‘Alleen door af en toe stevig te vallen en risico’s te nemen, worden kinderen voorbereid op het latere leven’

© iStock

In de zomers van uw jeugd zwierf u door straten en weiden, klom u in bomen en deed u vuurtje stook. Maar gunt u uw eigen kinderen diezelfde vrijheid? Experts zien alleen voordelen. ‘Een vierjarige met een hamer en spijkers? Moet kunnen!’

Vijfentwintig jaar geleden klommen wij in bomen, bakten wij zelf taartjes en fietsten we naar school. Een heerlijke, onbezorgde jeugd zoals velen onder u die zich herinneren. Maar eerlijk: toen onze jongste dochter op haar eerste verjaardag zelf op de glijbaan begon te klimmen (anderhalve meter hoog!), repten we ons erheen. En de oudste van vier krijgt voorlopig enkel botte kinderscharen. Alleen met de fiets naar school lijkt nog verre toekomstmuziek. En in bomen klimmen evengoed. We zouden ten slotte niet willen dat hen iets overkomt. Maar die overbeschermende houding doet meer kwaad dan goed, zeggen pedagogen. Enkele jaren geleden werd aan de Katholieke Hogeschool Leuven (nu deel van UCLL) gepeild naar risicovol spel bij kinderen, met het Riscki-onderzoek. ‘Niet alleen ouders zijn bang om zulke spelletjes toe te laten, maar ook scholen hebben veel vragen’, vertelt projectcoördinator Els Bertrands. ‘Zij worden geconfronteerd met strenge veiligheidsnormen en -controles, waardoor heel wat activiteiten onder druk komen. Dat is zonde, omdat kinderen dan niet leren hoe ze verantwoordelijk met risico’s kunnen omspringen.’

'Alleen door af en toe stevig te vallen en risico's te nemen, worden kinderen voorbereid op het latere leven'
© Bart Schoofs

De Riscki-onderzoekers besloten een experiment uit te voeren. Twee klassen 6-jarigen en twee klassen 4-jarigen werden aan een risicocompetentietest onderworpen: hoe goed kunnen zij risico’s en gevaren inschatten en ermee omgaan? Nadien werd de helft (één klas 6-jarigen en één klas 4-jarigen) drie maanden intensief geconfronteerd met risicovolle activiteiten, vertelt Bertrands. ‘Zo lieten we kleuters appeltjes plukken van een relatief hoge waslijn, waarvoor ze eerst zelf een constructie mochten bouwen. Of ze mochten een croque-monsieur bakken. Of met rolplankjes van een hellend vlak rijden. De kinderen kregen veel ruimte en konden volop experimenteren. Al waren er ook duidelijke afspraken, om een basisveiligheid te creëren. Tijdens al die spelletjes is er geen enkel ongeval gebeurd. En de resultaten mochten er zijn. Na drie maanden werd de test opnieuw afgenomen en de leerlingen uit de risicoklassen scoorden veel beter dan de controlegroep.’

30 tellen wachten

Ook bij onze noorderburen wordt campagne gevoerd om kinderen meer risico’s te laten nemen. Onder het motto ‘met een beetje risico komen ze er wel’ krijgen ouders allerlei tips. Je kind laten spelen met pijl en boog bijvoorbeeld, of met een zakmes (een schérp zakmes, want met een botte versie springen ze toch maar onvoorzichtig om). Maar ook een kampvuur maken en uit het zicht van ouders spelen zijn opties. Martin van Rooijen, die zijn promotieonderzoek voert naar risicovol spel bij kinderen aan de Universiteit voor Humanistiek (Utrecht), werkte mee aan deze campagne. ‘In enkele generaties is er veel veranderd. Veel ouders zien hun kind liever niet vies worden en zijn constant op hun hoede. Ze denken dat de wereld nu gevaarlijker is dan vroeger, met kinderlokkers en druk verkeer. Maar het tegengestelde is waar. Al is onze samenleving natuurlijk wel veranderd: bij ongelukken wordt meteen een schuldige gezocht, er zijn veel meer regels en andere ouders bekijken je scheef als je kind een buil of een gebroken arm heeft.’

'Alleen door af en toe stevig te vallen en risico's te nemen, worden kinderen voorbereid op het latere leven'
© Bart Schoofs

Nochtans zijn builen, blauwe plekken en breuken zeer aanvaardbare risico’s, vindt Van Rooijen. ‘Dat hoort allemaal bij groot worden. Daarom ben ik ook zo’n fan van die pleisters met ‘goegespeeld’ erop. Dát is de juiste houding voor ouders. Alleen door af en toe stevig te vallen en risico’s te nemen, worden kinderen voorbereid op het latere leven.’

Voor volwassenen is het soms even wennen, dat risicovol opvoeden. ‘De dertigseconderegel is een goed hulpmiddel. Als je je kind iets ‘gevaarlijks’ ziet doen, wacht dan 30 tellen voor je actie onderneemt. Je zult zien dat het in 99 procent van de gevallen goed gaat. En dan houdt je kind er een goed gevoel aan over.’ Een andere tip: geef je kind advies, maar help het niet. ‘Ik zie ouders hun kind soms in een boom duwen, of op een speeltuig. Dat is goedbedoeld, maar gevaarlijk. Kinderen gaan net zo hoog als ze zelf durven, ze kunnen de risico’s vrij goed inschatten.’ Al blijf je als ouder wel verantwoordelijk, benadrukt Van Rooijen. ‘Er is een essentieel verschil tussen risico en gevaar. Een gevaar is iets wat kinderen zelf niet kunnen inschatten. Je laat je kleuter dus niet zelf frietjes bakken, maar hij kan wél een hut bouwen met een hamer en spijkers.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content