Van alle vijfjarigen op de Vlaamse kleuterscholen waren er in het schooljaar 2009-2010 meer dan 1.800 die minder dan 220 halve dagen aanwezig waren.
220 halve dagen is de norm die de Vlaamse overheid hanteert om kleuters rijp te achten voor de lagere school. De cijfers staan in een antwoord van de Vlaamse minister van Onderwijs, Pascal Smet (SP.A), op een vraag van Vlaams parlementslid Paul Delva (CD&V), zo bericht De Standaard.
Vergelijk je de provincies en het Brussels Gewest, dan staat Brussel bovenaan met 3,8 procent vijfjarigen die te vaak afwezig blijven. Maar
bekijk je het op stedelijk niveau, dan doen Antwerpen en Gent het nog een stuk minder goed dan Brussel. Zij tellen respectievelijk 321 en 143 afwezige kleuters, of 5,2 en 5 procent.
Limburgse vijfjarigen vaakst aanwezig
Uit de spijbelcijfers van het lager en het secundair onderwijs was ook al gebleken dat die in Gent en Antwerpen hoog liggen. De Limburgse vijfjarigen zijn het vaakst present op school (slechts 2 procent afwezigen), gevolgd door de West-Vlaamse kindjes.
Kansarmoede
In Gent hebben meer dan acht op de tien “spijbelende’ kleuters kansarmoedekenmerken. In Antwerpen zijn er dat meer dan zeven op de tien. Wie niet aan 220 halve dagen komt, mag niet zomaar naar de lagere school overgaan. Die moet een taalproef afleggen. Acht op de tien slagen in die proef. (BELGA/PC)
