Getuigenissen over Ryota Morioka: ‘Ik heb nooit iemand gezien die zoveel bananen at’
De Japanse stilist van Charleroi drukt zich even vlot uit op het veld als hij zwijgzaam is ernaast. Om te weten wie Ryota Morioka echt is, laten we dus beter hen aan het woord die hem groot hebben zien worden. Op zoek naar de sporen van een bescheiden genie.
Hoofdstuk 1 Stemmen uit Vlaanderen
Laurent Jans: ‘Ik weet nog dat ik bij Waasland-Beveren iets later uit vakantie terugkwam omdat ik interlands gespeeld had met Luxemburg en een gesprek had met trainer Philippe Clement. Hij zei me: ‘Ik heb goed nieuws. We hebben dit seizoen een speler van internationale klasse in de kern, waardoor we hoger mogen mikken dan het behoud.’
Olivier Myny: ‘We zagen dat al rap zelf. Op de eerste training al. Hij zag dingen die anderen niet zagen.’
Jans: ‘Clement had snel door dat we gezien zijn kwaliteiten in functie moesten spelen van hem. Ik vroeg me na die eerste training inderdaad af wat zo iemand bij ons deed. Hij was gewoon drie klassen beter dan wij.’
Maximiliano Caufriez: ‘Het is wel opmerkelijk dat iemand die zo zwijgzaam is naast het veld je sleutelspeler wordt. Ik vond dat best, er waren er anderen die genoeg lawaai maakten.’
Jans: ‘Precies. Het was prettig om zo’n respectvolle gast als regisseur van de ploeg te hebben. Dat wordt zeldzaam in het voetbalwereldje.’
Myny: ‘Het is echt een goeie gast. Ik vond hem ook fascinerend. Hij zat naast me in de kleedkamer en dus kon ik al zijn gewoontes bestuderen. Hij had een indrukwekkend lijstje met rituelen voor een wedstrijd. Ik verraste hem soms wanneer hij filmpjes van Andrés Iniesta aan het bekijken was op zijn smartphone, hij bracht me aan het lachen.’
Jans: ‘Toen Clement dat gesprek met mij had, dacht ik nog niet dat die speler over wie hij het had zes maanden later naar Anderlecht zou gaan… Maar na een half seizoen met elf assists en zeven goals was dat natuurlijk geen verrassing meer. Hij was te goed voor ons.’
Caufriez: ‘Toen hij me vertelde dat hij naar Anderlecht vertrok, was ik ervan overtuigd dat hij zich daar snel zou integreren. Gezien zijn creatieve mogelijkheden dacht ik zelfs dat hij echt een speler voor paars-wit zou zijn. Ik was verbaasd toen dat niet zo bleek te zijn.’
Hoofdstuk 2 De stap naar de hoofdstad
Adrien Trebel: ‘Bij Waasland-Beveren draaide alles om hem, maar bij Anderlecht kan het niet dat de ploeg rond één man draait en daar moest hij leren mee omgaan.’
Dennis Appiah: ‘Het hielp hem allicht ook niet dat de club enkele dagen na zijn komst Sofiane Hanni verkocht. Sofiane was de nummer 10, de draaischijf van de ploeg. Net voor zijn vertrek had hij nog een hattrick gemaakt tegen Standard. Van de ene dag op de andere moest Ryota hem vervangen. Begin er maar aan…’
Trebel: ‘Bovendien draaide de ploeg niet echt goed. Ter vergelijking: ik kwam een jaar eerder bij Anderlecht, maar het grote verschil was dat de ploeg toen voor de titel speelde. En René Weiler ontving me door te zeggen dat hij me nodig had. Hij ging ervan uit dat Leander Dendoncker en Youri Tielemans, die alles hadden gespeeld tot dan, er op een bepaald moment wel wat door zouden zitten. Ik had dus een rol te vervullen in het team. Misschien was dat voor Ryota veel minder het geval.’
Appiah: ‘Eerlijk gezegd was het ook niet de meest joviale kleedkamer op dat moment. We hadden zeker meer kunnen doen om hem op zijn gemak te stellen, maar als de ploeg niet draait is dat moeilijk. Er werd bijvoorbeeld niks georganiseerd buiten de trainingen. Iedereen deed zijn eigen ding. Dat zijn niet de beste omstandigheden voor een vlotte integratie.’
Trebel: ‘Ik kwam zelf wel goed overeen met hem, we hebben nog af en toe contact. Maar het was frustrerend voor ons om een speler te hebben met veel potentieel dat hij niet tot uitdrukking kon brengen. Hij was misschien de beste passer in de competitie, dus de verwachtingen lagen logischerwijze hoog. Maar Ryota had hetzelfde probleem als Nicolae Stanciu. Je kon op training van hen genieten, maar ze konden het moeilijk tonen in de match.’
Sebastiaan Bornauw: ‘Je kon hem niks kwalijk nemen, want hij werkte hard op training. Het was een machine, met een voorbeeldige mentaliteit, hij klaagde nooit. Maar in het systeem van Hein Vanhaezebrouck had hij het lastig. Hun relatie was ook niet zo goed. Daarentegen zag je dat het met Karim Belhocine wel klikte. Die apprecieerde zijn vista, zijn rust aan de bal. Ze hebben ook dezelfde persoonlijkheid.’
Karim Belhocine: ‘Dat is ook de rol van een T2: een goeie relatie hebben met de spelers. Maar het klopt dat zowel Ryota als ik nogal terughoudend zijn voor de camera, maar wel rechtuit van man tot man. Ryo zegt wat hij denkt, net als ik.’
Morioka had hetzelfde probleem als Stanciu. Je kon op training van hen genieten, maar ze konden het moeilijk tonen in de match.’
Adrien Trebel
Appiah: ‘Karim was destijds méér dan een T2. Hij was een beetje onze grote broer. Hij had altijd de juiste woorden om ons aan te moedigen. Hij stond dicht bij ons, was altijd positief, nooit brutaal. Hij dolde graag met ons, zeker met degenen die wat minder mochten meespelen.’
Belhocine: ‘En, in tegenstelling tot wat je misschien zou denken, Ryo lachte flink mee. Bij Anderlecht zag ik hem wel minder vaak lachen dan nadien bij Charleroi. Ryo is gelukkig als hij speelt. En onder Hein speelde hij niet vaak.’
Trebel: ‘Technisch stak hij er wel bovenuit. Je moest gewoon de juiste plaats en het juiste systeem voor hem vinden. Dat van Hein lag hem niet. Hij speelde bij Anderlecht heel goeie matchen als nummer 10, maar hij had niet het rendement dat hij nadien had onder Karim als nummer 6 of 8. ‘
Hoofdstuk 3 Zuidwaarts
Belhocine: ‘De eerste keer dat ik hem achteruit trok, was tegen KV Mechelen ( op 3 november 2019, nvdr). Christophe Diandy blesseerde zich en ik moest kiezen: hem vervangen door een andere verdedigende middenvelder of Ryo wat lager laten spelen. Ik had daar eigenlijk al eerder over nagedacht. Want ook wanneer hij hoger speelde, had hij de neiging om af te haken om vaak de bal te vragen. Aanvankelijk probeerde ik hem daar vanaf te brengen. En net op het moment dat ik dacht dat hij begon te begrijpen wat ik van hem als nummer 10 verwachtte, moest ik een keuze maken en net het omgekeerde vragen. Hij moet gedacht hebben dat ik ze niet allemaal op een rijtje had.’ ( lacht)
Marco Ilaimaharitra: ‘Helemaal in het begin toen Belhocine hem achteruit trok, twijfelden velen aan zijn capaciteit om te verdedigen. En het grappige is dat, nu Edward Still hem weer hoger zet, diezelfde mensen twijfelen of hij wel beslissend kan zijn. Enfin, we weten nu dat Ryo het allebei kan.’
Belhocine: ‘De echt belangrijke beslissing heb ik na de match tegen Mechelen genomen. We hebben veel gepraat met Ryo en ik heb hem uitgelegd waarom hij geschikt was om een rij lager te spelen. De beste manier om een speler ergens van te overtuigen is uitleggen dat niet alleen het team maar ook hijzelf er op termijn beter zal door worden.’
Maxime Busi: ‘Wat mij betreft heeft die beslissing alles veranderd. We waren een ploeg van de omschakeling, maar met Mamadou Fall en Ali Gholizadeh, die heel erg de diepte zochten, hadden we de neiging om te snel naar voren te voetballen. Met Ryota een rij lager kregen we er een metronoom bij. Hij bepaalde op zijn eentje het tempo van een wedstrijd. Het is de verdienste van Karim dat hij dat gezien heeft.’
Joris Kayembe: ‘Ik denk dat het belangrijk is om een speler als Ryota zijn gang te laten gang, ongeacht zijn positie. Karim en Edward hebben dat allebei goed begrepen. Dat is een privilege dat alleen spelers van zijn klasse mogen krijgen, maar ik vind het terecht.’
Belhocine: ‘Los van zijn talent is hij een echte prof, die zijn lichaam verzorgt en nooit afwijkt van zijn routines. Daardoor geef je zo iemand ook naast het veld meer vrijheid, want je weet als trainer dat je hem niet hoeft te controleren.’
Ilaimaharitra: ‘Van routines gesproken: ik heb nooit iemand gezien die zoveel bananen at. Voor de training, na de training… Mocht hij niks anders te eten hebben dan bananen, het zou voor hem nog oké zijn.’
Busi: ‘Wat mij opviel, was zijn charismatische aanwezigheid in de kleedkamer. Hij straalde een ongelooflijke sereniteit uit. En dan zijn kleine rituelen voor de match… Hij had bijvoorbeeld een houten bol, iets groter dan een tennisbal, waarmee hij zijn voeten, dijen of heupen masseerde.’
Kayembe: ‘Tijdens het stretchen voor de wedstrijd deed hij oefeningen die wij zelfs niet kenden. Ik denk dat het allemaal dingen uit de Japanse geneeskunde waren.’
Ilaimaharitra: ‘Toen ik twee jaar geleden pijn had aan de adductoren, heb ik hem om raad gevraagd. Het interessante is dat hij een heel andere visie heeft dan de westerse. Dat maakt dat wel meer mensen bij hem om raad gaan.’
Kayembe: ‘Onlangs had Stefan Knezevic nog interesse in zijn werkmethode. Maar die bleek zo ingewikkeld en lastig dat hij het maar twee of drie dagen volgehouden heeft.’
Ilaimaharitra: ‘Wat tof is om te zien, is dat Ryo zich meer en meer op zijn gemak voelt bij ons. Hij zal nooit de eerste zijn om een grap te maken, maar hij begint zich wel te ontspannen. Hij plaagt ons ook meer en meer, bijvoorbeeld. Dat is het effect van Charleroi. De meeste mensen zijn hier zo en gaandeweg is hij besmet geraakt…’ ( lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier