De oudste trainer in de Belgische eerste klasse was een prima voetballer, maar net geen top. In Henk Houwaart school een technicus én een wroeter.

In zijn eigen woorden : “Volgens mij ben ik een heel goeie voetballer geweest. Ik kon heel veel : technisch sterk, een leider, geweldige traptechniek. Mijn zwakke punt was misschien dat ik niet van de snelsten was, maar ik zag het wel goed.” Aldus Henk Houwaart, twee maanden geleden in Sport/Voetbalmagazine, in wat een realistische samenvatting van zijn vroegere kwaliteiten als speler blijkt te zijn.

Hendrik Henk Houwaart (Den Haag, 31 augustus 1945), een middenvelder, wordt door ADO Den Haag ontdekt bij de amateurs van Oranjeplein. Onder trainer Ernst Happel groeit hij uit tot een vaste waarde in het Zuiderpark en in 1967 verhuist hij naar FC Twente. Daar groeit zijn status verder, met als resultaat een uitverkiezing voor het Nederlandse elftal. Houwaart speelt echter maar één keer voor Oranje : op 16 april 1969 in de Rotterdamse Kuip vriendschappelijk tegen Tsjecho-Slowakije (2-0). Tot meer interlands komt hij niet. “Omdat de concurrentie in Nederland groot was toen, maar ook omdat Twente toch maar een provincieclub is”, zegt Joop Niezen.

Niezen, bekend gepensioneerd sportjournalist, vermoedt dat hij als ex-keeper van ADO ooit zelfs met de jongere Houwaart in hetzelfde team stond. In zijn herinnering ziet hij een nummer tien met een uitstekende pass. “Vooral bij Twente was hij toch een spelbepaler : dat kan je niet als je alleen maar een harde werker bent. Het provincialisme van die club paste niet bij de Hagenees Houwaart, maar zelfs al ben je een brutaal baasje, het kan dat je het toch net niet haalt en in de provincie er wél in slaagt de lakens uit te delen. Dat zou met Henk best wel eens het geval geweest kunnen zijn. Bij ADO was hij geen leidersfiguur, met zijn grote Haagse mond in Enschede wél, denk ik.”

Daarom ook gedijde hij wellicht zo goed in Brugge. In 1969 haalt de Nederlandse trainer van Club Brugge, Frans de Munck, hem naar België. Daar is Rode Duivel en Gouden Schoen Erwin Van den Daele vijf jaar lang zijn ploegmaat. Hij omschrijft Houwaart vooral als een knokker. “Hij kon wel voetballen – hij brosseerde de bal heel mooi – maar was toch vooral een werkpaard. Altijd bezig, hard in de duels. Slim ook. Maar dé sierlijke voetballer was hij niet, daar had Club andere spelers voor. Dominant was hij dan ook vooral naast het veld.”

Het laatste anderhalve seizoen in Brugge werkt Houwaart weer onder zijn vroegere leermeester, Happel. De verbaal sterke Nederlander speelt een belangrijke rol in de komst van zijn vroegere ADO-coach. Club zit in een diepe sportieve crisis als hij het bestuur aanraadt eens te gaan praten met de markante Oostenrijker, op dat moment aan de slag bij Sevilla. Happel komt en stuwt Club op naar de Europese top, wat resulteert in Europacupfinales in 1976 en 1978.

Houwaart maakt dat niet meer mee. Medio 1975 verhuist hij naar R Antwerp FC, waar de latere bondscoach Guy Thys hem tot zijn belangrijkste speler wil maken. Zijn loopbaan komt echter spoedig tot een voortijdig einde. In oktober 1975 gaat Antwerp in Europees verband op bezoek bij het Poolse Slask Wroclaw (1-1). Vroeg in de tweede helft scheurt Houwaart zijn kruisbanden bij het maken van – naar wat later blijkt – zijn laatste doelpunt. Ondanks maandenlange revalidatiepogingen keert hij nooit meer terug als actief voetballer.

In Nederland valt hij tussen de plooien van de geschiedenis. “Wie ís nou Henk Houwaart ?” zegt Niezen. “Een goeie, zelfs zeer goeie clubspeler, die bij wat provincieclubs heeft gezeten. En een grote mond. Dat is het. Máár”, lacht hij, “een gouden jongen.” Volgende week:

Georges Leekens (Gent) en Francky Dury (Zulte Waregem)

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content