2015: Het verdict wringt een beetje, zo ook onze Quote van het Jaar

Quote van het Jaar: 2015. © .
Redactie Knack.be

De redactie van Knack.be koos haar Quote van het Jaar. De deliberatie was moeilijk, maar boeiend. Het verdict wringt een beetje.

Tout est pardonné: de eerste cover van Charlie Hebdo na de aanslagen van 7 januari 2015
Tout est pardonné: de eerste cover van Charlie Hebdo na de aanslagen van 7 januari 2015© Charlie Hebdo

Het kon Tout est pardonné zijn. Dat stond op de cover van de eerste Charlie Hebdo die verscheen na de aanslagen van 7 januari. De hele wereld keek ernaar uit, naar die eerste-cover-sinds, en hij is bijna mythisch geworden. Mohammed stond erop, de rest van de pagina was groen: de kleur van de islam. En dan die Tout est pardonné, alles is vergeven. Er zat dan wel een fluwelen handschoen rond, de ijzeren vuist kwam aan.

Tout est pardonné was niet de eerste reactie op de aanslagen, maar wel een van de meest relevante. En die ademde weerbaarheid uit. Het treiterige, kinderachtige ‘Het doet toch niet pijn’ werd een paar niveaus hoger getild. Het is wellicht een van de mooiste middenvingers uit de geschiedenis.

Op 7 januari waren we nog weerbaar, zo vroeg op het jaar. Die andere knallen op onze weerbaarheid moesten immers nog komen. Weerbaarheid die ingedommeld was, klonk het, dankzij goed 70 jaar geen oorlog meer. Dankzij welvaart- en rechtstaat. Toch waren we toen nog allen Charlie, puntten we de potloodpunten aan en hielden we vurige pleidooien voor méér vrijheid van meningsuiting, méér democratie, méér van ‘onze waarden’.

Maar na donderdag 8 januari, volgde vrijdag 26 juni. Er werd een man onthoofd. In Frankrijk. Opnieuw Frankrijk. Ook Tunesië, Somalië en Koeweit deelden die dag in de klappen. Nog véél zwaarder qua dodentallen.

Charlie Hebdo
Charlie Hebdo© Charlie Hebdo

En dan kwamen de explosies tijdens een vriendschappelijke voetbalwedstrijd tussen Frankrijk en Duitsland (je moet zeloten van dat slag niets over symboliek leren), de salvo’s in Le Bataclan, de bommengordels aan Parijse terrassen. Charlie Hebdo stood his ground: Ils ont les armes, on les emmerde, on a le champagne! Onnozelheid bleef hun wapen tegen extremisme – mogelijk is het dat zelfs ook.

Maar ze stonden er al veel eenzamer mee, met die boodschap. François Hollande opende zijn toespraak in Versailles met het grimmige La France est en guerre. Hij zou grenzen gaan sluiten, verlengde de noodtoestand van 12 dagen tot drie maanden en legde het parlement een Grondwetswijziging voor. En hij wilde zo snel mogelijk met Vladimir Poetin samenzitten en verschoof de Franse pion op het geopolitieke schaakbord: Bashar al-Assad had er plots zowaar een objectieve bondgenoot bij.

Dit was geen reactie van Nicolas Kärcher Sarkozy, opgejaagd op rechts door Marine Le Pen. Dit was Monsieur Normale. Socialist, net als bijvoorbeeld Jens Stoltenberg. Toen zijn land (en meer: zijn politieke familie) in 2011 hard werd geraakt door de antipode van IS, islamhater Anders Behring Breivik, maakte hij zich sterk niet te zullen reageren zoals de Amerikanen deden na 9/11: ‘Wij zullen haat beantwoorden met liefde. Met meer democratie, meer openheid, meer menselijkheid.’

2015: Het verdict wringt een beetje, zo ook onze Quote van het Jaar
© AFP

Niet zo Hollande. Hij verklaarde de oorlog en dus legitimiteit aan een staat die er geen is. Hij liet de Raad van Europa weten dat zijn land tijdelijk zou ‘afwijken van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens‘.

Ook La France est en guerre had bovenaan dit stuk kunnen staan. Omdat het juister de stemming in Europa weergeeft, nu, in de staart van 2015. Het werd immers moeilijker vol te houden, het tegen beter weten in blijven geloven in vrijheid, blijheid. Ze klonken krampachtiger, de zinnen die begonnen met We mogen niet… en eindigden op … want dan hebben de terroristen gewonnen.

In eigen land ging zonder veel morren Brussel op slot. De oppositie vond moeilijk en traag de toon waarin gewaarschuwd kon worden voor een als veiligheidscultuur vervormde angstpsychose. Dat is begrijpelijk. In dagen zoals die direct na de aanslagen bevinden regeringen zich voor een bloedstollend dilemma.

Wie burgers moet beschermen tegen terreur, speelt immers Russische roulette. Niemand applaudisseert voor de vijf keer dat het bij een droge klik blijft. De rekeningen zijn zeer gepeperd als het schot wel afgaat. Zoals de IRA al gruwelijk zelfzeker wist: ‘Wij hoeven maar één keer geluk te hebben, jullie moeten altijd op jullie hoede zijn.’

In die ongelijke strijd past nationale eenheid. Dan is l’union meer dan ooit la force. Dan horen Kamerbrede applausrondes voor de premier.

Maar evenzeer: nooit is een koel hoofd zoveel waard als in het heetst van de strijd. Want ook deze boutade snijdt hout: als Daesch met aanslagen op een concert, een voetbalwedstrijd en terrassen een aanslag pleegde op ‘onze waarden’, wat doen wijzelf dan door dat leven stil te leggen?

Is de quote van het jaar dan niet deze van Jesse Hughes, de zanger van Eagles of Death Metal – de band die op het podium stond in Le Bataclan: I cannot wait to get back to Paris?

Eagles Of Death Metal
Eagles Of Death Metal© AFP

‘Ik wil de eerste band zijn die in Le Bataclan speelt wanneer die heropent. Want ik was daar toen het er een minuut stil werd. Onze vrienden kwamen er naar rock-‘n-roll kijken en stierven. Ik wil er teruggaan en léven.’

Misschien. Omdat het een mooi geformuleerde vraag is naar weer normaal kunnen doen. Omdat er goesting in zit. Maar: niet de twijfel die door het lijf van velen van ons gierde en giert.

Houdt onze democratie dit wel? Heeft onze rechtstaat, met haar broze checks and balances, wel punch genoeg om ons te beschermen? Is de democratie weerbaar genoeg zonder noodtoestanden, huiszoekingen de klok rond of voorlopige hechtenis tot 72 uur? Hebben we een democratie nodig die zich Patriot Act-gewijs dopeert met waterboarding en collectief afluisteren?

Vragen die veel helderder gesteld werden door een kind, enkele dagen na de aanslagen, tijdens een herdenking op de Place de la République: ‘Beschermen ze ons dan, de bloemen en de kaarsen?’

Zijn vader had het hem wijsgemaakt. Tegen beter weten in. Dat het ventje niet zou moeten verhuizen, dat Frankrijk hun thuis was, dat er overal ‘stoute meneren’ zijn.

– ‘Zij hebben wapens, wij hebben bloemen.’

‘Maar die doen toch niets?’

– ‘Kijk, er zijn overal bloemen. Om de geweren te verslaan.’

‘Om ons te beschermen? En de kaarsen dan? Die ook…?’

– ‘Ja, om de mensen die zijn vertrokken niet te vergeten.’

‘Beschermen ze ons dan, de bloemen en de kaarsen?’

– ‘Ja.’

En toen ging het beter met het ventje.

Journalist interviewt vader en zoon na aanslagen in Parijs
Journalist interviewt vader en zoon na aanslagen in Parijs © Youtube

Fucking bloemen, wat ben je daar nou mee,’ zo wierp iemand op tijdens de discussie over onze quote van het jaar. Niets inderdaad, lachten we.

Waarom verkiezen we dan ‘Zij hebben wapens, wij hebben bloemen‘ tot quote van het jaar?

Het is dat dubbele van die miljoenen keren bekeken en duizenden keren gedeelde conversatie tussen een vader en zijn zoon. Het schuurt, het spant, het wringt: tegen beter weten in wijsmaken dat bloemen sterker zijn dan geweren. Twijfelend, met de moed der wanhoop.

En toch zit er niets anders op. Want anders – u raadt het – hebben de zeer, zeer, zeer stoute meneren gewonnen.

De redactie van Knack.be

Partner Content