Ruud van Nistelrooy groeide op in Geffen en zette zijn eerste stappen bij Nooit Gedacht. Tweede aflevering in de zoektocht naar de roots van toppers uit het Europese voetbal.
Kan het typischer ? Bij het binnenrijden van het Brabantse dorpje Geffen, tussen Den Bosch en Oss, op de weg naar Nijmegen, botsen we bijna op een molen. Een onderhoudsman van de gemeente vergewist zich ervan of alles nog stevig verankerd staat. Als we hem zeggen dat we willen graven in het verleden van Ruud van Nistelrooy, 26 en topvoetballer bij Manchester United en Oranje, mompelt hij een antwoord. “Ruud ken ik niet, ik woon hier nog niet zo lang.” ‘Niet zo lang’ betekent in dit dorp gemiddeld een jaar of tien, twintig – we zullen het die middag nog vaker horen.
Geffen is een rustig dorpje, met brave, stille, katholieke mensen. Het CDA zwaait hier nog de plak, met net iets meer stemmen dan de lijst Dorpsbelangen. Dorpsbelangen is ook katholiek, maar heeft lak aan nationale politiek, zoals heel Geffen, dat wanhopig probeert zijn financiële onafhankelijkheid te bewaren. Samen met Nuland en sedert kort ook het nog kleinere Vinkel vormt het de gemeente Maasdonk. Om niemand voor het hoofd te stoten, mocht geen van de twee grote gemeenten – al is groot relatief, want samen halen ze nu net 11.000 inwoners – destijds haar naam geven aan de fusiegemeente. En dus werd er een nieuwe verzonnen. Maasdonk verwijst naar de Maas, die een heel eind verderop stroomt, maar honderden jaren geleden geregeld overstroomde tot de lijn Rosmalen-Nuland-Geffen-Oss. Aldus staat het allemaal te lezen bij pastoor Schutjes, de geschiedschrijver van het bisdom ‘s-Hertogenbosch.
De Paapsen hier zijn rustige mensen, die hard werken in de week en genieten in het weekend. Met mate, want het café-eethuis in het centrum is door de week langer open dan in het weekend. Vooral overdag is er heel wat te doen in Geffen, weet Kees Jongeneelen, ambtenaar van de burgerlijke stand en door een uiterst beminnelijke dame aan de receptie van het gemeentehuis inderhaast opgesnord om ons wat uitleg over deze gemeente te geven. De man vertelt bevlogen, over zijn parochiaal werk en het enthousiasme van de jonge pastoor, over de geneugtes van zelfgebakken brood en de trucjes om het beste resultaat te verkrijgen, over de mensen die hij trouwde en de warmte van de omgeving. “Dit is een landbouwgemeente, een dorp tussen twee molens. Zo ongeveer tot de oorlog of iets erna werden die gebruikt, maar daarna raakten ze in verval. In de jaren zeventig heeft de gemeente ze gerestaureerd. Nu bekommert er zich in elke molen iemand die daarvoor een cursus heeft gevolgd en zich molenaar mag noemen, om het onderhoud. Molens moeten aan de rand van het dorp staan, omdat ze veel wind dienen te vangen. Maar veel wind betekent dat er wel eens wat verslijt of kapot gaat. Eentje draait nog regelmatig en daar kan je dan meel kopen om zelf je brood te bakken. Hebt u dat al gedaan, meneer ? Zalig, die geur.”
Om de restauratie van de molens te vieren werden in de jaren zeventig de eerste Molenfeesten georganiseerd. Vanaf 1977 kwam daar het evenement Effe noar Geffe voor in de plaats. Jongeneelen : “Op de eerste zondag van september is het hier dan groot feest, met een paardenkeuring op het plein. Het Hollandse trekpaard, want oneerbiedig mag ik dat geen Belgische boerenknol noemen. Eigenlijk is er een hele veekeuring, met ook nog konijnen en kippen. Alle ambachten stellen tentoon, de middenstand is verkleed als vroeger, op zijn boers, zeg maar. De dorpspastoor rijdt rond, de dorpsomroeper is er, met de huifkar kan je naar één van de molens… En alles begint met een openluchtmis.”
Die feesten staan vandaag even in de schaduw van het voetbal. We hebben Ruud van Nistelrooy net gemist, weet Anouschka van café de Gouden Leeuw. Maandag, tweede pinksterdag, was hij er, om de prijzen in de penaltybokaal uit te delen. Die wordt elk jaar georganiseerd door de grootste sportvereniging van het dorp, Nooit Gedacht. De lokale jeugd mag het dan opnemen tegen een doelman uit de Eredivisie, dit keer Rob Van Dijk van RKC. Jongeneelen : “Wij hadden schieting bij de molen, maar er was minder volk dan anders. Ruud was in het dorp.” De aanvaller nam zelf wat strafschoppen, deelde handtekeningen en prijzen uit, en ging op de foto met het meisjesteam van zijn vroegere basis-school Aloysius, dat twee dagen later de finale van het Nederlandse scholenvoetbal op Zeist moest spelen. En won.
Geffen eert zijn helden. Jongeneelen : “De burgemeester kwam net terug van Schiphol, werd via zijn mobieltje verwittigd en kwam direct naar hier. Toen de meisjes in het dorp arriveerden, was de school al versierd en werden ze hier op het stadhuis op het bordes ontvangen.”
Anouschka lacht : “Ze kwamen amper boven de reling uit, die kinderen van tien en elf. Toch mooi van ze. Een deel voetbalt bij Nooit Gedacht, maar een paar meisjes deden gewoon mee omdat ze vriendinnetjes zijn en in dezelfde klas zitten. Als je dan zo’n toernooi mag spelen… En ook nog wint ! Als geschenk kregen ze allemaal de foto met Ruud.” Die Ruud heeft trouwens concurrentie in eigen kring, horen we. Angela van Rooij is 15, speelt ook bij Nooit Gedacht en is Nederlands jeugdinternational.
Geffen is Londen niet. Schuwen ze in Engeland vragen over het verleden van David Beckham, dan lopen de mensen hier zich het vuur uit de sloffen om ons te helpen. In het dorp zijn de gordijnen open en heeft iedereen alles gezien. Als we ’s middags ergens aanbellen, zijn we al gespot. “Zegt u het maar, ik zag u bezig”, begroet de buurman van Tiny van Nistelrooij ons. Tiny is de vader van Ruud. Anouschka, zelf ook lang voetbalster geweest, haalt een geschiedenisboek over de club uit de kast en toont foto’s van Tiny, die de glorieperiode van Nooit Gedacht in de tweede klasse zondagamateurs meemaakte. In het katholieke deel van Nederland, het gebied onder de Maas, voetballen ze op zondag ; erboven, in het gereformeerde, op zaterdag. Ook Hasje van Niftik, Ruuds opa aan moederszijde, voetbalde bij Nooit Gedacht. Na wat zoeken vindt Anouschka ook hem terug op een elftalfoto.
Op school hebben ze een vrije dag en als we wat rond het gebouw hangen om een foto te nemen, komt Dennis, die rondfietst in een truitje van nota bene Real Madrid, nieuwsgierig vragen “of we helemaal uit België komen voor die meiden ?” Als we hem vertellen dat we er zijn voor Ruud van Nistelrooy, hoeft hij niet aangepord te worden om naar huis te spurten en daar snel van truitje te wisselen voor de foto. Op zijn rug staat een krabbel, maandag pas door Ruud op het shirtje van zijn broer gezet.
De voetballer zelf vertrok dinsdag alweer met de PSV’ers Ronald Waterreus en Arnold Bruggink en hun res-pectieve partners naar Amerika voor drie weken vakantie. Hij woont trouwens sowieso niet meer in het dorp. Hier wordt al jaren niet meer gebouwd en er komt nauwelijks een huis vrij. Wie in Geffen wil kopen of huren, komt op een lijst met tweehonderd wachtenden terecht. Dus week Ruud uit naar het vlakbij gelegen Heersch, waar zijn schoonouders vandaan komen en waar zijn moeder nu ook woont.
Het is het verborgen verdriet van de familie, fluistert het dorp. Eerst nog 25 jaar huwelijk gevierd en dan uit elkaar. Pa raakt er moeilijk bovenop, weet Broer Savelkouls, die in dezelfde straat woont en van alles bij Nooit Gedacht op de hoogte is. Vriend van de familie, die met Tiny (van Martinus) graag over voetbal wil filosoferen en naar wedstrijden op Canal + kijken. Tiny zit in de installateursbusiness, bij Kempkes. “Gele auto, als ie er staat, is hij thuis, je kan niet missen”, zegt Anouschka. En Kempkes doet veel werk voor Philips. Philips uit Eindhoven, Philips van PSV.
We treffen het, Tiny is thuis. Vanavond moet hij naar Ruuds zusje Anneke, maar tot dan heeft hij wel even tijd voor wat vragen. In de tuin ligt zand, van de zomer maakt hij gebruik om alles opnieuw aan te leggen. Zelf was hij een linksbuiten, zestien jaar bij Nooit Gedacht. “Was ik snel ? Niet echt, maar ik was wel een erg technische speler. Ik heb vroeger de schaarbewegingen van Piet Keizer bestudeerd en geleerd. Kennen jullie die nog ? Dat was mijn favoriete speler.”
Tiny was Ruuds trainer bij de F’jes (6 tot 8 jaar) en de E’tjes (8 tot 10). “Om de beurt coachte ik hem en mijn andere zoon, Ron. Die is drie jaar jonger dan Ruud en speelt bij Brabantia, in het amateurvoetbal.” Voor geen goud wil de vader zijn twee zonen met elkaar vergelijken. “Dat hoort niet. Elk is op zijn manier goed, ik ga even graag en even vaak naar hem kijken als naar Ruud.”
Ruud, die al op zijn vijfde bij Nooit Gedacht aansloot, was in de jeugd altijd een aanvallende middenvelder. Ron, die fysiek erg op zijn oudere broer gelijkt, is trouwens nog steeds een middenvelder. Maar bij FC Den Bosch zette de trainer Ruud, ” uit nood geboren” weet Tiny, in de spits neer. “Pas daarna is hij ook gaan scoren, want tot Den Bosch scoorde hij bij de jeugd tien of vijftien keer per seizoen.”
Hij is een echte voetbalman, zegt Ruuds vader van zichzelf. “Ik heb mijn zonen altijd gestimuleerd. Eerst met een tennisbal binnen, dan buiten in de tuin, hier op de straat en op het plein, voor de garages en dan op het veld. Dat was zijn opleiding. Ruud is een echte voetbalman, als ie wegging, nam hij altijd een bal mee. Maar eigenlijk was hij goed in alles. Ruud heeft nog een jaar taekwondo gedaan, en hij heeft getennist. Toen hij meedeed aan het toernooi hier in het dorp, haalde hij gelijk de finale. Wat me op latere leeftijd verbaasde, was zijn ambitie. Dat is zijn grootste talent, denk ik. Er zijn wel meer jongens die goed kunnen voetballen, maar zijn ambitie, het ook echt waar kunnen maken, dat hebben er niet zoveel. Hij is ook heel leergierig en wil altijd winnen. Toen we vroeger samen op vakantie gingen, deden we vaak aan sport en dan ging het echt hard tegen hard, voor die zege. Dat zit er wel in, ja.”
Dat moest ook Michael Schuurmans ondervinden, sinds de lagere school één van Van Nistelrooys beste vrienden. “Ruud was eigenlijk overal goed in”, zegt hij. “Met gym op school werd hij altijd als eerste gekozen. Ook in taekwondo was hij erg fanatiek. We stonden tegenover elkaar in de finale en hoewel ik zijn vriend was, sloeg hij me zonder medelijden tegen de vlakte.”
Was school belangrijk ? Vader Tiny lacht : “Als ouders hebben we hem gezegd dat hij een diploma van de middelbare school moest halen en dat heeft hij gedaan. Ruud was slim genoeg om er net zoveel voor te doen dat het hem ook lukte. Overal 6,5 vond hij goed. Maar eens dat diploma er was, had hij een autootje en kreeg hij een contract bij Den Bosch. Toen schoot school er snel bij in.”
Met nostalgie wordt in Geffen ook verwezen naar de belangrijke rol die Luc Nilis in de carrière van de Brabantse spits heeft gespeeld. Zowel Broer Savelkouls als Tiny hebben de mond vol van de Belg. Tiny : “Dat was gewoon een superduo, de oudere voetballer die oog had voor een jongere. Ruud kwam thuis van de eerste training bij PSV en vertelde het mij meteen. In de voetballerij is dat heel apart.”
Tiny gaat regelmatig wedstrijden kijken in Manchester, zo om de zes weken. “Ik doe dat met plezier, want dit komt nooit meer terug. Op vakantie kan ik over zes jaar ook nog. Voor een echte voetbaljongen is het heel mooi om alles mee te maken. En dan bedoel ik ook álles, ook de sfeer in de cafés. Als je goed bent, word je verafgood. Wij zijn daar allemaal heel nuchter in, u hebt ook al gemerkt hoe rustig het hier is, maar zij kunnen héél ver gaan. Ruud geniet er wel van. Op het moment dat hij scoort en daar voor al die mensen staat te juichen, geniet hij écht, geloof me.”
Alleen in de nationale ploeg wil het nog niet te best lukken. In café De Gouden Leeuw weten ze waarom. “Dat ze daar eerst eens een goeie coach zetten. Die Advocaat, kan die er volgens u wat van ? Ook Broer Savelkouls heeft zijn bedenkingen, maar vader Tiny is diplomatischer. “Ik hoop dat hij bij Oranje zijn eigen kan ontwikkelen. De afgelopen jaren heeft hij daar pech gehad, één keer door zijn knieblessure en een tweede keer doordat Oranje zich niet plaatste voor het WK. Ruud wil dolgraag een EK of WK meemaken.”
Hij was een kind dat ook wel eens lastig kon doen, zegt de vader over de zoon, “maar niet overdreven veel. Het voetbal speelde altijd wel een rol, dat weerhoudt je van andere dingen. Maar het was niet zo’n braaf kind, in die zin dat er altijd wel een keer ergens ruzie was of een ruit werd ingegooid. Er is een tijd geweest dat ik om de twee maanden een schilder moest laten komen omdat er weer eens een ruit was gesneuveld. Doordat er veel vriendjes over de vloer kwamen om te voetballen, zat dat risico er altijd in. Vervelender vond ik het als de bloemetjes en plantjes van de buren kapot werden getrapt. Achteraf, nu, levert dat mooie verhalen op, maar indertijd vond ik dat niet zo leuk.”
We trekken naar de terreinen van Nooit Gedacht, waar de viering van het 75-jarige bestaan van de club wordt voorbereid. Pa Van Nistelrooy is coördinator en assistent-trainer van de senioren. De ploeg zakte intussen naar de vijfde afdeling, maar zegt nu goeie eigen jeugd te hebben en wil opnieuw promoveren. De donkere wolken die al de hele dag dreigden, lossen bij het vallen van de avond alsnog hun lading. De regen valt in steeds dikkere druppels op ons hoofd. We worden er begroet door weer een Broer, Broer vanGrinsven deze keer. Is iedereen hier dan familie van mekaar ? “Neen”, lacht Van Grinsven. “Eigenlijk heet ik Gerard. Net als die andere Broer trouwens. Hoe die aan zijn roepvoornaam kwam, weet ik niet. Maar ik heb een oudere zus en toen mijn mama me voor het eerst meenam naar school, zei ze tegen de juf : ‘Dit is onze Gerard.’ ‘Neen,’ antwoordde mijn zusje, ‘dit is broer.’ En het is Broer gebleven. De meeste Gerards in de streek hebben Broer als voornaam.”
Van Grinsven is een voormalig trainer van Ruud van Nistelrooy. Hij lacht. “Het eerste jaar was ie niks, een slungel die niet wist waar ie moest lopen of wat ie moest doen. Logisch, voor zulke kinderen. Hij was niet zo groot, pas later is hij doorgeschoten. Bij de F’jes viel hij niet op, bij de E’tjes was hij al beter. Toen hebben we ook alles gewonnen : kampioen, districtkampioen en beker. In die periode stond hij nooit in de spits, was hij een middenvelder. Ik speelde zonder spitsen, met twee vleugelspelers en vier man op het middenveld. Ruud was de zwerver, de induiker. Want hij kon ze best lopen, hoor, hij haalde de ballen achter op en ging zo naar voor. Ballen ophalen, pas-ses strooien en zelf scoren of anderen op weg naar de goal zetten. Koppen niet zoveel, dat heeft hij in het betaald voetbal geleerd. In die tijd hadden we kleine mannetjes die beter konden koppen dan hij. Hij voetbalde wel graag. Als het een keer was afgelast door de regen, ging hij jankend naar huis.”
Toen Ruud van Nistelrooy zijn eerste cap voor Oranje verdiende, puilde de brievenbus van pa en ma in de Kapelstraat uit van de felicitatiekaartjes. Broer van Grinsven : “Jammer dat het bij Oranje niet zo lukt. Andere speelwijze, denk ik, Oranje is geen Manchester. Geen PSV ook, maar dat had veel met Luc (Nilis, nvdr) te maken : die liet hem goed voetballen. Toen Luc wegging, was het daar ook minder met Ruud.”
Over zijn trainingsijver viel er niet te klagen. Van Grinsven : “Je deed iets voor en hij snapte direct wat je zei. Hij luisterde goed. Hij wílde, dat scheelt veel. Aanvoerder was hij nooit, neen. Ik weet niet waarom. Spitsen zijn zelden aanvoerders, misschien omdat ze niet altijd de beste ploegspelers zijn. Sommige spitsen zijn dikke egoïsten, maar dat moet ook. Ruud was niet egoïstisch, maar wel heer en meester in zijn klasse. Op een groot veld, met elf, kwam hij beter uit de verf. Dan had hij ruimte. Bij de F’jes, op een klein veld, was het allemaal kluitjesvoetbal en dat lag hem niet zo.”
De club draagt haar vedette hoog in het vaandel. Op de website is er plaats voor Ruud, met foto’s uit die tijd. En een vermaard jeugdtoernooi voor de kleintjes, met iedere keer meer dan tachtig ploegen, wordt sinds dit jaar naar de spits van Manchester United genoemd.
Op zijn veertiende verliet Ruud van Nistelrooy het dorp om in Oss voor Margriet te gaan voetballen. Daar bleef hij één jaar, om dan via Den Bosch, Heerenveen, PSV bij Manchester United te belanden. Rood en wit zijn de kleuren die hij trouw lijkt te willen blijven : Nooit Gedacht speelt erin, net als PSV en Manchester United. Broer van Grinsven lacht. Had hij dit ooit gedacht ? “Dat kan je nooit zeggen, maar er is een motivatie, een wil en een doel. Ik dacht wel dat hij meer zou bereiken dan elk ander hier, maar zo hoog en zo vlug, dat niet.”
Bij het verlaten van het veld schiet ons nog één vraag door het hoofd. Vanwaar die naam, Nooit Gedacht ? Ze weten het niet zo snel, Broer denkt dat het met een pastoor te maken heeft. Secretaris Gloudemans duikt in het geschiedenisboek van de club, dat we al eerder op café zagen. Het blijkt te kloppen. Toen in september 1929 de drie voetbalclubs uit Geffen fuseerden, sprak kapelaan Duff-haus de historische woorden : ‘Dit had ik nooit gedacht.’
Een clubnaam was meteen gevonden.
door Peter T’Kint
‘Hij voetbalde graag. Als het een keer was afgelast door de regen, ging hij jankend naar huis.”Het was niet zo’n braaf kind, in die zin dat er altijd wel een keer ergens ruzie was of een ruit werd ingegooid.’ ‘Nilis en Ruud, dat was gewoon een superduo. De oudere voetballer die oog had voor een jongere. Heel apart. ‘