De sportleider, de trainer en een assistent verlieten zondag Club Brugge. De voorzitter vond het moeilijk afscheid nemen. Tiens.
Na de ongelukkige 0-1-nederlaag van Club Brugge tegen Roeselare werd het ontslag dat Marc Degryse aanbood door de raad van bestuur aanvaard. Daarna ontsloeg de door Michel D’Hooghe voorgezeten raad ook Emilio Ferrera en Franky Van der Elst, de trainer en zijn assistent, in een poging om de malaise waarin Club Brugge is verzeild geraakt te verhelpen.
Bepaalde media, verklaarde de voorzitter nadat tot de ontslagen was beslist, hadden ervoor gezorgd dat de druk op de trainer groter werd. Inderdaad, voor het fenomeen dat sommige media daarin tendentieus zijn geweest, valt zeker iets te zeggen, maar evenzeer mag Michel D’Hooghe zich aanrekenen dat hij zijn trainer op z’n minst niet uit de wind heeft gehouden. De voorzitter liet niet na desgevraagd mee te geven dat Ferrera niet zijn keuze was en noemde hem onlangs nog een goeie trainer die een betere coach moest worden.
Het heeft er mee aan bijgedragen dat er over Club Brugge dit seizoen van bij het begin een beladen sfeer hing. Het noopte spelers er zelfs toe toe te geven dat de groep leed onder de aanhoudende kritiek. Dat liet zich gevoelen in het steeds opvallender gebrek aan vertrouwen, iets waar vooral Koen Daerden, dé transfer van Club Brugge, onder scheen te lijden : op geen enkel moment kon hij de indruk wekken de leider te zijn die hij in Genk was. Wellicht ook mee ingegeven door het strakkere tactisch concept waarin hij moest functioneren.
Transfers
Iedereen kon vaststellen hoe de Brugse voorzitter de voorbije maanden in de media langzaam de steun aan zijn medewerkers liet afnemen. Dat hij in december in een interview met De Morgen ontkende de man achter de aanstelling van de populaire Jan Ceulemans te zijn geweest, paste niet goed. Door zijn handen zo van de keuze voor Ceulemans af te trekken – nochtans een unanieme beslissing van de raad van bestuur – zette D’Hooghe bovendien Marc Degryse nog meer in de tocht. Degryse kon als de man achter de keuze voor Ferrera, de tweede mislukte trainer op rij, niet anders dan zondag zijn ontslag aanbieden.
Marc Degryse, die met zijn vaak harde en directe Hollandse stijl van vergaderen, de sportieve lijnen probeerde uit te zetten, heeft met zijn transfers nooit kunnen overtuigen, ofschoon sommige van de spelers die hij aantrok, zoals Daerden en Salou Ibrahim, hun kwaliteiten elders al bewezen hadden en door nagenoeg iedereen als hoopvolle versterkingen werden geduid. De contractverlenging van Bosko Balaban, tegelijk Clubs sterke en zwakke schakel, bracht Degryse in nauwe schoenen : hij volgde daarmee het advies van zijn trainer, maar voelde de kritiek aanzwellen toen Balaban wegens onvoldoende in de tribune belandde.
Als verklaring voor zijn transfers heeft Marc Degryse altijd voor ogen gehouden dat hij bij Club Brugge ook met finan- ciële beperkingen rekening diende te houden. Financieel laat hij Brugge in elk geval achter met een betere balans.
Dat het Anderlechtverleden van de sportleider en de Franstalige Brusselse origine van de trainer de onvrede voedden bij supporters, die dat vorig weekend middels spreekkoren ook lieten blijken, is in het hedendaagse voetbal te gek voor woorden. Maar het heeft op de achtergrond zeker een rol gespeeld, want voor de vox populi blijft Michel D’Hooghe niet graag doof.
Emilio Ferrera heeft ondanks alle kritiek niet nagelaten het de laatste weken voor zijn sportleider op te nemen. Dat deed hij niet alleen door er na de wedstrijd tegen Roeselare op te drukken dat het aan de trainer of aan de kwaliteit van de spelers ligt als de resultaten slecht zijn en vervolgens mee te geven dat er wel degelijk kwaliteit in de groep zit. Dit seizoen, gaf hij zaterdag ook nog mee, kon hij niet het beste uit de groep halen, iets wat hem op het eind van vorig seizoen wel nog was gelukt. Daarmee herhaalde hij wat hij ook tijdens de winterstage nog had toegeven : namelijk dat er voldoende kwaliteit in de groep zat. En dat hij zich, als hij Marc Degryse was, op zijn gemak zou voelen.
Euforie in Gent
Al drie competitieronden op rij haalt Club Brugge geen goede resultaten, terwijl Emilio Ferrera uiteindelijk slechts verantwoordelijk is voor één volledige van die ronden. Hij realiseerde bovendien twee van de drie doelstellingen die bij zijn aantreden werden geformuleerd : Europees voetbal halen en de poulefases in dat toernooi bereiken. Alleen de hoop op Champions Leaguevoetbal heeft hij Club Brugge niet kunnen geven.
Bovendien liet ook het spelniveau vaak te wensen over. Zijn op balrecuperatie gerichte trainingen en manier van voetballen bleken van Club Brugge vooral tegen de meer afwachtende ploegen een met zichzelf worstelende ploeg te maken.
Na het scoreloze gelijkspel vroeg op het seizoen thuis tegen Bergen – een wedstrijd waarin Michel D’Hooghe na de eerste helft naar de kleedkamer stapte om bij de trainer zijn beklag te doen over het gebrek aan spektakel – verontschuldigde Ferrera zich op de persconferentie vervolgens nederig tegenover het publiek.
Die houding typeert Ferrera. Wie hem beter kent, ziet in Ferrera een verlegen man die warmte moet voelen om optimaal te functioneren. Iemand die een stevige, professionele omkadering nodig heeft ook, zodat hij zich volledig kan concentreren op wat een van zijn sterkste punten mag worden genoemd : het veldwerk. In Brugge evenwel ervaarde hij die warme steun te weinig.
Is Emilio Ferrera door die gevoeligheid geen trainer voor de top ? De vraag stellen is ze beantwoorden. Ferrera kon de reputatie van stroeve communicator die hem was voorgegaan niet weerleggen en bleek daarnaast, zoals bekend, ook uitermate gevoelig voor kritiek. Wel hoorde je binnen de spelersgroep, op de usual suspects (ontevreden bankzitters) na, amper wanklanken over de manier waarop hij werkte : Ferrera geldt als een doorgedreven professional die hamert op dezelfde principes.
Ferrera stapte met – voor hemzelf althans – één zekerheid uit de winterstop : dat zijn dagen geteld waren als Club van AA Gent zou verliezen. De dag voor de verplaatsing naar AA Gent had Michel D’Hooghe trainers en spelers van Club Brugge in het hotel waar ze in afzondering zaten nog toegesproken. Hij had het over zijn indruk dat de buitenwereld hem, Marc Degryse en Emilio Ferrera tegen elkaar probeerde uit te spelen, waarna hij er net geen eed op zwoer dat het bestuur als één man achter de trainer stond. Maar dat Ferrera tijdens de winterstage in een interview had geantwoord de steun van de voorzitter niet nodig te hebben, was bij die voorzitter volgens insiders ondertussen wel niet in goede aarde gevallen.
Na de wedstrijd zagen spelers en technische staf hoe D’Hooghe en Degryse in de catacomben van het Gentse Ottenstadion stoïcijns de tv-camera’s meden. Waarna iedereen de nogal voor de hand liggende conclusie trok : dat er crisis heerste in Brugge.
Nochtans strookte dat niet met wat zich net daarvoor in het niet voor de pers toegankelijke deel van de gangen had afgespeeld. Zoals steeds na een wedstrijd waren D’Hooghe en Degryse naar de Brugse kleedkamer afgezakt. In lichte euforie ontstoken vielen ze Ferrera net niet om de hals. Het 0-0-gelijkspel werd gevierd als een overwinning, of toch minstens het resultaat van de wederopstanding. Maar vooral was er grote tevredenheid over de manier waarop was gevoetbald. D’Hooghe noemde zich fier dat hij eindelijk de Brugse vechtersmentaliteit had teruggezien. Eens buiten de kleedkamer lieten hij en Degryse dat nauwelijks nog blijken.
De Vinger
Eén week later, na het pijnlijke 0-1-thuisverlies tegen Roeselare, had D’Hooghe wél tijd voor de tv-camera’s. Opnieuw zonder steunbetuiging voor de trainer. Precies dat gebrek aan openlijke steun voor Ferrera is wat sommigen al een heel seizoen tegen de borst stuit. Spelers schoten hun trainer wél al te hulp, maar toen met name Stijn Stijnen openlijk het uitblijven van een contractverlenging voor Ferrera aanklaagde, werden hij en zijn ploegmaats door D’Hooghe streng tot de orde geroepen.
Die reactie kwam niet uit de lucht vallen. Het was de periode van de, ook met 0-1 verloren, interland van de Rode Duivels tegen Polen. Drie dagen lang had de voorbereiding, tot grote ergernis van bondscoach René Vandereycken, in het teken gestaan van de gebroken vinger van Stijnen, een vinger die, zoals we ondertussen allemaal weten, nooit gebroken is geweest. Stijnen zelf was de eerste om uit te roepen dat van een breuk geen sprake was. Dat was moedig, want daarmee ging hij in tegen de diagnose van de door zijn werkgever geraadpleegde en aan hetzelfde ziekenhuis als D’Hooghe verbonden handspecialist. Nieuw onderzoek door de medische staf van de nationale ploeg gaf Stijnen gelijk.
Dat de doelman ondertussen op eigen houtje een specialist had geraadpleegd voor een second opinion werd hem zeer kwalijk genomen. En dat het Emilio Ferrera was die Stijnen had aangespoord een tweede (Brusselse) specialist op te zoeken, verklaarde mee waarom het maar niet opschoot met de contractverlenging van de trainer. Ferrera dreigde de rekening voor de vinger te betalen en onder meer daarom nam Stijnen het nadien zo op voor zijn trainer.
Dat er wat schort aan de medische opvolging bij Club Brugge, is al jaren niet eens nog een publiek geheim. Ferrera was zich bovendien van geen kwaad bewust toen hij Stijnen naar Brussel stuurde : de hoofdkinesist van Club was op de hoogte en de trainer ging ervan uit dat die de clubdokter zou inlichten. Dat deed de kine niet, waarna de gepasseerde dokter naar D’Hooghe stapte en die vervolgens zijn ziekenhuis in bescherming nam.
Extra uren
Ook aan het ontslag van Franky Van der Elst ligt meer ten grondslag dan de verklaring dat een assistent doorgaans in één veeg met de trainer van de hand wordt gedaan. Zulke grote zielsverwanten dat zijn positie bij Club Brugge er na Ferrera’s ontslag onhoudbaar door werd, waren de hoofdtrainer en Franky Van der Elst namelijk niet. Spanningen tussen beiden staken in de loop van het seizoen intern al eens de kop op.
In de bestuurskamer zullen daarom zondagochtend ook de bezwaren op tafel zijn gekomen die onder Ceulemans al waren gerezen. Toen kreeg Van der Elst in tegenstelling tot René Verheyen nog het voordeel van de twijfel. Nochtans was hij er zoals Club Brugge had gehoopt niet in geslaagd Ceulemans’ gebrek aan door- tastendheid te compenseren : het beoordelen van de testspelers Chavez en Diallo liet op zich wachten, de groep ging er conditioneel op achteruit en insiders zagen sommige spelers zelfs straffeloos de opwarming verwaarlozen. Ceulemans werd onder andere daarop afgerekend.
Onder Emilio Ferrera kreeg Van der Elst opnieuw de kans zijn analytisch vermogen en ervaring als Clubspeler en international ten dienste van de ploeg te stellen. Zijn analyses en inzichten stonden buiten kijf, maar in het werken met een computer en het samenstellen van vi- deoanalyses – om maar één aspect van assisteren in het moderne voetbal te noemen – liep hij niet voorop. Ook, zo zal het bestuur hebben vastgesteld, bleek hij niet de man die in tegenstelling tot Emilio Ferrera extra uren op de club bezig was. Dat zal, naast de tegenvallende sportieve resultaten waarvoor hij mede verantwoordelijk werd geacht, hebben meegewogen.
Hoe Franky Van der Elst tijdens de wedstrijd tegen Roeselare op een gegeven moment naast Emilio Ferrera tactische aanwijzingen kwam geven, onderstreepte alleen maar hoezeer ook hij zich vastklampte aan de laatste strohalm.
Jacky Mathijssen
Volgens doorgaans goed ingelichte bron zou Club aanvankelijk met Jacky Mathijssen hebben gesproken als opvolger voor Emilio Ferrera. Dat is niet onmogelijk, gezien het bericht in Het Laatste Nieuws van maandag dat Paul Courant genoemd wordt als de opvolger van Degryse. Courant bevestigde noch ontkende het bericht. De zaakwaarnemer van Mathijssen is nog steeds Dirk Degraen, die vorige zomer samen met Courant uit het makelaarsbureau SEM stapte. Maar het werd dus (voorlopig ?) Cedomir Janevski. Janevski is sinds één week terug in België na zijn ontslag bij Olympiakos Piraeus en was zaterdag met zijn zoon, die een abonnement op Club heeft, toeschouwer op de wedstrijd tegen Roeselare.
D’Hooghe verklaarde in het interview met De Morgen dat Cedomir Janevski zijn man was voor de opvolging van Trond Sollied. Met het idee om Janevski adjunct van Ceulemans te maken, werd toen inderdaad gespeeld, maar de Macedoniër zelf hoorde daar uiteindelijk van clubzijde niks van. Uiteindelijk koos hij voor het aanbod van Sollied om hem naar Griekenland te vergezellen. Na een carrière als hoofdtrainer van provincialer Blankenberge en vijf jaar trainerschap bij de Brugse beloften was het de ervaring als assistent bij een grote buitenlandse club die hem wegtrok. Om dat te kunnen doen heeft hij toen zijn nog één jaar doorlopende contract in Brugge moeten afkopen.
D’Hooghes plan om van Club Brugge één familie te maken gestoeld op coryfeeën die in hun dagen als speler garant stonden voor succes, is op een mislukking uitgedraaid : Ceulemans weg, Verheyen weg, Degryse weg en Van der Elst weg. Geen van allen bleek bij machte als (assistent-)trainer of sportleider de leemte na Trond Sollied in te vullen.
De raad van bestuur en zijn voorzitter – uiteindelijk in die hoedanigheid eindverantwoordelijke voor de gang van zaken – wachten nu nog prangende tijden willen ze straks een club en een ploeg hebben die een nieuw stadion waardig is.
RAOUL DE GROOTE & JAN HAUSPIE