PSG domineerde op één been de Ligue 1 en pakt zijn tweede titel op rij.
Even werd gedacht dat Monaco, de nieuwe Franse miljoenenclub, de concurrentie zou kunnen aangaan. Te snel vergat men dat de club uit het vorstendom nieuw was in eerste klasse. Dus liet de competitie in de Ligue 1 zich het best samenvatten als een gezapige gezondheidswandeling voor titelhouder PSG. Toch zorgden de Parijzenaren voor een paar verrassingen.
De eerste viel al in juni, toen de Qatarese eigenaars hun zinnen zetten op Laurent Blanc. Het woord ’tweede keus’ viel en hier en daar werd gevreesd dat de nieuwe trainer de tanden zou stukbijten op de enorme ego’s van de Parijse sterspelers, nadat hij op dat vlak al eens een keer diep aangeslagen was achtergebleven na zijn ervaringen als bondscoach van les Bleus. Zou Blanc wel zijn weg vinden tussen de Qatarese voorzitter en Leonardo, de man die alle transfers naar zich toe trok? Dat lukte wonderwel. Blanc bleef overeind in de kleedkamer en in het organigram van de club, waar Leonardo al snel uit verdween.
Andere verrassing was de speelwijze. Een jaar eerder had Blancs voorganger, Carlo Ancelotti,na de blamage van het titelverlies van een jaar voordien aan Montpellier het Parijse blazoen al opgepoetst met de landstitel én een deelname aan de kwartfinales van de Champions League met een knalprestatie tegen Barcelona. Toch kon hij de liefhebbers van mooi voetbal nooit bekoren. Vaak bleef zijn PSG met zes man achter de bal en liet hij de vier aanvallend ingestelde spelers voorin hun ding doen, rekenend op een geniale ingeving of een individuele actie. Het PSG van 2012/13 leek op een troep solisten, Blanc maakte er een goed functionerend orkest van. Maar zijn grootste verdienste was het mikken op balbezit. Dit seizoen hadden in de Europabeker enkel FC Barcelona (68,5 %) en Bayern München (67,9 %) meer balbezit dan de Franse hoofdstedelingen (64,1 %). Die filosofie liet PSG toe een attractievere spel te ontwikkelen.
Het einde van het Qatarese juk
Blanc heeft van zijn middenveld een van de beste ter wereld gemaakt. Enkel die van Bayern en Barcelona zijn even compleet. De techniek van de begaafde Italiaan Marco Verratti vloeit perfect samen met de intelligente spelstijl van Thiago Motta, die gespaard bleef van blessures, en de kracht van Blaise Matuidi,die het vermogen heeft om de vijandelijke linies uiteen te rijten. “PSG heeft niet één, maar drie spelverdelers”, schreef de krant L’Equipe als compliment. Zo sterk was het middenveld dat dé aankoop van de wintermercato, Yohan Cabaye, nochtans de metronoom van het Franse nationale elftal van Didier Deschamps, zich tevreden moest stellen met een rol als luxe-invaller.
De trainer van PSG trok ook de spelers mee die eerder teleurstelden in hun eerste seizoen. Dat was het geval bij centrale verdediger Alex, herboren sinds enkele maanden, en rechtsachter Gregory van der Wiel, die de stempel van eeuwige belofte inruilde voor de status van een van de beste spelers op zijn positie in Europa.
Blanc kon ook wonderwel om met de ego’s in zijn team. Niet één keer vonkte het op dat vlak. Toch leek het aanvankelijk niet vanzelfsprekend om Zlatan Ibrahimovic en Edinson Cavani, toch dé zomertransfer want bij Napoli aangekocht voor 67 miljoen euro, samen te laten spelen. Vooral niet omdat Cavani zijn plaats in de punt van de aanval moest afstaan aan Zlatan en verplicht werd uit te wijken naar de linkerflank. Niet dat dat drukte op zijn prestaties (hij staat in de top vijf van de topschutterslijst in de Ligue 1), al scoort hij minder dan bij Napoli en werd hij niet gespaard door de critici na zijn match op Stamford Bridge. Integendeel, zijn aanwezigheid doet Ibrahimovic nog beter renderen dan in zijn eerste siezoen. De derde spits, Ezequiel Lavezzi (twee jaar geleden nog samen in de spits bij Napoli met Cavani), kwam écht op toerental na de winterstop.
Huurlingen
Stilaan ontdoet PSG zich van het imago van een willekeurig samengesteld stelletje huurlingen. Spelers als Thiago Silva of Zlatan, voorheen beschouwd als stinkend rijke huurlingen, zijn uitgegroeid tot teamspelers die begrepen hebben dat dit PSG zich ook sportief kan meten met de Europese top. Wat PSG nog mist, is populariteit buiten de stadsgrenzen. Binnen Parijs is het imago (voorheen besmeurd door de gewelddadige fans) al bijgestuurd: de Ultra’s zijn niet meer welkom. Buiten de grenzen van Parijs zou het winnen van Europa’s meest prestigieuze beker helpen. In 60 jaar is dat een Franse club nog maar één keer gelukt (in 1993, toen Marseille won).
De vraag die men zich kan stellen is of de Ligue 1 niet te klein is geworden voor de reus, die als enige doelstelling heeft de concurrentiestrijd aan te gaan met de grote Europese clubs en de Champions League binnen te rijven. In die topcompetitie struikelt de club uit de Lichtstad al twee jaar naeen in de kwartfinale. “Misschien is PSG, net zoals andere alleenheersers elders in Europa, niet bij machte om Europees te domineren zoals ze dat in de eigen competitie doen”, menen de Franse journalisten na de uitschakeling. Op Stamford Bridge deed PSG niet onder voor Chelsea, maar het vond geen antwoord op de fysieke strijd en het hoge tempo van de Londenaren. “Om een stap hogerop te zetten, moeten spelers leren hun emoties te beheersen”, legde voormalig technisch directeur Leonardo een vinger op de wonde. “Maar dit team leert snel, en installeert zich langzaam maar zeker binnen de top 8 in Europa.”
DOOR STÉPHANE VANDE VELDE – BEELDEN: BELGAIMAGE
Het middenveld van PSG is een van de beste ter wereld.