog goed voel, dan wel. Ironman draait ook om psychologie. Je zult moeilijke momenten kennen en er zullen sowieso dingen misgaan. Hoe ga je daarmee om: dat maakt alle verschil.

Hoeveel strategie zit er in een Ironman?

Aernouts: Je kunt niet zonder wedstrijdplan, maar het is altijd de vraag of je je daaraan zult kunnen houden. Mijn strategie is simpel: ik wil rustig blijven. Ik deel mijn dag zo verstandig mogelijk in zodat ik in de cruciale laatste wedstrijduren voldoende overhoud om het verschil te maken. Dat ik al een keer tweede werd, verandert iets. Ik durf het nu aan om risico’s te nemen.

Alles of niks?

Aernouts: Dat zelfvertrouwen heb ik nu wel, ja.

U lijkt geen type dat stoer aankondigt: ik win in Hawaï.

Aernouts: Het is gevaarlijk om dat te verwachten. Ik denk dat je dan bij de eerste tegenslag kraakt. Ik weet dat ik kán winnen. Dat is geen grootspraak.

Finishende atleten ogen als levende lijken.

Aernouts: Je gaat over de grens van wat een lichaam aankan. Op Hawaï kun je drinken en blijven drinken, maar finaal verlies je toch meer vocht dan je opneemt. Het mergelt een atleet uit. Geen smakelijk gezicht, nee.

Wat denkt u na afloop? Dit nooit meer?

Aernouts: Je bent blij dat het gedaan is, ja. Niet door de uitputting, eerder omdat het doel is bereikt. Zoals ze je pakweg ook niet moeten vragen om nog een kamer te schilderen wanneer je net een heel huis geschilderd hebt. Je laadt je op voor zo’n project en het lijkt alsof je lichaam net lang genoeg meegaat om de finish te halen.

En daarna ligt u een week in bed?

Aernouts: Nee, dat valt mee. Je bent moe, maar het is niet dat je de trap niet meer op raakt. Eigenlijk moet ik er na een Ironman voor waken om niet te veel te doen en rust te nemen. Mijn lichaam beseft niet hoe kapot het is.

U eindigde vorig jaar tweede. Sneed dat?

Aernouts: Toch was ik niet teleurgesteld. Een wedstrijd die acht uur duurt, levert altijd een eerlijk resultaat op. De sterkste wint, punt. Ik was blij dat ik eindelijk een goeie dag had in Hawaï. 2018 was mijn zevende deelname. Elke keer finishte ik met het gevoel dat er meer in zat. Die tweede plek is mijn beloning omdat ik ben blijven geloven.

Pas een paar weken na het vorige WK begon ik te denken: goh, als ik het een beetje anders had aangepakt, dan win ik. Gevaarlijke gedachten. Als, als, als… Daar koop je niks mee.

Waar doet u het voor?

Aernouts: Het zit in mij om mij altijd te willen verbeteren. De Ironman is de ultieme uitdaging: acht uur lang sporten in de zwaarste omstandigheden. Het is prachtig omdat het zo moeilijk is.

Bart Aernouts

– 1984 Geboren in Antwerpen – 2008 brons op het WK Duathlon korte afstand en zilver op de lange afstand – 2010 wereldkampioen Duathlon korte afstand – 2014 wint de Ironman van Nice en het EK Triathlon halve afstand – 2017 wint de Ironman van Lanzarote en de Challenge Roth – 2018 wint de Ironman van Hamburg en tweede op het WK Ironman in Hawaï.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content