In 1934 lanceerde Citroën zijn nieuw model “7 A” dat bij het publiek al gauw als ‘Traction Avant’ bekend stond omwille van zijn innovatieve aandrijving op de voorwielen, wat een primeur was voor een seriemodel.
Dit model werd in 12 maanden ontwikkeld en had als objectief de positie van Citroën te versterken tegenover de almaar sterkere concurrentie en voor blijvend succes te zorgen. Om dat te bereiken voorzag André Citroën de nodige middelen en stelde hij een team samen met tal van talenten uit de sector. Uiteindelijk werd het model “7 A” op 18 april 1934 aan de pers voorgesteld. De volgende dag meldde het sportieve dagblad l’Auto: “Deze auto is zo vernieuwend, gedurfd, rijk aan originele oplossingen en zo anders dat hij de vermelding sensationeel verdient“. Gedurende zijn 23-jarig bestaan werd drie types van de Traction Avant geproduceerd: “7“, “11” en “15 Six“. Zij waren beschikbaar met verschillende koetswerkvarianten en wisten het publiek makkelijk te verleiden. Dat blijkt uit het productieaantal van 759.123 exemplaren, die werden geassembleerd in de Citroën-fabrieken in Javel nabij Paris (Frankrijk), Slough (Engeland), Vorst bij ons en Keulen (Duitsland). Tachtig jaar na zijn eerste optreden is de Traction Avant nog steeds een fascinerende auto.(Belga)
