In de achterhoede van de Jupiler Pro League woedt momenteel een hevige strijd om de voetballende jeugd in Brussel. ‘Vaak staan er meer scouts dan ouders langs de zijlijn’, zegt Jean Kindermans, hoofd jeugdopleiding bij Anderlecht.

Onze hoofdstad telt meer dan een miljoen inwoners, een smeltkroes van 174 nationaliteiten. Daarmee is Brussel voor voetbalclubs een zeer interessante en unieke vijver om in te vissen. Dat hebben nu ook Club Brugge, Standard en AA Gent ingezien. Om van de buitenlandse topclubs nog te zwijgen. Allemaal azen ze op de nieuwe Vincent Kompany, Anthony Vanden Borre, Dedryck Boyata of Michy Batshuayi. De tijd dat zo een jong Brussels talent automatisch bij FC Brussels (vroeger RWDM) of RSC Anderlecht belandde, lijkt voorgoed voorbij.

Club Brussel

Neem het voorbeeld van Club Brugge, dat sinds dit seizoen nauw samenwerkt met de Nseth Academy. Op het kunstgrasveld naast de plaatselijke sporthal van de Brusselse gemeente Sint-Agatha-Berchem komt een vijftig- tot tachtigtal jongeren vier keer per week trainen, onder het toeziend oog van Seth Nkandu. De ex-jeugdtrainer van Anderlecht runt hier sinds juni 2010 zijn eigen voetbalschool. Bedoeling is om de concurrentie met Anderlecht aan te gaan en Brusselse talenten naar West-Vlaanderen te lokken.

Een uur voor de training zijn twee jonge spelertjes al aan hun opwarming begonnen. Ter hoogte van de zijlijn versturen ze, voortdurend in beweging, passes met een tennisbal. Seth Nkandu: “De nadruk ligt telkens op kwalitatieve oefeningen op een kleine ruimte. Om de twee weken is er een extra training, binnen in de sporthal. Dan laten we ze blootsvoets spelen. Op blote voeten kweek je een uniek instinct aan dat andere jongens niet hebben.”

Nkandu wil ons de sporthal tonen en de oefenstof die daar gegeven wordt. Onderweg wordt het gesprek meermaals onderbroken. Elke speler geeft een hand en zegt vriendelijk goeiendag. Nkandu hecht, zo zal later meermaals blijken, enorm veel belang aan respect en de juiste mentaliteit. Niet veel later reikt ook Andréa Mbuyi-Mutombo ons de hand. De speler van Cercle Brugge komt regelmatig meehelpen. “Ook Dedrick Boyata (Manchester City) komt geregeld langs”, vertelt Nkandu. “Ze komen hier met plezier de kinderen aanmoedigen of voetballen zelfs mee.” Nkandu kent veel volk. Ook Congolese Belgen als Mujangi Bia en Batshuayi (Standard), Ilombe Mboyo (AA Gent) en Hervé Kagé (Charleroi) luisteren naar hem. Allemaal rotgetalenteerd, maar ook gekend als moeilijke karakters. Door zijn ervaring met die jongens weet Nkandu ondertussen hoe hij met de ’typische’ mentaliteit van Brusselse straatvoetballers moet omgaan: “Ik geloof niet in een aparte aanpak. Marokkaanse jongens houden er niet van als je ze verbaal aanpakt, Congolezen hebben dan weer de neiging om fysiek te reageren … Als je daarin meegaat, is het einde zoek. Daarom zijn de regels hier voor iedereen gelijk. Tegelijkertijd zijn we met z’n allen enorm hypocriet op dat vlak. Is Mario Balotelli een engel? Of Carlos Tévez? Neen, maar als je goed genoeg bent, speel je. Maar: als ze sportief niet meer van waarde zijn, waar staan ze dan nog? Daarom wil ik mijn jongens bepaalde waarden bijbrengen. Ik vraag tegenwoordig hun rapporten op bij hun ouders. Als het slecht is, mogen ze een tijdje niet komen trainen.”

Nkandu brengt ons terug naar het oefenveld, waar de bedrijvigheid exponentieel is toegenomen. Het accent in alle oefeningen ligt op techniek, kort draaien en inspelen en aannemen op de korte ruimte. De coaches eisen perfectie en de snelheid van uitvoering ligt bijzonder hoog. Zeker bij de allerkleinsten zitten verschillende technisch erg begaafde spelers. Of we ooit een van hen in de kleuren van Club Brugge zullen zien, valt uiteraard af te wachten. Maar wat ons interesseert, is hoe die selectie tot stand komt.

Nkandu: “Eigenlijk is iedereen welkom. Er zijn bepaalde tests, maar de lat ligt bewust vrij laag. Ik vind het nog altijd beter dat ze bij mij op het veld staan dan ergens op straat. En ook al maken ze het niet, ze zullen toch geleerd hebben over groepswerk en discipline. Mijn beste coaches zijn jongens die het zelf niet gemaakt hebben als voetballer. Had ik ze destijds bij het grof huisvuil gezet, zouden ze dit nu niet doen. Langs de andere kant bekijk ik wel – in samenspraak met Henk Mariman – welke spelers interessant kunnen zijn voor Club Brugge. Als een speler niet in hun profiel past, kunnen buitenlandse clubs informeren. Zo spelen er volgend jaar jongens van ons bij PSV en Porto.”

Henk Mariman, tegenwoordig overkoepelend verantwoordelijke voor de beloften, de jeugd en de damesploeg van Club Brugge, geeft zijn visie bij de samenwerking met de Nseth Academy. “Je kan het bekijken als een partnership waar we alle twee ons voordeel mee doen. We betalen dan ook geen vaste financiële bijdrage. Club Brugge zorgt wel voor materiaal, busvervoer en de Nederlandse les. Bovendien is er steeds een coach van de club ter plaatse die specifiek onze spelers volgt. Op dit moment zijn er zo’n 15 spelers via de academie bij ons aangesloten.

“Het is niet de bedoeling dat er dat plots dubbel zo veel worden, dit is eerder een aanvulling op onze jeugdwerking. De Brusselse jongens trainen twee keer per week mee in Brugge, de andere trainingen volgen ze met de académiciens.

“Voorlopig zijn we tevreden over de samenwerking met de academie. Op het einde van het seizoen gaan we alle plus- en minpunten evalueren. Ook welke pijnpunten er nog zijn op het vlak van integratie van de spelers. Want er zijn uiteraard cultuurverschillen. We wijzen de spelers en trainers daarop en helpen de jongeren om ermee te leren omgaan. Toen ik bij Beerschot en Ajax aan de slag was, moest je ook steeds met een enorme diversiteit werken. Hier in Brugge was dat nieuw. Eigenlijk is dat de ideale leerschool voor jongeren die de stap naar het eerste elftal zetten, want ook daar zullen ze te maken krijgen met verschillende culturen.”

Standard kiest voor FC Brussels

Enkele weken geleden verkondigde Johan Vermeersch, de flamboyante voorzitter van FC Brussels, met veel bombarie dat hij een samenwerkingscontract afsloot met Standard en voegde er in een adem aan toe dat Roger Lemerre (70), ex-bondscoach van Frankrijk, het nieuwe hoofd zou worden van de jeugdopleiding van FC Brussels.

Maar Vermeersch bleek voor zijn beurt gesproken te hebben en werd onmiddellijk teruggefloten door Jamal Ikazban, schepen van Sport in Molenbeek en voorzitter van de jeugdopleiding van FC Brussels. “Ik was helemaal niet opgezet met de boodschap van Vermeersch”, vertelt hij ons. “Wij bepalen wie er de leiding krijgt, daar heeft Vermeersch niets over te zeggen. Pas op, Johan heeft veel verdiensten, hij redde de club van de ondergang. Maar wij hebben de jeugdopleiding gered, in grote mate te danken aan de gemeente Molenbeek en het Brussels hoofdstedelijk gewest. Het is hun geld dat in de jeugdacademie steekt, niet dat van de club. Na het failliet van RWDM heb ik een aparte vzw opgericht voor alles wat de jeugdopleiding van FC Brussels betreft. Dat betekent dat de eerste ploeg en de jeugdopleiding onafhankelijk van elkaar werken. Wij hebben aparte rekeningen, een aparte raad van bestuur en aparte infrastructuur. Ook in andere Brusselse clubs werken ze meer en meer op die manier, zoals recent nog White Star Woluwe zijn organigram opsplitste.”

De hoogconjunctuur in het Brusselse voetbal heeft volgens Ikazban te maken met de aanstelling van Emir Kir als staatssecretaris van de Brusselse regering en minister van de Waalse gemeenschap in Brussel. “Hij investeert al jaren in infrastructuur, met name de synthetische velden en de speelpleintjes. In Molenbeek hebben we zeven synthetische velden. Wanneer Brusselse ploegen tegen ploegen uit de rest van het land spelen, merk je toch al snel een surplus aan techniek. Dat is geen toeval. Sinds ik op het schepencollege werk, investeerden we al meer dan twintig miljoen euro in sportinfrastructuur. Dat geld komt deels van de gemeente, deels van het gewest en deels van de ouders van de sportende kinderen.”

In tegenstelling tot het verhaal rond Roger Lemerre is de samenwerking tussen Standard en FC Brussels wel effectief op papier gezet. Zo stortte de club van Roland Duchâtelet – die een goede band heeft met Vermeersch – al een bedrag van 200.000 euro waarmee FC Brussels zijn licentiedossier in orde kon krijgen. Algemeen manager van Standard Pierre François legt uit: “Er leeft iets in Brussel en de club die op dat gebied de beste troeven kan voorleggen, is FC Brussels. Wij willen daarom ook financieel ons steentje bijdragen door de opleidingskosten op ons te nemen, plus een bedrag naargelang van het welslagen van de jongens die bij ons komen voetballen.”

Dat staat allemaal zwart op wit. Pas vanaf veertien of vijftien jaar worden spelers overgeheveld naar de Académie Louis Dreyfus in Luik en dat telkens volgens een cyclus van twee jaar – om afgestemd te zijn op het schoolsysteem. Ofwel wordt een spelertje niet goed genoeg bevonden voor het niveau van Standard en keert hij terug naar Brussels. Ofwel mag hij blijven en krijgt hij een profcontract (eerste bonus voor Brussels) en wordt hij op termijn in de A-kern opgenomen (tweede bonus).

Herenakkoord

Naast de samenwerkingsplannen van FC Brussels met Standard, komt ook AA Gent in beeld. Manager Michel Louwagie heeft het over een ‘herenakkoord’ tussen Johan Vermeersch en hemzelf. “Gent is goed geplaatst in Vlaanderen, Brussels in Brussel en zo laat dit akkoord ons toe een grotere talentenpoel te bestrijken. We werken puur op basis van wederzijds vertrouwen. AA Gent en Brussels zullen elkaar geen mes in de rug planten.” Van een sterk afgelijnde structurele samenwerking is geen sprake, benadrukt Louwagie. “Het is de bedoeling dat Brussels interessante informatie aan onze scouts Gilbert De Groote en Erwin Vandendaele bezorgt.” Die informatie slaat op veelbelovende jongeren die de stap naar Gent zouden kunnen maken. Volgens Vermeersch gaat het in de eerste plaats om Vlaamse Brusselaars. De ouders van Franstalige migrantenvoetballers zouden minder openstaan voor een contract bij een Vlaamse club. Daar staat tegenover dat Johan Vermeersch mag komen vissen in de Gentse beloftekern met het oog op versterking voor zijn A-ploeg. “Dat zou kunnen, maar ook dat wordt geval per geval bekeken.”

KRC Genk lijkt voorlopig de enige topclub die Brussel links laat liggen. Jeugdcoördinator Roland Breugelmans: “Uiteraard scouten we er wel en spelen er Brusselaars bij onze jeugd, maar meer dan tien zullen het er niet zijn. Voorlopig hebben we geen plannen om daar verandering in te brengen. We vinden het geen ideaal systeem om jongeren afwisselend bij een academie en bij een club te laten trainen. We geloven meer in een systeem met gastgezinnen in het Genkse, zodat de jongeren zich snel aanpassen en geen tijd verliezen in het verkeer. En laat ons wel wezen: uiteraard is Brussel interessant, maar als iedereen in dezelfde vijver gaat vissen, blijft er op den duur ook niet veel meer over.”

Anderlecht: niet bang van concurrentie

En hoe gaat Anderlecht om met die toenemende concurrentie in zijn eigen hinterland? Vroeger hing de rekrutering van Brussels talent daar vooral af van het goede (speur)werk van jeugdtrainers Albert Martens en Eddy Van Daele – tegenwoordig worden ze ingeschakeld als scouts voor de eerste ploeg. “Sinds de aanstelling van Urbain Haesaert aan het hoofd van de scouting beschikken we over vijf scouts die de Brusselse clubs en parkjes afschuimen”, zegt Jean Kindermans, hoofd van de jeugdopleiding bij Anderlecht. “Wij zijn niet bang van Standard, Club Brugge of ook Gent dat zijn pijlen gericht heeft op Brussel. We proberen daar innovatief mee om te gaan. Door bijvoorbeeld de Purple Talent Days te organiseren. Bij onze eerste editie ( een maand geleden op 4 april,nvdr) kwamen 550 jongeren opdagen, van wie we er 48 hebben weerhouden. Ik denk dat er in het Brusselse gebied zelden een talent aan onze aandacht ontsnapt.”

Toch moet Anderlecht nu rekening houden met een relatief nieuw gegeven: het staat niet langer bovenaan in de piramide. In feite maakte Anderlecht al in 2003 kennis met die hertekening in het voetballandschap. Toen ontstond er een exodus van een zeer getalenteerde lichting min 17-jarigen, waaronder Floribert Ngalula (naar Manchester United), Mikael Yourassowsky (Boca Juniors) en Urko Pardo (FC Barcelona).

Europese topclubs gaan steeds vaker op zoek naar jong talent, om hen al in een vroeg stadium binnen te halen en niet later tegen exuberante transferbedragen. Neem het voorbeeld van Dennis Praet, een zeer talentvolle middenvelder die dit seizoen voor het eerst van de A-kern mocht proeven. Gezien de interesse van Real Madrid en Arsenal deed het bestuur van paars-wit een serieuze inspanning om Praet toch te behouden: hij ondertekende onlangs een contract dat stelselmatig kan oplopen tot een loon van 800.000 euro per jaar. Praet besloot op dat voorstel in te gaan, maar jonge talenten hebben niet altijd dat geduld.

Zoals Anderlecht onlangs ondervond met Adnan Januzaj, die beschouwd werd als een van de goudhaantjes van de jeugdopleiding in Neerpede. Zijn transfer naar Manchester United ligt Anderlecht nog steeds zwaar op de maag. Vooral omdat de jongen niet eens zestien jaar is en omdat Man U de jongeling wist te overtuigen met een contract van 12.000 euro per maand en een job voor de ouders. Praktijken die steeds vaker voorkomen. Ook de 15-jarige Mathias Bossaerts werd recent door Manchester City weggeplukt.

Maar ondanks hun verontwaardiging is Anderlecht zelf niet vies van verregaande constructies. Het deed hetzelfde met de familie Musonda. Op Musonda Junior (15 jaar), de jongste telg van ex-profspeler Charly Musonda, is een heuse jacht geopend door de buitenlandse topclubs. Musonda Jr kreeg zelfs een aanbieding om opgenomen te worden in La Masía, het befaamde opleidingscentrum van FC Barcelona. Maar Anderlecht dekte zich goed in. Charly werkt als materiaalman bij de A-kern, Musonda Jr kreeg een contract tot 2018 en ook diens oudere broers Lamisha en Tika tekenden een profcontract.

Ondertussen doet Anderlecht al het mogelijke om de aandacht voor hun spelers in te dijken. Zo besloot het bij jeugdwedstrijden niet langer wedstrijdbladen uit te delen. Een initiatief dat ook Standard deelt. “Vaak staan er meer scouts en makelaars langs de lijn dan ouders”, verduidelijkt Jean Kindermans. “Elke week doen die er alles aan om in contact te komen met de spelertjes. Sommigen gaan zelfs zover dat ze naar de scholen lopen om iemand aan te spreken.”

“Het is een ongelijke strijd”, concludeert Herman Van Holsbeeck. “In België mogen we geen profcontracten laten tekenen alvorens die jongens zestien jaar zijn. Daar profiteren de Engelse clubs van, bovendien bieden zij doorgaans een hele packagedeal aan de ouders aan. Wij proberen de spelers en hun ouders duidelijk te maken dat ze niet altijd gebaat zijn bij zulke avonturen of te snel het grote geld verdienen, want de slaagkansen zijn vaak heel gering. Soms luisteren ze, maar soms is de lokroep van het geld te groot.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS, BRUNO GOVERS, STÉPHANE VANDEVELDE, JENS D’HONDT & BART PLASSCHAERT

“Al die Brusselse talenten komen uit een milieu waarin ze het niet breed hebben. Voetbal is vaak hun enige tijdverdrijf.”

Eddy Van Daele (Anderlechtscout)”In het Brusselse gebied ontsnapt er zelden een talent aan onze aandacht.”

Jean Kindermans”Op dit moment zijn er zo’n vijftien spelers via de academie bij ons aangesloten. Ze trainen twee keer per week mee in Brugge.”

Henk Mariman”AA Gent en FC Brussels zullen elkaar geen mes in de rug planten.”

Michel Louwagie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content