Vrije Tribune

‘3 redenen waarom we de nieuwe gevechtsvliegtuigen niet nodig hebben’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Op vraag van Vredesactie zetten Jan Nolf (erevrederechter), Tom Sauer (UA) en Christ Klep (militair historicus) vanuit hun eigen achtergrond vraagtekens bij de geplande aankoop van gevechtsvliegtuigen, in de vorm van een boodschap aan onze parlementsleden:

1. Zijn nieuwe gevechtsvliegtuigen nuttig voor ons veiligheidsbeleid?

3 redenen waarom we de nieuwe gevechtsvliegtuigen niet nodig hebben

Geachte parlementsleden,

Of België zijn F-16’s moet vervangen is omwille van de gigantische aankoopprijs een politieke vraag van de hoogste orde, waarvoor een maatschappelijk draagvlak dient te bestaan ook buiten Florennes en Kleine Brogel. Het is niet dat ons land geen gevechtsvliegtuigen kan betalen, maar elke euro kan maar één keer worden uitgegeven. De nuchtere vraag die zich opdringt: heeft ons land binnen 10 jaar per se nieuwe gevechtsvliegtuigen nodig, of zijn er minder dure defensie-gerelateerde investeringen denkbaar die onze NAVO solidariteit aantonen, en vooral, die onze veiligheid beter ten goede komen?

Kolonel Housen (DS, 23 juni) argumenteert dat er alternatieven bestaan, en ook ik ben geneigd hem hierin te volgen. Binnen de NAVO is er zelden een gebrek aan gevechtsvliegtuigen wanneer wordt opgeroepen om te bombarderen. De Europese NAVO lidstaten alleen al beschikken over 2.000 straaljagers. De 20-30 additionele tuigen met een Belgische vlag zullen heus het verschil niet maken. De NAVO en VN hebben echter een lange lijst van defensiecapaciteiten waaraan wel degelijk een tekort is. Het meest voor de hand liggende zijn grondtroepen die na mogelijke bombardementen de situatie kunnen stabiliseren en in een lange overgangsperiode kunnen voorzien zodat het land opnieuw kan worden opgebouwd zowel militair, politioneel, juridisch, als economisch. Dat is ongetwijfeld complexer, meer risicovol en vooral minder sexy dan Top Gun. Maar bombarderen zonder stabiliseren en zonder heropbouw helpt ons geen centimeter vooruit. Libië dat vandaag een broeihaard is voor terroristen is hiervan het beste voorbeeld. Maar ook de 45.000 bommen afgevuurd op Afghanistan en Irak hebben die landen niet vooruitgeholpen. Vietnam getuigde eerder van de inherente beperkingen van luchtbombardementen.

Bombarderen zonder stabiliseren en zonder heropbouw helpt ons geen centimeter vooruit.

Tom Sauer

Naast bombarderen worden onze F-16’s ook ingezet voor de bescherming van ons grondgebied en voor air-policing elders. Als België dat in de Baltische Staten kan, dan is er geen enkele reden waarom Frankrijk of Polen in de toekomst ons luchtruim niet zou kunnen bewaken. De laatste functie van onze F-16’s is afschrikking, dat tot op de dag van vandaag wordt ingevuld met massavernietigingswapens. Welnu, massavernietigingswapens zijn passé. Wie gelooft dat we de Baltische staten gaan heroveren op de Russen door kernwapens in te zetten ? En onze “kroonjuwelen” in Kleine Brogel hebben Vladimir Poetin alvast niet tegengehouden om de Krim te bezetten. Veel afschrikking hangt daar niet aan vast, omdat we niet de guts hebben om ze in te zetten. Perfect begrijpbaar want de inherente vernietigingskracht van kernwapens is per definitie onverenigbaar met het moderne internationaal (humanitair) recht. Bij gebrek aan kennis en moed weigeren onze politici (behalve in het Vlaams Parlement) het debat hierover aan te gaan, ook binnen de NAVO. Zij doen alsof hun neus bloedt. De kans is echter uitermate groot dat binnen tien jaar ook kernwapens bij verdrag illegaal zullen zijn, net zoals de biologische en chemische wapens al veel langer verboden zijn. Laat ons dus capaciteiten aankopen die op het terrein legaal inzetbaar zijn en die op een geloofwaardige manier de Oost-Europese staten re-assuren. Ook op dit vlak lijkt de NAVO zelf aan te geven dat boots-on-the-ground het grootste verschil maken. Nog beter zou zijn een assertiever buitenlands beleid te voeren gericht op vrede en ontwikkeling, ook ten aanzien van Rusland en het Midden-Oosten, zodat Defensie niet steeds de brokken moet lijmen.

Tom Sauer doceert Internationale Politieke aan de Universiteit Antwerpen, en is co-auteur (met Jorg Kustermans) van Vechten voor Vrede (Lannoo).

2. Verdienen gevechtsvliegtuigen zichzelf terug?

Geachte parlementsleden,

In het debat over de aankoop van gevechtsvliegtuigen verwijst u vaak naar de F-16. Die zou zichzelf terugverdiend hebben. Maar de vergelijking met Nederland is veel leerzamer. België beslistte om niet in het ontwikkelingsprogramma van de Joint Strike Fighter te stappen. Nederland deed dat wel en bestelde er uiteindelijk 37 stuks van. Desondanks laten significante terugverdieneffecten nog steeds op zich wachten.

Beter kun je het niet krijgen: met tegenorders de volledige aanschaf- en onderhoudskosten terugverdienen van je nieuwe gevechtsvliegtuig. Twijfel over deze al te mooi lijkende deal? Niet bij de JSF-voorstanders in Nederland. De regering had zich al vroeg (2002) voor achthonderd miljoen dollar in het JSF-project ingekocht. Als level two partner zou Nederland voorrang krijgen bij de verwerving van Amerikaanse tegenorders. De voorgeschotelde cijfers waren indrukwekkend: vijftigduizend arbeidsjaren en tientallen miljarden dollars winst lagen voor het grijpen.

Kritische deskundigen twijfelden juist wel. Het onafhankelijke Centraal Plan Bureau bijvoorbeeld berekende dat – vanwege het zogenoemde verdringingseffect – het aantal nieuwe banen voor de luchtvaartindustrie zou tegenvallen. Op de langere termijn zou het effect zelfs nihil zijn. Hoe dan ook bleef de uiteindelijke kostprijs van het toestel onzeker. Technische tegenvallers en vertragingen gooiden het productieschema in de war. Bovendien heeft fabrikant Lockheed Martin geen greep op een reeks toekomstige ontwikkelingen, zoals de dollarkoers of de brandstofprijzen. Het is ook maar de vraag of het geplande totaal van ongeveer drieduizend JSF’s gehaald gaat worden. De wereldwijde defensiebezuinigingen beloven niet veel goeds. Nederland schaft voorlopig niet meer dan 37 toestellen aan. Juist genoeg om vier JSF’s tegelijk op buitenlandse missies te sturen. Hoe dan ook: hoe minder toestellen, hoe duurder elk exemplaar.

En toch staat de industriële reus Lockheed Martin ijzersterk. Het koestert immers een monopoliepositie: de JSF moet de westerse standaardjager voor de komende decennia worden. Het Pentagon en de partnerlanden hebben alle kaarten op dit project gezet. De Nederlandse Algemene Rekenkamer klaagde daarom dat de regering nooit serieus een alternatief gevechtsvliegtuig had overwogen. Tegelijk is het JSF-project ’too big to fail.’ Hoe militair en financieel omstreden ook, geen Amerikaanse politicus zal het aandurven – alleen al vanwege de werkgelegenheid – de stekker uit de JSF te trekken.

Kortom: iedereen moet maar afwachten wat Lockheed Martin er uiteindelijk van bakt. De fabrikant bepaalt. Dit afwachten geldt ook voor de trouwe partnerlanden in het JSF-project. Zelfs vandaag de dag, na jaren van vertraging en kostenoverschrijdingen, durft de Amerikaanse overheid het niet aan om Lockheed Martin keihard aan te pakken. Boze woorden en een periodieke boete moeten de gigant in toom houden.

Sinds 2013 fungeert oud-minister Maxime Verhagen als ‘bijzonder vertegenwoordiger’ van de Nederlandse luchtvaartindustrie om productie- en onderhoudsorders binnen te halen. Hij klaagde onlangs dat deze orders tegenvielen vanwege de toenemende internationale concurrentie. Zijn woorden verbaasden nogal wat mensen. Nederland had als partnerland toch een voorkeurspositie gekocht in de beginfase? Daar denkt Lockheed Martin toch iets anders over. Nederlandse bedrijven moeten gewoon meevechten om de opdrachten. Wie best value levert, is de gelukkige. Lockheed Martin kan het niet mooier krijgen.

Christ Klep is militair historicus en auteur van Dossier-JSF. Joint Strike Fighter, het megaproject, de politiek, de aankoop (Boom).

3. Kunnen we die miljarden niet beter besteden aan justitie?

Geachte parlementsleden (maar toch in het bijzonder voor de advocaten onder u),

Voor heel wat juristen gold hun vak als een opt-out voor wiskunde. Noem het immanente onrechtvaardigheid dat juristen niet kunnen tellen, laat staan bevatten waar zes miljard euro voor staat.

Een gelukkige uitzondering op die natuurlijke selectie is minister van Justitie Koen Geens. De succesvolle zakenadvocaat en professor vennootschapsrecht boogt ook op zijn doortocht als minister van Financiën om te weten dat elke euro telt.

U was er niet bij, maar in zijn betoog van 2 juli jl. aan de KU Leuven over ‘een nieuwe visie in het strafrecht’ maakte de minister van Justitie enkele interessante cijfervergelijkingen. Het Belgisch gevangeniswezen krijgt voor 11.000 gedetineerden maar een derde van het Nederlandse budget met 8.000 gedetineerden, meldde Geens. Hij voegde er een vergelijking binnen België aan toe: onze justitie krijgt één vijftiende in vergelijking met ons eigen budget voor volksgezondheid.

Defensie verdedigt een land, Justitie verdedigt de rechtstaat

Jan Nolf

De minister waagde zich niet aan een vergelijking tussen het budget van Justitie en Defensie. Dat ware nochtans best passend: Defensie verdedigt een land, Justitie verdedigt de rechtstaat, mag je immers stellen. Als de rechtstaat het in een land begeeft, kraakt ook de democratie in al haar voegen en dan hou je het zelfde land niet over.

Klassenjustitie verpaupert de kleine rechtzoekende, en daar lijdt dan ook onze volksgezondheid onder. Zo zwengelt het ene tekort ook het andere aan.

Rekening houdend met het welvaartspeil, gaat er in België vier miljard euro minder naar justitie dan gemiddeld in de ons omringende landen (De Standaard 2 december 2014). Dat is zelfs voor mensen die niet goed kunnen tellen de aankoopprijs van 26 op de 40 nieuwe gevechtsvliegtuigen.

Gaan we nu eindelijk het gevecht aan voor onze rechtstaat, of durven jullie niet?

Jan Nolf is erevrederechter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content