Alleen winnen telt: het recept van Antwerp FC

DE BOSUIL Antwerpspeler Arbnor Muja viert zijn doelpunt tegen KV Kortrijk, op 16 april 2023. © belga image
Guillaume Gautier

De club uit Deurne, een van de finalisten in de beker van België, rekent op de miljoenen die haar voorzitter zonder scrupules uitdeelt om aan een buitengewoon project te bouwen.

Op het strakke gezicht van Paul Gheysens valt geen enkele emotie te bespeuren. Reden tot glimlachen heeft hij alvast niet op deze zondagmiddag in februari 2022. In het Bosuilstadion, de vaak bruisende thuishaven van Antwerp FC, wordt de sfeer nog wat ijziger door de goals van de gasten uit Mechelen. Voorzitter Gheysens ziet het met lede ogen aan en weet allicht op dat moment al dat de Deense coach Brian Priske het seizoen erna niet meer op de bank van The Great Old zal zitten. Daarom doet de bouwmagnaat – aan het hoofd van Ghelamco bouwde hij een flink stuk van het nieuwe Warschau – wat hij in zo’n situatie het liefst doet: hij legt zijn oor te luisteren.

Zijn souffleur was lange tijd Franstalig: Luciano D’Onofrio, de architect van het grote Standard uit de jaren nul. Toen Antwerp enkele jaren geleden – na dertien seizoenen in het vagevuur van de tweede klasse, waar het achter de schermen al werd gefinancierd door Gheysens – zijn comeback maakte bij de elite, wilde de West-Vlaamse zakenman dat het een terugkeer door de grote poort zou zijn. En dus stelde hij in juni 2017 D’Onofrio voor aan de verzamelde pers, die verbouwereerd was dat de gewezen spelersmakelaar weer op het voorplan trad. Gheysens trok zich niets aan van de juridische perikelen of de bedenkelijke reputatie van D’Onofrio. Voor hem telden in de eerste plaats diens charisma en adresboekje. En D’Onofrio slaagde erin om enkele grote namen naar de Bosuil te halen: de ervaren Roemeense coach László Bölöni (kampioen met Standard in 2009), goal-getter Dieumerci Mbokani en de Rode Duivels Kevin Mirallas, Steven Defour en Jordan Lukaku.

In vier jaar zijn de loonkosten opgelopen van 11,6 tot 38,4 miljoen euro.

Toen Antwerp in de lente van 2021 verder moest zonder D’Onofrio, was het zijn sportieve strateeg kwijt. Alleen enkele souffleurs bleven over. Een van hen was Michael Gheysens, zoon van de voorzitter en gepassioneerd door voetbal. Uiteraard was hij samen met zijn vader aanwezig bij de wedstrijd tegen KV Mechelen, net als Omar Souidi. Die laatste, een bekende advocaat en fervent Antwerpsupporter, lag aan de basis van de terugkeer van Radja Nainggolan naar de Scheldestad – hij is de juridisch adviseur van de voormalige Rode Duivel. Souidi, een liefhebber van mooi voetbal, kon het zoutloze spel van Antwerp amper aanzien en schoof de naam naar voren van de man die volgens hem alles zou oplossen: Marc Overmars.

Snelle deal

De voormalige Nederlandse vleugelspeler was in Amsterdam een succesvolle sportief directeur. Heel wat topclubs wilden hem omdat hij Ajax weer op de kaart van het Europese voetbal had gezet. Maar vervolgens werd hij beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag en het versturen van dickpics naar vrouwelijke personeelsleden van de Amsterdamse club. Een zware rugzak, maar voor Gheysens niet bezwarend genoeg om het idee af te schieten. Snel wordt er een vergadering belegd in Nederland en worden advocaten op de zaak gezet om de risico’s te evalueren. Na een tiental ontmoetingen met Michael Gheysens en Omar Souidi (die ondertussen ook makelaar is geworden) wordt Marc Overmars op 21 maart 2022 voorgesteld als de nieuwe sportief directeur van Antwerp. De ethiek is begraven, het sportieve krijgt voorrang.

In dat gewetenloze wereldje, en met de miljoenen van zijn voorzitter, vindt Antwerp eindelijk zijn evenwicht. In de eerste jaren na de terugkeer in eerste klasse, die nochtans bekroond werden met een Belgische beker en kwalificaties voor Europees voetbal, ergerde Paul Gheysens zich immers aan de kruideniersmentaliteit van Luciano D’Onofrio. De Luikenaar, specialist van de gratis lastminutetransfers en van de eenjarige contracten, onderhandelde soms dagenlang over een cijfertje op een loonbrief vooraleer de betrokken speler uiteindelijk toegaf. Zodra de club bevrijd was van haar ‘financiële rem’ kon ze de portemonnee wijd opentrekken. Het regende miljoenen. In de vier transferperiodes na het vertrek van D’Onofrio werd in totaal ruim 50 miljoen euro uitgegeven, tegenover amper 15 miljoen in de voorgaande acht transferperiodes. Aanvankelijk gebeurde dat een beetje op goed geluk, zoals met de transfer van Charleroiverdediger Dorian Dessoleil, voor wie in de paniekerige zomer van 2021 veel meer werd betaald dan ze in Charleroi ooit hadden gehoopt. Maar na de komst van Overmars, die door zijn entourage een echt ‘voetbaldier’ wordt genoemd, gebeurt het allemaal met wat meer overleg.

Overmars brengt structuur bij Antwerp. Die was er voordien ook al wel. D’Onofrio had zelf zijn vertrouwensmannen op alle niveaus van de club geïnstalleerd, van de technische staf en de spelerskern tot de perschef, maar de Luikenaar bleef daarbij wel vasthouden aan zijn ouderwetse methodes. Zo lachte hij bijvoorbeeld met het gebruik van data, net als zijn vriend Bölöni trouwens, die er een duivels plezier in schepte om tijdens zijn trainingen net het omgekeerde te doen van wat de analisten aanraadden. Zodra Antwerp zich had bevrijd van D’Onofrio en zijn methodes onderging de club op bestuurlijk niveau een facelift. Net zoals het stadion, dat bijna volledig gerenoveerd werd met de werklui van de grote baas en de zegen van de stad. Kort na de zomer van 2021 haalde Antwerp een zekere Joachim Vercaigne weg bij KV Kortrijk. De dertiger, een nuttige werkkracht in de schaduw, verwierf enige bekendheid in het wereldje van de scouting door de Nigeriaan Terem Moffi aan te trekken, die door Kortrijk voor enkele honderdduizenden euro’s werd gekocht en een paar maanden later voor acht miljoen werd doorverkocht aan het Franse Lorient. Voor een club die vooral leunde op de ervaren spelers van D’Onofrio en moeite had om talentvolle jongeren aan te trekken, was de komst van Vercaigne een buitenkans.

Paul Gheysens met Marc Overmars: sport krijgt voorrang op ethiek.
Paul Gheysens met Marc Overmars: sport krijgt voorrang op ethiek. © getty images

Dure puzzelstukjes

En zo lijkt Antwerp zijn puzzel gelegd te hebben, ondanks ups en downs, emotionele uitbarstingen, irrationale transfers en berichtjes van de voorzitter aan de coach tijdens de rust om wijzigingen in de ploegopstelling te eisen – als hij daarvoor al niet persoonlijk naar de kleedkamer afdaalt. Stukjes van die puzzel zijn een stadion waarvan de loges al snel in trek zijn bij de Antwerpse ondernemers, een efficiënt elftal, een sportieve baas met een naam en een reputatie, en een interne structuur die eindelijk overeenkomt met de steile ambities van de club. Grote hulp daarbij zijn de herhaalde kapitaalinjecties van Paul Gheysens – sinds 2019 belopen die in totaal al 115 miljoen euro. Dat bedrag had tot sancties moeten leiden omdat het de grenzen van de Belgische financiële fairplayregels overschreed, maar vanwege de pandemie werden die versoepeld. Tijd is geld, zo lijkt het wel. Het eerste heeft de voorzitter van Antwerp altijd te weinig, het tweede in overvloed.

Er is immers een rijkelijk gevulde kas nodig om Rode Duivel Toby Alderweireld weer naar België te halen, om de Nederlandse goalgetter Vincent Janssen in de punt van de aanval te zetten, of om Mark van Bommel, oud-speler van Barcelona en Bayern München, op de trainersbank te krijgen. De loonkosten van Antwerp, die in het boekjaar 2018 nog 11,6 miljoen euro bedroeg, zijn vier jaar later opgelopen tot 38,4 miljoen. De Nederlandse beloften Calvin Stengs en Jürgen Ekkelenkamp – bekende namen en dus ook al niet goedkoop – komen het oranje legioen nog versterken. Op de Bosuil lopen ondertussen een tiental noorderburen rond, in de bestuurskamers en op het veld.

(Lees verder onder de preview)

Het heeft wat weg van een kolonisatie door de Nederlanders, maar de strategie van Overmars is vrij duidelijk: opdat een kleedkamer in harmonie functioneert, is het belangrijk een gemeenschappelijke basis te hebben – in dit geval dus de Nederlandse taal. Die basis wordt dan aangevuld met een beperkt aantal nationaliteiten, die vaak in duo’s komen om vereenzaming tegen te gaan. Zo lopen er bij Antwerp momenteel twee Ecuadorianen rond, Anthony Valencia en William Pacho. Die laatste, een centrale verdediger, kwam begin 2022 voor drie miljoen euro en is ondertussen al voor het vijfvoud daarvan verkocht aan Eintracht Frankfurt, waar hij vanaf de zomer zal spelen. Dat soort handel is noodzakelijk willen de Antwerpenaren minder afhankelijk worden van de financiële injecties van hun voorzitter en zo snel mogelijk een begroting in evenwicht bereiken. Het scoutingteam, dat vooral met video’s werkt en onder de leiding staat van Joachim Vercaigne, moet nog heel wat meer van dergelijke vondsten doen om van Antwerp een moderne club te maken.

Ook al heeft Vercaigne nog niet de ervaring van de meer gelouterde scouts van het land, zijn cv is toch al goedgevuld. Hij werkte in Brugge lange tijd als researcher op basis van data en vervolgens als beheerder van de databank. Daar was hij een collega van de latere ceo van Anderlecht, Peter Verbeke. Naar Antwerp bracht hij moderne methodes mee: een eerste triage gebaseerd op de statistieken, vervolgens uren van nauwgezette videoanalyses en ten slotte persoonlijke informatie inwinnen over het potentiële transferdoelwit via berichten aan zijn vertrouwenspersonen. In het milieu heet het dat de scouting van Antwerp in goede handen is.

De laatste pijler

Lange tijd werd de jeugdopleiding verwaarloosd door het bestuur van Antwerp, maar sinds kort zet een jong uithangbord de verdiensten van die opleiding weer in de verf. In de zomer werd de 18-jarige middenvelder Arthur Vermeeren meegenomen op stage. Sinds hij in november in de bekerwedstrijd tegen de buren uit Beveren in de basis mocht beginnen, is hij niet meer uit de ploeg verdwenen. Zijn naam viel zelfs als mogelijke verrassing in de eerste selectie van de nieuwe bondscoach Domenico Tedesco en staat in de notitieboekjes van alle scouts die in de tribunes van de Bosuil zitten. Vermeeren is duidelijk de nieuwe vaandeldrager van de Antwerpse jeugdacademie.

De talentvolle jongeman is niet de enige die dit seizoen zijn kans heeft gekregen. Er waren ook verdedigers Laurit Krasniqi en Zeno Van Den Bosch (allebei vertegenwoordigd door de kersverse makelaar Souidi) en verder nog Kobe Corbanie, die de ambities van de club bevestigen om meer jongeren uit de eigen opleiding naar de eerste ploeg te laten doorstromen. Die ‘interne transfermarkt’ wordt uiteraard gesteund door Overmars, die op zaterdag of zondagochtend vaak present geeft op de velden langs de Bosuil, alsof hij door zijn aanwezigheid het belang van de jeugd voor de Antwerpse club wil onderstrepen.

Tijdens de bekerfinale in het Koning Boudewijnstadion zullen er waarschijnlijk niet veel spelers meer rondlopen die het stempel van Luciano D’Onofrio dragen. Kapitein Toby Alderweireld zal een elftal aanvoeren dat evenwichtig is samengesteld uit het adresboekje van Overmars, de databases van Vercaigne, enkele ronkende Belgische cv’s en zelfs de jeugdacademie. Op de eretribune zal Paul Gheysens ongetwijfeld zitten te glimlachen. Want in het voetbal geldt meer dan ooit het spreekwoord: het doel heiligt de middelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content