Herman Matthijs (UGent, VUB)

’10 lessen na de arrestatie van Abdeslam in Molenbeek’

De overwinning van afgelopen vrijdag is zeker niet het einde van de strijd tegen het terrorisme, waarschuwt ook hoogleraar Herman Matthijs.

Na lang zoeken heeft de federale politie Salah Abdeslam opgepakt en zo was Brussel nog eens het centrum voor de mondiale media. Wat is er nu te leren uit de strijd tegen de terreur die ook België bezig houdt sinds november vorig jaar? 10 lessen:

1

10 lessen na Molenbeek

Vooreerst, België heeft een probleem met terrorisme dat gelinkt is aan een radicaal deel van de islam. De situatie in delen van het Brussels Gewest is meer dan zorgelijk. De opmars van het salafisme in delen van deze deelstaat gaat erg snel en hieruit kan men besluiten dat een deel van de integratie volledig is mislukt. In het verleden is er veel te laks opgetreden door de overheden ten aanzien van de verdediging van onze maatschappelijk waarden, zoals de seculiere staat, de gelijkheid van man en vrouw, de vrije meningsuiting, de vrije verkiezingen, de persvrijheid e.a. De regel moet zijn dat iedereen deze waarden heeft te aanvaarden en daarover wordt niet onderhandeld. Ook de talrijke maatschappelijke programma’s, het onderwijs en de betrokken ouders hebben hier tekort geschoten.

2

Secundo, de regering heeft het terreurniveau al geruime tijd op niveau drie staan en dat was zeker geen ondoordachte maatregel vanwege het OCAD. Het is wel voor de eerste maal dat men een ‘high profile’-lid van IS levend te pakken heeft. Maar weet Abdeslam genoeg of is hij enkel een kleine logistieke garnaal? Er zijn toch redenen genoeg dat de Federale Gerechtelijke Politie (FGP) de man enige tijd hier zou houden en goed ondervraagt. Zo kan het Belgische netwerk van deze terrorist sneller in kaart worden gebracht. Want op zijn minst heeft Abdeslam kunnen rekenen op de steun van een fanclub op ons grondgebied. De man snel uitleveren aan Frankrijk zou een budgettaire winst zijn, doch de Franse onderzoekers zullen zeker niet alles doorgeven aan ‘les petits Belges’. De perioden voor en na de Parijse aanslagen hebben al gewezen op de ‘ego’-kant van Frankrijk.

3

Tertio is er het probleem Molenbeek. Dit deel van Brussel heeft nu mondiaal de grootste bekendheid gekregen. Maar ook in andere delen van het Hoofdstedelijk Gewest heersen salafistische groepen. Met Molenbeek komen we ook in de discussie over de 19 Brusselse baronieën en de zes Brusselse politiezones. Een fusie is een communautair splijtzwam. Gaan de Vlamingen het in de Kamer aandurven om de Brusselse politiefusie alleen goed te keuren in een pure communautaire stemming? In fine is de huidige Brusselse bestuurlijke chaos de verantwoordelijkheid van alle Franstalige beleidspartijen.

4

Men weet niet wie er in het Brussel Gewest woont, laat staan dat men zicht heeft op wat ze uitsteken

Ten vierde heeft deze toestand ook nog eens bewezen dat de politie- en inlichtingsdiensten over te weinig HUMINT (Human Intelligence) beschikken of met andere woorden dat men niet weet wie er in het Brussel Gewest woont, laat staan dat men zicht heeft op wat ze uitsteken. De accuraatheid van het bevolkingsregister is in de eerste plaats een taak van de gemeenten, maar met de mogelijkheid dat de FOD Binnenlandse Zaken ingrijpt. De huidige realiteit wijst ook op de volledig afwezige straatwerking vanwege de lokale politiezones in dit Gewest.

5

Een vijfde opmerking gaat over een politiek dossier van bevoegdheden tussen ministers. Zou het niet betere zijn om, zoals in Nederland, politie en justitie onder één regeringslid te plaatsen? Ook moet eens grondig bekeken worden wat nu juist het verschil is in de terreuraanpak tussen de FGP en de staatsveiligheid. Zijn daar genoeg verschillen of te veel overlappingen ? Een te verdedigen optie is ook om het crisiscentrum onder te brengen bij het OCAD. Zo krijgt men een beter beeld in de analyse én in het beheer van een dreiging.

6

Ten zesde is er de problematiek van het terrorisme en zijn financiering. Indien men dit gegeven kan aanpakken, staan de overheden al een stuk verder in hun strijd tegen de terreur. In België zijn processen over terrorisme en hun financiering in België onbestaande. Op dat vlak moeten we nog enkele tandjes bijsteken.

7

Ten zevende kost deze antiterreuraanpak ook geld voor de begroting. Maar als de EU toelaat dat men de terreurkosten niet meetelt in de berekening van de budgettaire normen, dan heeft de regering hier een meevaller. Toch lost een dergelijk ‘off budget’ politiek de financiering niet op. Inderdaad ook bij een debudgettering moet er betaald worden door de staat. Het KB van 27 oktober 2015 (BS, 30 oktober 2015, 2de editie) legt het personeelskader vast van de federale politie met 13.500 mensen. Als dit kader voldoende zou opgevuld zijn, volstaat dit om de taken uit te voeren. Maar intern zijn er in dit kader zeker verschuivingen mogelijk en dit om de strijd tegen het terrorisme te verstevigen. De federale uitgavenbegroting (hoofdstuk 17) begroot voor 2016 zowat 1,75 miljard euro aan de politie, waarvan 750 miljoen federale dotaties voor de lokale zones. Maar dat geld heeft grotendeels betrekking op de personeels- en werkingskost. Ook hier ziet men de gevolgen van de nefaste besparingen bij de investeringen. Een cruciaal punt in het anti terreurbeleid is de (federale) gerechtelijke politie (afdeling 17.42 van de begroting) met een kost van 300 miljoen euro. Dat bedrag is in een benchmarking zeker niet veel, maar deze dienst heeft nog geen 15 miljoen voor werking -en investeringen…

8

Ten achtste is er het wereldwijde imago van Brussel en bij uitbreiding België. Het is nu aan de regering om dit negatieve beeld weg te werken en dat kan, in eerste instantie, alleen maar door het buitenland te overtuigen met een doortastend antiterreurbeleid. Ook als de facto hoofdstad van de Europese Unie en de NAVO dient Brussel een beter politiek én politioneel bestuur te krijgen.

9

Als negende opmerking is er de wenselijkheid van een onderzoek door de vaste comités I en P over de Belgische aanpak. Want het is overduidelijk dat er meer zaken zijn misgelopen bij het volgen van de verdachte terroristen. Dan is het aan de verantwoordelijke politici om daaruit lessen te trekken via de begeleidingscommissies in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

10

Tenslotte dient men nog eens te herhalen dat België ook het slachtoffer is van de gebrekkige controle van de buitengrenzen in de Schengenzone Daarom dient de Belgische regering het voortouw te nemen om een nieuwe mini-Schengen te creëren, met als kern de Benelux landen, Duitsland, Oostenrijk en Zweden. Ook de controle bij het vertrek in de Schengenzone moet opnieuw ingevoerd worden. Ingevolge de recente dure deal met Turkije geeft de EU zelf toe dat de huidige Schengenzone niet werkt. Maar het is erg gesteld met de Europese waarden, normen en verantwoordelijkheden als we de bescherming van de Schengengrenzen overlaten aan de goodwill vanuit Ankara.

Conclusie

Deze antiterreuroperaties in het Brussels Gewest komen zeer goed uit voor de politieke agenda van de federale regering. Het debat over de begrotingscontrole is weggeveegd en binnen de week begint de Paasvakantie. In ieder geval dient de begrotingscontrole het probleem op te lossen van de nefaste besparingen, zeker bij de investeringen, bij de veiligheidsdiensten en het leger. Want de overwinning van afgelopen vrijdag is zeker niet het einde van de strijd tegen het terrorisme. Integendeel we hebben nog een lange weg te gaan. Bovendien werken de aanslagen en de dreigingen ook belemmerend voor de economische activiteit en de desbetreffende groei. Daarom kan een hoger budget voor de veiligheid ook de economie ten goed komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content