Paul Courant werkte zeven jaar als manager van KV Mechelen en praat nog altijd met passie over die periode. Als FIFA-agent staat hij al bijna vijftien jaar aan de andere kant van de barrière. Hij heeft zo zijn bedenkingen over de manier waarop de voetbalsport is geëvolueerd. Een monoloog.

Als ik op KV Mechelen kom, ervaar ik nog altijd: ergens plukt deze club nog steeds de vruchten van de successen van vroeger. En in wezen wordt nog altijd de cultuur meegedragen van het vroegere Malinois. Dit is echt een club van getrouwen, van mensen met een hartstochtelijke liefde voor rood en geel, dat wordt gewoon van generatie op generatie doorgegeven. Een Mechelaar is nochtans heel kritisch, maar op hetzelfde moment erg trouw. KV Mechelen heeft een jong publiek en toch is er een grote hang naar het verleden, je treft er veel nostalgie aan. Dat is een vreemde contradictie. Er zijn nu natuurlijk de budgettaire beperkingen en vooral het gegeven dat de club in deze schrijnende accommodatie niet kan groeien. Er zijn veel clubs in België die een nieuw stadion willen, maar nergens is de nood zo groot als in Mechelen.

“KV Mechelen is echt de club van de supporters. Dat merkte je goed toen ze bijna failliet waren en Mark Uytterhoeven die aanhang heeft gemobiliseerd. Ze zeggen vaak dat Club Brugge een merk is, maar eigenlijk is KV Mechelen dat ook. Net zoals er in Brugge nu nog wordt gepraat over Ernst Happel merk je dat de periode van hoogconjunctuur die er in Mechelen was nog altijd wordt gecultiveerd. Ik ben dankbaar dat ik de gouden periode van de club op de eerste rij mocht meemaken. En dat ik bijvoorbeeld het oorspronkelijke clubshirt, het verticaal gestreepte rood en geel, weer vanonder het stof heb gehaald, omdat ik de identificatie met de supporter zeer belangrijk vind. Bij KV Mechelen hechten ze daar veel belang aan, het ademt echt de geest uit van de supporters.

“Clubs mogen niet breken met tradities, ze mogen zich niet laten meezuigen in een spiraal van commercie, hoe moeilijk dat ook is. Ik heb toen ook het clubembleem frisser laten maken, als ik naar het shirt van KV Mechelen kijk, dan zie ik nog altijd mijn hand. Ik praat niet graag over mezelf, maar ik moet eerlijk bekennen dat me dat telkens weer iets doet.”

Een indringer

“Ik ben in 1986 op een vreemde manier bij KV Mechelen binnengekomen. John Cordier, de voorzitter, had me al vier jaar eerder gecontacteerd, ik speelde toen nog voor Cercle Brugge. Ik was verrast, ik kende Cordier totaal niet, maar ik speelde nog te graag voetbal en ben niet op dat voorstel ingegaan. Ik heb nog twee jaar voor Cercle gevoetbald en vervolgens nog twee seizoenen voor Union. Toen belde de toenmalige minister Gaston Geens, die afkomstig is uit mijn dorp, Kersbeek-Miskom, in opdracht van Cordier. Ik was vereerd dat ze aan mij dachten, we kwamen snel tot een akkoord en op een gegeven moment werd ik uitgenodigd in een restaurant in Keerbergen. Ik werd daar voorgesteld en toen zei Aad de Mos: ‘Ik moet jou niet.’ Ik was geschrokken, Cordier zei geen woord. Ik heb vervolgens met De Mos gepraat, heel hartelijk was dat niet. Hij werkte op dat moment met zijn vriend Ger Lagendijk, dat waren echt twee handen op een buik. Lagendijk deed alle transfers. De Mos beschouwde mij als een indringer. Mijn geluk is geweest dat de eerste transfer die ik deed een schot in de roos was: Eli Ohana. Vanaf dat moment had ik carte blanche.

“Ik heb wel heel veel van De Mos geleerd. Het is heel goed geweest dat ik met hem kon werken. Als Marc Degryse bij Club Brugge zo iemand aan zijn zijde had gehad, indien hij meer tijd had gekregen en genomen, dan zou het wellicht anders zijn gelopen. Ik begrijp niet dat De Mos nu geen club traint. Als ik het voor het zeggen had in een club, ik nam onmiddellijk De Mos in dienst. Hij was zijn tijd ver vooruit, hij kon echt spelers beter maken, door zijn manier van trainen, door de wijze waarop hij spelers ook buiten het veld behandelde. Ik heb weinig trainers gezien die zo goed spelers konden coachen en die daarbij zo veel duidelijkheid gaven. Hij communiceerde vaak, ik vind dat een basisvoorwaarde om een goede trainer te zijn. Ik was ervan overtuigd dat hij naar een zeer grote club zou gaan, ik weet nog altijd niet waarom hij is blijven hangen. Al herinner ik me dat John Cordier me ooit zei dat hij zijn bedenkingen had toen De Mos naar Anderlecht vertrok. Aad kon wel raar uit de hoek komen. Ik herinner me een Europese wedstrijd in Minsk, toen we in een restaurant zaten en de bediening niet snel genoeg ging. Toen gooide De Mos op een gegeven moment een mes naar die ober. Hij was zo gefocust op die wedstrijd dat hij de controle over zichzelf even verloor.

“Ik kwam in mijn carrière geen trainer tegen die zo goed een speler kon inschatten als De Mos. Hij kon natuurlijk ook blind op het advies van Fi Vanhoof varen. Je hoort dat aan Fi nog altijd, hij ziet het heel goed. Ook als je vandaag met hem praat, merk je dat de successen van vroeger nog altijd verder leven. En Fi is bovendien een authentieke man, hij blijft altijd zichzelf. Dat is knap. Als ik nu sommige trainers bezig zie, die hebben wel vijf identiteiten.”

Passes van vijftig meter

“KV Mechelen is groot geworden door De Mos. En door John Cordier, nog een visionair. Hij delegeerde, luisterde, gaf mensen heel veel vertrouwen, maar hij nam uiteindelijk wel de beslissingen. Een geboren leider. En dan had je met Michel Preud’homme natuurlijk een keeper van wereldformaat. Hij was niet alleen sterk op zijn lijn, hij kon ook nog eens mee uitvoetballen. Dat was zeer revolutionair voor die tijd. Als De Mos op training op balbezit speelde, dan deed Michel mee, hij gaf passes van veertig, vijftig meter, dat was echt ongelooflijk.

“Ik moet wel eerlijk bekennen dat ik in hem nooit een trainer heb gezien. En eigenlijk is dat vandaag nog altijd zo. Preud’homme heeft het natuurlijk uitstekend gedaan, bij Standard, in Gent, bij FC Twente, maar met alle respect: dat zijn natuurlijk niet de grootste clubs. Ik vond hem als voetballer vaak heel prikkelbaar en je merkt dat hij dat als trainer nog altijd heeft. Als keeper draaide hij snel over zijn toeren, hij straalde soms rust uit, maar op andere momenten niet. Hij lijkt me op dat vlak niet veranderd. Terwijl een moderne trainer toch een evenwichtig iemand moet zijn. Maar zoals gezegd: hij heeft het erg goed gedaan.

“Ik had vaak de kans om met grote trainers te spreken en als ik dan luister naar hun visie, naar de manier waarop ze hun boodschap brengen en de zaken zien, dan is dat toch iets wat Belgische trainers niet hebben. Als ik keek naar zo’n Pep Guardiola bij Barcelona, hoe die boven de groep staat en spelers onder controle houdt die intellectueel niet zijn gevormd en plots veel geld verdienen, dat is werkelijk heel knap. Natuurlijk komt dat in Barcelona ook door de rust die het bestuur uitstraalt, dat wordt weleens vergeten: als de bestuurstop niet goed is, dan kun je nooit over een goeie ploeg beschikken. Ik schat een toptrainer hoger in dan een CEO in een multinational: als die een ernstige beroepsfout maakt, dan heeft dat vaak maar een weerklank in een beperkte kring, terwijl de kleinste vergissing van een trainer in een topclub overal breed wordt uitgesmeerd. Het is daarom dat ik waardering heb voor José Mourinho. Die doet dat op zijn manier heel goed. Onderschat dat niet, de manier waarop je bij een club als Real Madrid moet functioneren, terwijl je eigenlijk altijd heel alleen staat. Mourinho presteert in alle competities, terwijl hij een zeer matige voetballer was. Er zijn er niet veel die hem dat na zullen doen.”

Uitgescholden

“Ik herhaal het: voor mij was Aad de Mos een absolute toptrainer. Een heel menselijk iemand ook, al kwam hij soms wat ruw over. Hij kreeg alles gedaan van Cordier, dat moet je toch maar kunnen afdwingen. Want Cordier was heel onvoorspelbaar. Ik herinner me een avond dat we met een potentiële sponsor gingen praten, Eternit, een groot bedrijf uit de buurt. Je zag toen op de truien en de broeken een kakofonie van publiciteit, daar was ik absoluut niet voor te vinden. Eternit wilde toen op de broeken staan, daar werd een hele avond over gepraat tijdens een uitgebreid etentje, in de beste Mechelse traditie. Op een gegeven moment vroeg Cordier wat ik daarover dacht. Ik zei dat ik het voor de uitstraling van de club niet goed vond als er publiciteit op de broeken kwam, vooral ook omdat de vergoeding niet in verhouding stond met de waarde van KV Mechelen. Toen viel er een pijnlijke stilte. Toen het gezelschap was vertrokken, vroeg Cordier me om nog even te blijven. Hij schold me vervolgens vreselijk uit, ik heb hem nooit zo kwaad gezien, hij vond dat ik het recht niet had om zijn idee te kelderen. Terwijl ik vond: je mag toch zeggen wat je denkt, ook als het niet dat is wat je baas graag wil horen. Ik dacht dat ik mijn C4 zou krijgen en toen de volgende ochtend om halfzeven de telefoon ging, voelde ik dat het Cordier zou zijn en dat hij me zou ontslaan. Maar hij zei me dat hij over alles rustig had nagedacht en dat ik gelijk had. Achteraf heb ik weleens gedacht: eigenlijk was Cordier met zijn ideeën en slagkracht een man voor Club Brugge geweest. Maar hij was in die periode niet door iedereen even graag gezien.

“Dat Cordier bij KV Mechelen is vertrokken, was voor mij een gigantische ontgoocheling. Je voelde dat er iets zou gebeuren. Op een gegeven moment kreeg ik een telefoon van Robert Lesman, een van de sterke mannen van Standard, die over een transfer van Marc Emmers wilde praten. Cordier had me toen als eerste binnen de club over zijn vertrekplannen ingelicht. Ik ging met Lesman eten, hij bood 14 miljoen Belgische frank, maar de transferprijs was 27 miljoen. Toen ik ’s avonds thuiskwam, zei mijn vrouw dat ik zeer dringend Michel Verschueren moest bellen. Die zei me dat hij net uit Zwitserland was teruggekeerd en dat hij van journalisten had gehoord dat Emmers naar Standard was getransfereerd. Dat begreep hij niet, zei hij, hij was de week daarvoor met Cordier gaan eten en die had hem beloofd dat Emmers naar Anderlecht zou gaan. Alleen had Cordier mij daarover niet geïnformeerd. Ik belde hem meteen op, hij heeft zich wel tien keer verontschuldigd, hij was echt beschaamd.

“Het vertrek van John Cordier bij KV Mechelen had louter te maken met de economische situatie van zijn bedrijf, maar er speelden ook andere dingen mee. Het feit dat hij een nieuw stadion wilde bouwen maar op veel tegenkanting stuitte, bijvoorbeeld. Dat zat bij hem zeer diep.”

Zwaar doorgezakt

“Het vertrek van Aad de Mos is natuurlijk een keerpunt geweest voor KV Mechelen. Ik heb toen met vijf trainers gesproken: Guus Hiddink, Tomislav Ivic, Erik Gerets, Louis van Gaal en Georges Heylens, die toen zeer goed in de markt lag. Voor mij was Van Gaal de geknipte opvolger. Hij deed me aan De Mos denken. Zeer rechtlijnig, zeer duidelijk, zeer gedreven. Maar Cordier zag het niet in Van Gaal. Hij vond hem te veel een replica van De Mos. Zo zijn we uiteindelijk via een tip bij Ruud Krol terechtgekomen. Ik heb een keer of drie met hem gepraat, ik geloofde in Krol en heb dat ook doorgedrukt. Dat was de grootste fout die ik bij KV Mechelen maakte. Want hoe goed hij in een gesprek ook overkwam, er was iets dat ik niet wist: als je hem voor een groep zette, klapte hij dicht. Hoewel Krol een schitterende speler was geweest, had hij de ervaring niet om met geslepen gasten als Lei Clijsters en Erwin Koeman samen te werken. Hij werd door de groep heel snel gewogen, ze zagen dat hij te weinig kwaliteit had. En toen we dan in de winter op trainingskamp naar Israël gingen, heeft hij een misstap begaan, ’s avonds zwaar doorgezakt. Toen heeft Koeman me gezegd: binnen de week moet die hier weg. En, voegde hij eraan toe, als jij niet naar Cordier stapt, dan doe ik het. Nadien bouwde Krol nog wel een fraaie trainersloopbaan uit.

“Het daaropvolgende seizoen is Georges Leekens gekomen, Cordier wilde die absoluut, hij zei dat hij nu zelf de keuze wilde maken, dat begreep ik wel. Voor mij was dat apart: ik had met Leekens vijf jaar samen gespeeld bij Club en ik maakte hem twee jaar als trainer mee van Cercle. Ik had met hem een akkefietje gehad, Georges was in zijn eerste jaar als trainer zeer dominant. Hij kwam met veel overtuiging naar Mechelen, maar vervolgens ging Cordier dan weg, Willy Dussart kwam, de fundamenten stonden er nog, maar de ambitie was weg. Ik heb later de eer aan mezelf gehouden.

“Wat ik van Leekens als trainer vond? Laat ik het zo zeggen: ik heb nooit gedacht dat Leekens als trainer die carrière zou uitbouwen. Omdat ik hem als speler eerder beperkt vond, nogal rudimentair. Maar hij was wel erg intelligent, een universitair, een people leader. Daarvoor, las ik, heeft Bart Verhaeghe hem trouwens genomen. En hoe je het nu draait of keert, Leekens heeft toch een mooie carrière gemaakt, zij het zonder grote successen. En zij het in België. Maar welke Belgische trainer maakte het wel in het buitenland? Hooguit Erik Gerets. En dan nog.”

Een constante factor

“Ik zit nu in de voetballerij als FIFA-agent, daar ben ik tevreden mee. Er zijn in totaal 87 makelaars in België. Bij de meeste transfers, zeker in het buitenland, zit er een aantal zaakwaarnemers aan dezelfde tafel, dat is niet anders… Natuurlijk is de voetbalsport veel veranderd. Wat me opvalt, is dat er in veel clubs bij de leiding te weinig voetbalknowhow zit. Het zijn misschien allemaal captains of industry, maar de voetbalsport, dat is nog wat anders. Clubs als Bayern München, met pure voetbalmensen aan de top, zijn zeldzaam. Ze hebben een nieuwe sportief manager nodig en ze pakken Matthias Sammer. En die zal in zijn rol verantwoordelijkheid moeten nemen. En daar ook op worden afgerekend.

“Ook dat valt me op in België: te weinig mensen krijgen echte verantwoordelijkheid. Je moet de zaken zeggen zoals ze zijn: welke manager in België kan echt autonoom beslissen? Ik ken er maar één: Michel Louwagie. Die doet dat omdat hij daar de ruimte voor krijgt. De anderen moeten allemaal verantwoording afleggen. Terwijl ik vind dat je vertrouwen moet geven aan de mensen die je aanstelt. En een koers moet blijven varen, ook al is dat niet gemakkelijk in een emotionele omgeving. Kijk naar Standard. Ze verliezen van Zulte Waregem en sommigen roepen: we moeten ons bezinnen!

“Clubs hebben nood aan een constante factor. Dat vind ik bijvoorbeeld zo mooi aan KV Mechelen. Door de jaren heen is Fi Vanhoof die constante lijn, iemand die de clubcultuur blijft bewaken. En vooral iemand naar wie er wordt geluisterd. Ik ben er zeker van dat de komst van Harm van Veldhoven naar Mechelen door Fi werd ingegeven en doorgedrukt. Fi weet dat die goed in de club past. Harm is een schitterende man, ik ken hem goed, ik heb hem destijds nog als trainer naar Cercle Brugge gebracht, hij werkte daar toen aanvankelijk voor een arbeidersloon. Als je Van Veldhoven nu hoort, dan voel je: die drie jaar in Nederland hebben hem goed gedaan. Hij is er als trainer veel beter geworden en zal verder openbloeien in de warmte die je bij KV Mechelen aantreft. Ook dat was in mijn tijd zo: er was geen jaloezie, iedereen werkte voor hetzelfde doel.”

Komen en gaan

“Als ik nu naar Club Brugge kijk, dan herken ik niets meer van vroeger. Het is helemaal gerenoveerd. Ik woon in het centrum van Brugge in een huis van 1675, ik heb dat 25 jaar geleden verbouwd, de façade moest ik laten, maar vanbinnen heb ik het helemaal gemoderniseerd. Dat is bij Club Brugge hetzelfde. Ik bedoel dat absoluut niet negatief, sommige dingen die Bart Verhaeghe doet, zijn zeer positief. Er moest daar iets gebeuren, het kon niet verder zoals het was. Alleen heeft Verhaeghe soms de verkeerde keuze gemaakt in de aanstelling van een aantal mensen. Hij had in de omkadering ook moeten grijpen naar mensen met ervaring. En vooral met voetbalkennis. Voetbal is niet de Vlerickschool. Een van de zaken die nu heel haaks staan op wat er vroeger gebeurde, is dat er mensen zijn die komen en gaan. En dat met een hoge frequentie. Vroeger was dat ondenkbaar.

“Club was een heel conservatief bastion, ik weet dat de tijden veranderd zijn, maar je kunt alleen stabiliteit behouden als je daarvoor ook de tijd uittrekt. Terwijl er nu met de nieuwe mensen van Club veel minder tijd wordt gegeven. Al moet ik wel zeggen dat ze hun product nu veel beter verkopen. Club Brugge heeft ook zonder meer het mooiste voetbaltenue in België. Dat vind ik werkelijk top.

“In een voetbalclub moet je kennis hebben van de internationale markt. Je moet zaken zien en ze ook durven realiseren. Vision without action is a daydream. Dat heeft te maken met entrepreneurschap. Volgens mij zijn clubs niet ondernemend genoeg. Je zou je bijvoorbeeld de vraag kunnen stellen waarom Lionel Messi in Barcelona speelt en niet in Brugge. Waarom hebben zij hem niet ontdekt? In België heeft men dikwijls ook moeite om knopen door te hakken. Anderlecht kon destijds bijvoorbeeld Rivaldo en Roberto Carlos krijgen, maar de club durfde dat niet aan. Heel algemeen merk ik dat er lang wordt geaarzeld voor ze een speler nemen, dat te veel mensen daar hun zeg over moeten doen.

“Het voetballandschap moet in België hertekend worden. Maar wie gaat dat doen? In België is dat bijna niet mogelijk, gezien onze politieke en geografische situatie. Ik weet niet hoe je dat moet herschikken, maar ik weet wel: er is geen eenvormige identiteit naar het buitenland toe. En: je hebt in alle echelons topmensen nodig. Hoe komt het bijvoorbeeld dat Dick Advocaat hier maar een paar maanden als bondscoach werkte? Voor het geld, zul je zeggen, en dat klopt ook voor een deel. Maar vooral omdat hij geen perspectieven zag, omdat hij zich ergerde aan de verdeeldheid.

“Het probleem is hier veelal dat veel verenigingen met een Ferrari willen rijden terwijl ze maar over het budget beschikken om een Peugeot te kopen. Iedereen weet dat voetbal te veel op sentiment drijft, maar het verandert niet. Ik mis inventiviteit en een internationale manier van denken. Daardoor gaan bepaalde ontwikkelingen aan je voorbij. Zoals bijvoorbeeld bij Anderlecht. Ik vind het schitterend hoe Roger Vanden Stock over de traditie van zijn club waakt. Aangepast en in de voetsporen van zijn vader. Helaas zijn ze internationaal niet meer competitief, terwijl ze in de tijd dat ik er werkte nog zevende stonden op de Europese ranking. Al is dat een lot dat ook andere traditierijke clubs hebben moeten ondergaan.”

DOOR JACQUES SYS

“Ik zag in Michel Preud’homme geen trainer. Veel te snel geprikkeld.”

“Bij Club Brugge krijgen nieuwe mensen weinig tijd. Terwijl je alleen stabiliteit bereikt als je daarvoor de tijd uittrekt.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content