Elke kassei die Tom Boonen de jongste twee weken aanraakte, veranderde in goud. Met een epische solotocht en een recordzege in Parijs-Roubaix vervolledigde de Balenaar een uniek klavertje vier en fietste hij definitief de wielerlegende in.

Zou Johan Museeuw het ooit verwacht hebben, toen hij in 2002 op het podium van Parijs-Roubaix Tom Boonen als zijn opvolger aanduidde, dat die jonge Belg tien jaar later voor de vierde keer een kasseisteen in de lucht zou steken, na een solo die nog langer en indrukwekkender was dan de zijne? Dat zijn erfgenaam daarmee voor de tweede keer in zijn carrière een unieke dubbelslag Ronde van Vlaanderen-Parijs-Roubaix zou realiseren, iets waar hijzelf nooit in geslaagd was? Of dat Tom Boonen met drie zeges in Vlaanderens Mooiste en vier in de Hel beter zou doen dan hij? Wellicht niet.

Net zoals weinigen gedacht hadden dat de Kempenaar na anderhalf jaar vol pech en blessures op zo’n hoog niveau zou terugkeren. Ook als hij de motivatie die hij voor een deel was kwijtgeraakt, zou terugvinden, dan zou de oppermachtige Boonen van 2005 en 2006 voltooid verleden tijd zijn. Zelfs na de E3 Prijs, Gent-Wevelgem en de Ronde van Vlaanderen heette het dat de economisch en slim koersende Boonen die zeges vooral te danken had aan zijn (herwonnen) sprinterskwaliteiten, maar vorige zondag pakte hij uit met een nummer dat hij zelfs zes en zeven jaar geleden niet uit zijn kuiten heeft geschud.

Natuurlijk was het, gezien de drie zeges in Vlaanderen en de afwezigheid van Fabian Cancellara plus andere outsiders, allerminst een verrassing dat de Tornado uit Balen voor de vierde keer als eerste over de finish in Roubaix zou stormen, maar de manier waarop was verbluffend: met een mengeling van doorzettingsvermogen, vertrouwen, koersdoorzicht en puur atletische klasse rondde hij een solo af van 53 kilometer. Aangezien de verwachte heroïsche weersomstandigheden uitbleven – het zou voor het eerst in tien jaar regenen -schreef de ex-wereldkampioen met een gouden pen zelf een ultiem heldenepos.

Op een wijze die nochtans niet des Boonen was, want was dit niet de renner die voor de Ronde van Vlaanderen nog verteld had dat hij nooit alleen van ver zou aanvallen, omdat hij daar “niet de motor voor heeft”? Diezelfde renner die in slechts twee van zijn 105 gewonnen wedstrijden alleen over de streep was gebold: in de Ronde van Vlaanderen 2005 en Parijs-Roubaix 2009, na solo’s van respectievelijk acht en vijftien kilometer? Diezelfde renner die bovendien vorige week gezegd had dat hij meer dan ooit besefte dat zijn sprint een machtig wapen was en dat je je in de Hel best zo lang mogelijk spaart?

Natuurlijk dachten velen dus – vader André, broer Sven, ploegleider Wilfried Peeters en manager Patrick Lefevere incluis – dat de Kempenaar Russische roulette speelde toen hij zondag op 53 kilometer van de streep Niki Terpstra achterliet. Maar zoals zo vaak de afgelopen weken, schatte Boonen de koerssituatie, plus zijn fysieke mogelijkheden en die van zijn concurrenten beter dan wie ook perfect in. En deed hij wat hij bij de jeugd zo vaak had gedaan: zo hard mogelijk trappen, zonder om te kijken en te rekenen op een eventuele sprint. Niet toevallig noemde Boonen het “zijn mooiste zege ooit”.

Een magistrale overwinning die hem nogmaals in de recordboeken, maar vooral definitief in de legende katapulteert. Alleen de allergrootste kampioenen – Coppi, Merckx, Hinault… – boeken zeges op een manier waar een halve eeuw later nog over gesproken wordt, en zo mag Tom Boonen er nu eentje op zijn palmares bijschrijven. Johan Vansummeren kroop zelfs in de rol van Frans Verbeeckremember de Ronde van Vlaanderen 1975 – toen hij zei dat Boonen “veel te rap reed” en zelfs nog “op honderd kilometer van de streep had mogen aanvallen.”

Niet dat de solo van de Balenaar te vergelijken is met die van Merckx in 1975 – die viel effectief aan op meer dan honderd kilometer van de finish – maar zelfs de Kannibaal zal met bewondering gekeken hebben hoe Boonen de tegenstand tot figuranten herleidde. Een overwinning van de maturiteit, eergierigheid en vooral de stielliefde, die hem na anderhalf jaar vagevuur deden terugknokken zodat hij opnieuw de wielerhemel kon bestormen. Misschien nog meer dan zijn triomf in Roubaix is dát zijn mooiste overwinning.

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Boonen deed wat hij bij de jeugd zo vaak had gedaan: zo hard mogelijk trappen zonder om te kijken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content