De verhuis van Robin van Persie van Arsenal naar Manchester United is ongetwijfeld dé transfer van deze zomer. Zijn klasse is ondertussen onmiskenbaar maar dat was in zijn jeugd weleens anders. ‘Hij liep over het veld met een denigrerende blik richting tegenstander en publiek.’
Kralingen. De straten en pleinen van een door arm en rijk bewoonde Rotterdamse wijk vormden de biotoop voor Robin van Persies jeugd. Hij speelde er vaak naast het Libanon College op een pleintje met een speeltuintje. Niet zelden zonder Said Boutahar, een jeugdvriend sinds zijn achtste en later zijn teamgenoot bij Feye-noord. Boutahar legde in 2002 in Voetbal International uit: “We waren een jaar of acht en het klikte direct. We zijn ook samen opgegroeid, dag en nacht waren we bij elkaar. Ons leven draaide maar om één ding: de bal. Dat we met z’n tweeën alles hebben doorlopen tot de A-selectie van Feyenoord is behoorlijk uniek, maar we staan er niet bij stil. We zijn gewoon gek op voetbal, vooral vroeger waren we echt elke dag en avond op ons pleintje te vinden.”
Ook Sietje Moush, nu nog altijd een van zijn beste vrienden, leerde hem in die periode kennen. Moush was ooit zelf een begenadigd voetballer, maar een heupblessure stond een profcarrière in de weg. “Daarom kan ik zo van hem genieten. Ik zag Robin dingen doen waarvan ik dacht: dit klopt niet. We zijn aan de praat geraakt en ik vertelde hem dat ik vroeger ook goed heb kunnen voetballen. Robin lachte en vroeg of ik hem dan misschien een trucje met de bal kon voordoen. Ik beheers een beweging die weinig andere voetballers kunnen nadoen. Die demonstreerde ik en dat vond Robin mooi. Sindsdien zijn we onafscheidelijk, ook al omdat ik via het Thorbecke Lyceum veel met hem te maken kreeg. Destijds werkte ik op die school en als er weer eens iemand de klas uit werd gestuurd, moest ik met zo’n jongen gaan praten. Robin zat vaak bij me. We hebben veel gediscussieerd over het voetbal en het leven.”
Op het Thorbecke Lyceum, waar Van Persie school liep en een vbo-diploma (voorbereidend beroepsonderwijs) haalde, was Bart Bisdom manager topsport. “Robin heeft gewoon heel veel begeleiding nodig”, verklaarde Bisdom in 2002 in Voetbal International. “Leerlingen aan het vbo zijn niet de meest intelligente. Als hij er is, probeer ik hem gewoon zo veel mogelijk te helpen. We zijn trots op Robin. Of er nou honderdduizend man in het stadion zitten of tien, Robin ziet ze toch niet. Hij doet wat zijn gevoel hem ingeeft.”
Sietje Moush waakte in diens jeugd over Robin als een vader. “Dat zie ik als mijn plicht”, vertelde hij toen Van Persie bij Feyenoord aan de rand van de doorbraak stond. “Maar ik doe het wel samen met Robins échte vader. We vormen een drie-eenheid. Zijn vader ( de ouders van Robin van Persie zijn gescheiden, nvdr) zorgt dat Robin goed eet, dat zijn kleren klaarliggen, kortom, dat hij niets tekortkomt. Ik probeer Robin te beschermen en op hem te letten.”
Onder de koude douche
Aad Putters, Van Persies jeugdtrainer bij Excelsior, heeft veel talenten voorbij zien komen, maar eentje stak er destijds boven uit, herinnerde hij zich in 2002 in Voetbal International: “Op een dag kwam Robin aanlopen met zijn vader. Hij was vijfenhalf jaar, eigenlijk te jong om in clubverband te mogen spelen. Maar Robin was al een paar keer komen kijken en aan de manier waarop hij met dat linkerpootje ballen terugschoot, kon je zien dat hij ontzettend talentvol was. Op straat had hij aan zijn formidabele techniek geschaafd en bovendien kon hij op die leeftijd ook al aardig trappen met zowel de wreef als de binnenkant van zijn voet.”
De bal, herinnerde Putters zich ook, was altijd al Van Persies vriend.
“Hij moest en zou altijd de bal hebben, hij gaf die niet graag af aan anderen. Ik weet nog dat zijn vader mij uitnodigde om bij hen thuis naar een interland van het Nederlands elftal te kijken. Robin zat gebiologeerd voor de televisie, maar echt veel gebeurde er in die wedstrijd niet. Tijdens de rust bleek hij vertrokken en toen de tweede helft begon zat hij nog steeds niet op z’n stoel. ‘Waar is Robin?’, vroeg ik aan z’n vader. Hij zei dat ik alleen maar even naar buiten hoefde te kijken. Stond-ie aan de overkant van de straat een bal tegen een blinde muur te schieten.”
Twee jaar lang gaf Putters Van Persie individuele training: passen, koppen, trappen, dribbelen… en in alle weersomstandigheden: “Hij was een echte liefhebber.”
Gemakkelijk in de omgang bleek de jonge aanvaller geenszins. Onhandelbaar, zo omschreef René Hessel, die hem bij Excelsior Rotterdam drie jaar trainde, hem zelfs. “Ik kan me mijn kennismaking met Robin nog goed herinneren. Ik nam een training over van een collega en Van Persie deed maar gewoon waar hij zin in had. Toen ik hem vervolgens van de training stuurde bleef hij staan, zodat ik hem zelf buiten het veld moest zetten. We hebben Robin vervroegd over laten gaan naar de D-pupillen, maar ook daar was hij meteen vervelend. Dat hebben die jongens toen zelf opgelost: nadat Robin weer eens liep te klieren, hebben ze hem onder de koude douche gezet. Huilend kwam hij naar buiten, steun zoeken bij zijn vader, maar die vond het prachtig. Vanaf die dag hadden we geen problemen meer.”
Fantastische Braziliaanse middenvelder
Dankzij het samenwerkingsverband dat Excelsior in Rotterdam met Feyenoord sloot, kwam Robin van Persie als C-junior bij Feyenoord terecht. De opleiding die Van Persie in de jeugd van Feyenoord genoot mag hard genoemd worden.
Met André Stafleu onderhield hij een haat-liefdeverhouding. “Als ik nu letterlijk zeg wat ik hem in die periode allemaal heb toegebeten, word ik alsnog ontslagen”, lacht zijn jeugdtrainer en tevens oud-speler van Feyenoord in VI. “Robins manco was zijn gemakzucht. Spelers zoals ikzelf vroeger, echte verdedigers, moesten ons kapot trainen om aan te haken, maar talenten zoals Van Persie hebben aan drie traininkjes voldoende. Daarom had Robin altijd aandacht nodig, anders verslapte hij. Robins gedrag moest ook veranderen: hij liep over het veld met een denigrerende, arrogante blik richting tegenstander en publiek. Als hij eens tegen een jongen stond die er weinig van kon, dan proefde je de minachting. Ik heb hem in die periode ongelooflijk op zijn donder gegeven, maar de discussie ging Robin zelden met je aan. Hij knikte wat, zei ‘ja’, maar het zou me niets verbazen als ik niet eens echt tot hem doordrong. Zijn vader Bob nam het altijd voor hem op. Ik kan goed met hem opschieten, maar ik heb ook al aanvaringen met hem gehad. ‘Als je zoon het niet redt, is het jouw schuld geweest’, heb ik hem vaak genoeg gezegd. Altijd maar dat ophemelen… Ik kan me herinneren dat we eens met 3-0 bij Telstar wonnen. Toen we terugkwamen op Varkenoord ( het jeugdcomplex van Feyenoord, nvdr) vroeg iemand wat we hadden gedaan. ‘Telstar-Van Persie 0-3’, zei zijn vader. Kijk, dat kan niet, hé. Dan grijp ik in, want Robin was natuurlijk niet heilig.”
Terwijl Stafleu werkte aan de mentaliteit van de jonge voetballer, zorgde toenmalig hoofd opleidingen Henk van Stee dat Van Persie ook tactisch sterker werd. “Want dat was zijn probleem”, verklaarde Van Stee in 2002 aan VI. “Robin vindt zichzelf een nummer 10 en daarvoor heeft hij ook de kwaliteiten, maar zeker in de jeugd was hij te statisch, waardoor hij vaak makkelijk te verdedigen was. Robin is een straatvoetballer. Hij doet alles op intuïtie en dat wilde ik hem ook zeker niet afleren, want dat maakt hem uniek. Ik heb nooit serieuze problemen met hem gehad, al kan ik me één incidentje herinneren. We hadden in de jeugd eens een fantastische Braziliaanse middenvelder op proef, een echte nummer tien. Robin liep dan op de training met hem een beetje ruzie te zoeken, alleen omdat hij in die jongen een geduchte concurrent zag.”
Stafleu: “Ik ben blij dat Robin net op tijd heeft ingezien dat hij méér moest doen om het eerste elftal te halen. Ineens zag hij anderen doorbreken en daar had hij de pest over in. ‘Kan je zien wat voor een grote sukkel je bent’, heb ik hem gezegd. ‘Jij bent in potentie de beste, maar je bent ook de enige die nog niet in De Kuip speelt.’ Toen is hij er echt voor gegaan en in no-time zat hij bij de selectie.”
Papierreliëfs
Bij Arsenal en in het Nederlands elftal groeide Van Persie uit tot een spits van wereldklasse. Zijn eigenzinnigheid en creativiteit zijn het die hem daarbij hebben geholpen. Twee eigenschappen die ook vaak aan zijn ouders, allebei kunstenaars, zijn toegedicht. Vooral aan zijn vader dan, met wie Robin nadat zijn ouders op zijn vijfde scheidden, opgroeide. “In de jaren na de scheiding was Robin een lastig ventje”, verklaarde Bob van Persie aan VI. “Ik heb veel met hem te stellen gehad, maar ook dat veranderde.”
“Zijn creativiteit zit in de genen”, denkt Stafleu. “Zijn vader is kunstenaar, van hem heeft Robin die drang om altijd de vrijheid te zoeken.” En Mark Wotte, ooit Robins coach bij Jong Oranje: “Zoals linkshandige mensen creatiever zijn dan rechtshandige, heb je dat ook met linksbenige spelers. Heeft te maken met de hersenen. Robins creativiteit uit zich op het voetbalveld, die van zijn vader in het atelier.”
In het atelier van zijn vader aan de Watertorenweg in Rotterdam maakt Bob van Persie, die, na onder andere Herman Brood en Rob Scholte, in 2010 een exclusieve artistieke bal voor het WK ontwierp, vooral papierreliëfs van mensenmassa’s. Ze zijn geïnspireerd op de kleurrijke manier waarop hij tribunes in voetbalstadions ingevuld zag worden door toeschouwers. Aan de ingang van de director’s lounge van Arsenal hangt een werk van hem, gemaakt met papier van het Arsenal Magazine.
Vader Van Persie hoef je er niet van te overtuigen dat het zijn genen zijn die zijn zoon zo’n geweldige voetballer maken. Bob van Persie, in Metro van 20 mei 2009: “Robin is een creatieve voetballer, dat is duidelijk. Hij houdt altijd het overzicht en ziet ruimtes op het veld die anderen niet zien. Hij is een kunstenaar op het veld.”
DOOR MARTIJN KRABBENDAM & RAOUL DE GROOTE
“Robin is een straatvoetballer. Hij doet alles op intuïtie.” Henk van Stee