Hij heeft een voornaam om een laserzwaard te hanteren, maar het is toch van zijn voeten dat Divock Origi het moet hebben. Op zijn negentiende staat hij aan de start van een duivelse carrière, die begon op de grasmatten van Genk.

Mijn eerste speeltje was een bal”, herhaalt Divock Origi tegen alle journalisten die hem vragen of hij van kindsbeen af al vergroeid was met het ronde ding. Het gazon van zijn ouderlijk huis in Houthalen, op enkele kilometers van Genk, deed dienst als voetbalveld en Divock kon als tegenstander rekenen op zijn papa Mike, oud-vedette van KRC Genk en de Keniaanse nationale ploeg. Als je dan weet dat twee van zijn ooms ook voetballers waren en een neef zelfs Keniaans international en doelman bij een obscure Noorse club, dan heb je alle ingrediënten voor een stevige profcarrière.

Nochtans is dat niet de richting waarin Mike hem per se wil duwen. Met zijn verleden hadden de poorten van het grote KRC Genk zich voor zijn zoon zeker geopend, maar de ex-international van Kenia stuurt de kleine Divock naar Wiemesmeer en later naar FC Park Houthalen. Divock begint er bij de U9 onder de hoede van Erwin Konieczny. “Hij was toen al een kop groter dan de rest”, herinnert Konieczny zich, die de bekommernis van vader Mike goed begrijpt. “Mike wilde hem eerst bij een kleine club stallen, om te zien of hij wel de capaciteiten had om bij Genk aan de bak te komen.” Daar bestaat niet lang twijfel over. “Als Divock aan de bal kwam, kon hij probleemloos drie, vier man dribbelen en scoren.” Origi is dan al te groot en te sterk voor Houthalen. De poorten van Genk gaan uit zichzelf open.

Bij Genk komen de magische voeten van Divock in handen van techniektrainer Michel Ribeiro. “Als ik de jongens op maandag een oefening toonde en hen vroeg dat ze die tegen de donderdag zouden kunnen nadoen, dan kwam Divock een dag later al laten zien dat hij ze kon. Niet alleen omdat de oefening gemakkelijk was voor hem, maar ook omdat hij er thuis veel op trainde”, herinnert Ribeiro zich. Naast zijn gestalte valt Origi dus ook op met zijn technische bekwaamheid. “Hij was groot maar hij deed niet alles puur op kracht. Op zijn twaalfde was hij al wel zo sterk dat hij de oefeningen één-tegen-één met mij oefende. Zelfs voor de U14 had hij te veel kracht.”

“Al heel snel gebruikte hij beide voeten”, voegt Peter Reynders, zijn coach bij de U12 en U13 daaraan toe. “Samen met Pieter Gerkens was hij een van mijn meest getalenteerde spelers. Aanvankelijk stond hij op het middenveld, maar in zijn tweede jaar brak hij potten op de 9, de 10 of de flank. Met zijn techniek richtte hij daar een ravage aan.” Zijn charisma op het veld staat in schril contrast met zijn zwijgzaamheid in de kleedkamer. “Hij was een stille jongen, wat te verlegen zelfs.” Toen al sprak Divock Origi liever met zijn voeten.

Kampioenenschool

Wanneer hij niet op een voetbalveld staat, zit Origi op de banken van het Sint-Jan Berchmanscollege in Genk. “We werken nauw samen met Racing”, legt Ann Lemmens uit, de verantwoordelijke voor het elitevoetbalproject van haar school. Ze somt de namen op van enkele oud-leerlingen en die lijst lijkt wel wat op de selectie die Marc Wilmots twee weken geleden vrijgaf: “Thibaut Courtois, Kevin De Bruyne, Steven Defour, Koen Casteels, die zijn hier allemaal naar school geweest. Normaal gaan er vijf van onze oud-leerlingen naar Brazilië.”

Luk Verstraeten, de trainer van deze kampioenenschool, voegt daar nog de namen aan toe van Dennis Praet, Jelle Vossen en Yannick Ferreira Carrasco. Wanneer hij over Origi praat, trekt hij een heel blik met herinneringen open: “Divock was veel groter dan zijn vriendjes. Soms is het voor de ontwikkeling van een voetballer niet goed dat hij te snel groeit en te snel rijp is, maar Divock had een buitengewone techniek en vista.”

Verstraeten was assistent bij Heusden-Zolder toen Mike Origi het groene shirt aantrok tijdens het enige seizoen van de Limburgers in eerste klasse (2003/04). Hij onderstreept het belang van de ouders in de ontwikkeling van zijn oud-leerling: “Mike heeft er altijd voor gezorgd dat Divock de voetjes op de grond hield – voor zover dat nodig was, want het was altijd een bescheiden jongen, niet iemand die voor problemen zorgde.” Er was niets op hem aan te merken naast het veld en tussen de lijnen was hij ronduit indrukwekkend. “Zelfs op de kleine ruimte kon hij alles. Technisch kon hij hetzelfde uitvoeren als een veel kleinere speler. En dan zijn snelheid! Hij had echt het potentieel van een grote atleet.”

Nog niet genoeg gehoord? Ook zijn vriendjes van toen bevestigen het beeld. Alessandro Ciranni, één jaar jonger en trainingsmaat op het college, zegt: “Hij had voorsprong op de rest. Ik heb altijd gedacht dat hij wel prof zou worden. Hij was zo sterk op de training! Vrijschoppen trapte hij van midden op het veld binnen.”

Franse woorden

De versnellingen van D-Vock op het veld slaan iedereen met verstomming, maar in het klaslokaal is hij eerder onopvallend. “Het was een redelijk slimme jongen”, zegt Ann Lemmens. “Zijn resultaten waren goed en hij was altijd welgemanierd.” Rony Ronsmans, leraar Frans in het derde jaar, voegt eraan toe: “Het was een correcte leerling, die braaf de les volgde zonder rumoer te maken. Hij kwam altijd op tijd, leverde nooit een werkje te laat in… Bovendien was hij meer gemotiveerd dan vele anderen in mijn les. Hij deed liever talen dan wiskunde, dat was echt zijn dada niet. Hij wou alles leren van de Franse vocabulaire, vooral voetbaltermen. Een trimester later vertelde hij me dat hij naar Rijsel vertrok.”

In die tijd zag je geregeld een zekere Fernando Da Cruz opduiken rond de trainingsvelden van Genk. Nu is hij T2 van Mouscron-Péruwelz, maar toen werkte hij als scout voor Lille OSC, dat een oog had laten vallen op de grote Origi. “Ik ben hem vijf of zes keer komen bekijken”, herinnert Da Cruz zich. “Ik had zelden zo’n grote jongen zo snel zien lopen, en dan nog met technisch gemak en een goeie ‘zwakke’ voet.” Lille trekt alle registers open, nodigt vader en zoon Origi uit naar Rijsel en slaagt er zo in Ajax en Manchester United, die ook interesse tonen, te vlug af te zijn. “We wilden hem wel houden, maar zijn keuze was al gemaakt”, zegt Peter Reynders. “Hij had zijn parcours in zijn hoofd al uitgestippeld”, voegt Michel Ribeiro eraan toe. “Op zijn dertiende redeneerde hij al als een volwassen prof.”

Op de dag van Divocks vertrek staat Mike lange tijd op de parking van het college te praten met Luk Verstraeten. “We hebben lang met elkaar gesproken. Hij was er zeker van dat het de juiste keuze was”, vertelt de trainer. En dus trekt Divock naar Rijsel, met in zijn bagage enkele Franse woorden geleerd op de schoolbanken en heel veel talent.

Sneller denken

Het eerste jaar bij Lille OSC is erg lastig. Divock is nog geen zestien en door zijn internationale transfer is het hem verboden om officiële wedstrijden te spelen met de jeugd van LOSC. “Het was echt niet gemakkelijk voor hem dat hij niet mocht spelen,” vertelt Ribeiro, “maar ik denk wel dat hij er snel vrienden gemaakt heeft, ondanks de taal. Divock is een heel sociale jongen.” Reynders dacht dat de taal een probleem zou vormen: “Ja, maar hij heeft zich duidelijk goed aangepast.” Dat bevestigt Fernando Da Cruz, die op het jeugdcentrum Luchin van LOSC trainer van de U19 was geworden: “Zijn eerste seizoen moest hij zich beperken tot trainingen, maar ook dan zag je al dat hij iets meer had dan de anderen. Wat de taal betreft: hij begreep niet alles, maar de basis van het Frans was er en hij sprak redelijk goed. Niet alleen op het veld was hij begaafd, ook op school bleek hij intelligent te zijn.”

Da Cruz is de eerste coach van Lille die de naam van Divock Origi op een wedstrijdblad mocht invullen. Een privilege vond hij dat: “Hij is sinds Eden Hazard voorlopig misschien het laatste talent van LOSC dat doorbreekt.” Origi werd meteen een reeks hoger in de ploeg gedropt, bij de U19 dus, hoewel hij bij Genk nooit zijn leeftijdscategorie had verlaten. “Hij stak er gewoon boven uit”, zegt Da Cruz. “In die mate zelfs dat hij zijn ploegmaats soms in moeilijkheden bracht, gewoon omdat hij veel sneller handelde dan de rest. Je zou kunnen denken dat hij daardoor verkeerde beslissingen nam, maar neen hoor, hij dacht gewoon veel sneller.”

Origi gaat uiteindelijk sneller dan iedereen en begint echt vonken te slaan. “Ik herinner me een wedstrijd tegen RC Lens, dat in dat jaar vicekampioen werd”, vertelt Da Cruz. “Er bleven nog twintig minuten te spelen, het stond 0-0 en Divock zat op de bank, want hij keerde net terug na een blessure. Ik liet hem invallen. Een goal heeft hij niet gemaakt, maar we creëerden in die twintig minuten wel meer kansen dan in de rest van de match.”

Vier minuten

Zijn capaciteit om de stevige Franse verdedigingen uit verband te spelen zet coach Rudi Garcia ertoe aan om hem enkele oefensessies met de eerste ploeg te laten meemaken. Het wekt de nieuwsgierigheid van de pers, die altijd rondhangt op Luchin.

“We spraken al over hem toen hij mooie dingen liet zien bij de jeugd”, vertelt Antoine Placer, die LOSC volgt voor La Voix du Nord. “We wisten toen al dat het een jongen was die wist waar hij naartoe wilde, die veel mogelijkheden had en zo veel leergierigheid dat hij wel moest vooruitgaan.” Om bij te leren kijkt Divock Origi vaak naar Salomon Kalou, die hem Kluivert noemt, en niet alleen wegens de fysieke gelijkenis met de Nederlander. “Net als Kalou is Divock geobsedeerd door de goal”, legt Da Cruz uit. “Als hij een goeie wedstrijd speelde maar niet scoorde, dan was hij altijd ontgoocheld.”

Origi’s progressie culmineert een eerste keer op 2 februari 2013, Lichtmis. Terwijl veel mensen in België pannenkoeken aan het bakken zijn, gebeurt er wat in de Franse Ligue 1. De wedstrijd van Lille tegen Bastia zit op slot en Origi mag invallen als breekijzer. Vier minuten later plaatst hij een kopbal die van hem een van de jongste doelschutters van zijn club maakt. “Nochtans is zijn kopspel een zwak punt”, lacht Da Cruz. “Ik heb het vaak gezegd, hij heeft een probleem met timing, waardoor hij niet goed in duel gaat.” Maar die 2 februari is er geen duel. Hij staat helemaal vrij om te koppen. Waarna hij de tribunes afspeurt waar zijn blik die van zijn vader kruist, vol ongeloof.

De glimlach van Vital

Het vervolg is minder idyllisch. René Girard, die nochtans bekendstaat als een coach die graag met de jeugd werkt, komt in de zomer aan het roer van LOSC. Hij geeft Origi eerst een kans, maar zet hem na eventjes weer op de bank. “Origi profiteerde van de blessure van Nolan Roux. In het begin was hij interessant voor Girard, maar dan viel hij wat terug en verloor hij zijn plaats”, legt Antoine Placer uit. “En voor een jongere is het niet gemakkelijk om in te vallen als joker om de match te doen kantelen. Maar hij kreeg uiteindelijk wel een nieuwe kans en die heeft hij gegrepen. Mentaal staat hij heel sterk.”

Origi wordt van langsom vaker opgesteld door Girard en maakt zes rozen. Het zijn ook zes kloppen op de deur van Marc Wilmots, die hem uiteindelijk een ticket voor Brazilië opleveren. Iedereen is verbaasd. Of toch bijna iedereen. “Het toeval wil dat ik bij de KBVB een trainerscursus volg samen met ene… Vital Borkelmans“, legt Da Cruz uit. “Op een dag hadden we het over Divock en over de wereldbeker. De glimlach van Vital sprak toen boekdelen.”

Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, in het land van Divocks idolen Ronaldo en Ronaldinho, zal Origi dus de rol van nummer 9 moeten invullen als er iets zou gebeuren met Romelu Lukaku. “Bij Lille is hij vertrouwd geraakt met de 4-3-3, maar wel op de vleugel, waar hij bal aan de voet in de diepte kan gaan”, preciseert Antoine Placer. “In de Ligue 1 heeft hij nooit op de 9 gespeeld. Ik weet niet of hij dat al zou kunnen.” Da Cruz bevestigt die analyse: “Hij is nog niet rijp genoeg, hij mist nog wat ervaring en spiermassa. Het kan in de toekomst zijn favoriete positie worden, maar het is nog te vroeg.” Luk Verstraeten is genuanceerder: “Hij is voorbestemd om een 9 te worden. Hij kent nog altijd zijn grenzen niet. Men mag zich wel niet verkijken op zijn profiel. Divock is geen Christian Benteke. Christian is sterker met het hoofd, maar Divock is onstuitbaar als hij vanuit de tweede lijn kan komen. Hij is meer een Samuel Eto’o dan een Didier Drogba.” Da Cruz sluit af met nog een andere vergelijking: “Hij heeft iets van Zlatan Ibrahimovic, maar dan zonder die kracht. Zo’n techniek in zo’n groot lichaam, dat heb ik eigenlijk alleen nog maar bij de Zweed gezien. En bij Divock dus.”

DOOR GUILLAUME GAUTIER

“Voor een jongere is het niet gemakkelijk om in te vallen als joker en de match te doen kantelen.” Antoine Placer

“De 9 kan in de toekomst zijn favoriete positie worden, maar het is nog te vroeg.” Fernando Da Cruz

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content