Club Brugge verzuimde maandag de zaak af te maken en blijft op achtervolgen aangewezen. Doelman Mathew Ryan (21) had amper werk maar gaf eerder dit seizoen al zijn visitekaartje af. Ryan is een van de opmerkelijke nieuwkomers in de Jupiler Pro League.
Spannend zijn ze wel, die play-offs zijn aantrekkelijk, maar drie wedstrijden in één week in dit stadium van de competitie lijkt voor Belgische ploegen die min of meer met een basisploeg werken te veel. Club-Standard begon sterk, maar doofde geleidelijk uit om na het uur, dankzij wat ingrepen van Guy Luzon, definitief op slot te gaan. Bij beide ploegen was de defensie het sterkste onderdeel. Niet verrassend, met de reputatie van beide keepers.
Op zijn vrije dag komt Clubgoalie Mathew Ryan naar de club voor dit interview. En hij is niet de enige, zo blijkt uit de geluiden die doorsijpelen vanuit het beveiligde spelershome. Fysiek is met hem alles oké, zegt hij. Zijn lichaam kan de strijd aan in wat tot dusver het langste seizoen ooit is waarin hij een actieve rol speelde. Mathew Ryan: “In Australië heb je in één seizoen maar een wedstrijd of dertig. Vorig seizoen had ik er in totaal 35, ik denk dat ik nu op bijna 50 ga eindigen. In Europa hoort dat erbij, het schema zit hier veel voller. Ik denk dat je in je leven hier naar een nieuwe balans moet, op de goeie manier leven, het juiste dieet volgen, voldoende rust nemen. Dat helpt om goed te presteren.”
Hoe kijk je terug op je eerste seizoen in Europa?
Mathew Ryan: “So far so good, ik geniet. Great bunch of people, leuke groep om mee te werken. We kenden al een paar slechte momenten, maar ik heb nog steeds het gevoel dat we in een goeie positie zitten.”
Is het zoals je verwachtte, of was het toch aanpassen?
(denkt na) “Eerlijk gezegd wist ik niet goed wat ik moest verwachten. Ik had voordien een paar trials gehad in Engeland, maar dat is nooit lang genoeg om jezelf helemaal in de cultuur onder te dompelen. Bij een proefperiode weet je dat je nadien terug naar huis gaat. Een van de hardste dingen in het begin was het verlaten van mijn familie. Dat hoor je vaak van buitenlandse spelers, maar het ís ook zo. Ik zag voor mezelf ook niet direct een plaats om te spelen. Ik hoorde van de reputatie van Vladan (Kujovic, nvdr)en hoe goed hij het voorbije seizoen ook had gespeeld. Ik nam dat eerlijk gezegd niet al te goed op. Maar ik ben hard gaan werken.”
Punk
Hoe pakte je de integratie aan?
“Wie bij een nieuwe club komt, moet zich aanpassen, mensen leren kennen, vriendelijk doen. Veel respect tonen voor iedereen. Beleefd zijn. Ik probeerde iedereen beter te leren kennen door veel vragen te stellen. Over voetbal uiteraard, maar ook over hun leven ernaast.”
Hadden de drie seizoenen dat je in Australië onder de lat stond, je voldoende voorbereid op de uitdaging?
“Ik had veel vertrouwen in mijn kwaliteiten, ja. Ik zag dit als een kans om als doelman volwassen te worden. Voor een keeper ben ik nog vrij jong. Keepers zijn normaal op hun best maar rond hun dertigste. In Australië trof ik jongens die op voetbalvlak zeer slim waren. Van hen kon ik de stiel leren, maar daarna was het tijd voor een stap hogerop.”
Als we je pagina op Wikipedia openen, botsen we op een foto van een heel andere Ryan, een tiener nog.
(lacht) “Ik denk dat dat nog een foto is van bij een jeugdteam, één jaar voor mijn debuut in de Australische eerste klasse. Ik zie er niet uit: lang haar en zo. Op die leeftijd was ik nog een beetje ruw, een jonge punk. Geen surfer, het strand was een uur weg van waar ik woonde. Met de mates was ik wel de hele tijd aan het sporten. Ook op bikes. Fysiek was ik een laatbloeier, ook qua lengte (Ryan is 1,84 meter, nvdr). Maar zodra ik in de ploeg kwam, ben ik snel volwassen moeten worden, op en naast het veld. Ik woonde samen met een ploegmaat, in een buitenhuis. De verkeersdrukte kostte ons te veel tijd, daarom woonden we al jong op ons eentje, in de buurt van het stadion.”
Waarom koos je voor Club Brugge?
“Toen er tijdens de winter van 2013 de eerste keer sprake was van interesse van Club Brugge, ben ik wat gaan rondhoren, en toen zei iedereen me dat dit een perfecte kans was. Ze spreken hier Engels, het voetbal is van een goed niveau en voor de grote clubs is dit een markt waarop ze rondneuzen. Ik was teleurgesteld toen de overgang niet rond raakte. Daarna kwam er een andere optie in Denemarken, maar plots stond Club Brugge daar opnieuw en ging het snel.”
Heb je tijdens je jeugdopleiding altijd veel aandacht besteed aan elk facet: reflexen, meevoetballen, uitkomen, explosiviteit, sprongkracht?
“Iedereen zou dat moeten doen. Een spits wordt uiteindelijk altijd beoordeeld op zijn doelpunten en een doelman op zijn saves, maar dat is een oppervlakkige, algemene conclusie. Een doelman moet meer doen dan ballen pakken: gevaar vermijden, mee uitvoetballen. Ik voel me overal goed bij. Als ik geen voetballer was geweest, had ik het ongetwijfeld als atleet in een andere sport geprobeerd. Ik speelde competitietennis toen ik jonger was en had toen een profcoach. Zij wilde dat ik in het tennis verder ging, maar ik ben een zeer slechte verliezer… Toen ik jonger was en iets meer punk, sneuvelden er geregeld rackets, tot grote ergernis van mijn moeder. Vierhonderd, vijfhonderd dollar voor een racket, dat was veel voor een single mom die werkte op het kantoor van een transportfirma en twee kinderen moest opvoeden. Ik koos voor voetbal omdat mijn vrienden het deden en omdat er daar niet zo veel boosheid in mij kroop.”
Voetbal is ook meer een teamsport.
“Yeah, dat gaf de doorslag. In het tennis is elke fout die je maakt je eigen schuld… Ik vond het niet leuk om de hele tijd boos op mezelf te zijn.”
Een hoog McEnroegehalte?
“Zoiets ja. Met PlayStation heb ik dat ook. Hoeveel controllers er in mijn handen al niet zijn gesneuveld… Dat is een probleem. Het is niet gezond als je de hele tijd boos rondloopt. Daarom heb ik voor voetbal gekozen.”
Als er zo veel agressie in je zit, heb je dan nooit gedacht aan een carrière in het Australian football?
“Ik heb er wél aan gedacht, ik had het écht graag geprobeerd. Je hebt er veel oog-handcoördinatie voor nodig en je moet kunnen schoppen. Maar in Sydney was het niet zo populair als in Melbourne, Adelaide of Perth. Op school speelde ik het wél, maar dat was voor de fun. Ik zat op een echte sportschool, eentje waar ook Harry Kewell (Australische middenvelder die bij Leeds, Liverpool en Galatasaray speelde, nvdr) heeft gestudeerd. We trainden er vier à vijf keer per week in de gym. Dat heeft ons als atleten wel vooruitgang doen boeken. Eigenlijk trainden we elke dag in een professionele omgeving.”
Dat deden ook de jongeren in Brugge op de topsportschool. Hun doorbraak valt niet uit de lucht.
“Dat zeggen ze ook, de jonge gasten hier. Je krijgt er het beste uit twee werelden. Dat gold ook voor mij: je kan aan je sport werken, en tegelijk heb je met je studie een soort back-up. En zo ontwikkelen ze ook al zeer jong hun lichaam. Als ik naar Björn (Engels, nvdr) of Brandon (Mechele, nvdr) kijk: hoe sterk zijn die niet?”
Keuzes
Michel Preud’homme was ook doelman. Geeft hij je tips?
“De keeperstrainer is meer met ons bezig, maar Michel toonde ons in de loop van het seizoen wel een paar oefeningen en af en toe zijn er korte gesprekjes over wat hij wil. Het helpt als de hoofdcoach een ex-doelman is. Op ploegbesprekingen hoorde ik al opmerkingen waar een coach met een ander voetbalverleden dan als keeper misschien niet direct aan denkt. Hij zegt bijvoorbeeld vaak tegen de verdedigers dat die bij een afstandsschot direct in de richting van de doelman moeten lopen, voor het geval wij in de fout gaan. Dan zijn zij sneller op de bal. Tegen Genk heb ik een foutje gemaakt dat werd afgestraft. Later, tegen Lierse, was Björn erbij om de bal weg te keilen. Wij hadden dus geleerd uit onze fouten.”
Wat vraagt de coach van jou?
“Naast het keepen? Beslissingen in het op gang brengen van het spel. Als het kan, het liefst kort, zodat de opbouw kan starten, maar af en toe ook met de lange bal, richting Tom De Sutter of Maxime Lestienne. Focussen. Juiste beslissingen nemen.”
Kawashima heeft betere statistieken, maar veel volgers van het Belgische voetbal, en daarin zitten wat doelmannen, vinden jou een betere doelman.
“Yeah? Naast de statistieken van Kawashima kan je nochtans niet kijken, hij had ook een goed seizoen. Ik vind het fijn dat anderen me prijzen, maar die lof ruil ik in mei maar al te graag in voor een titel. Een prijs voor het hele team. Complimenten tellen niet als er over een paar jaar geen prijzen in de kast staan.”
Is het moeilijk om een doelman te ‘maken’? Engeland, Brazilië, Nederland, Argentinië sukkelen allemaal met hun sluitstuk.
“Interessante vraag. Ik weet niet goed waarom het zo is. Wij hebben toch goeie keepers: MarkBosnich, Zeljko Kalac,… De tweede doelman van Liverpool is een Australiër (Brad Jones, nvdr), de tweede doelman van Dortmund ook (Mitchell Langerak, nvdr). We hebben er nog een paar in de wachtkamer. Australië is een gigantisch sportland, met veel sporten die op oog-handcoördinatie steunen. Dat kan een verklaring zijn. Het wordt er echt in gedrild, als kid.”
En is lengte belangrijk?
“Over dat thema praat je met een vooringenomen man. Uiteraard zeg ik: neen. ManuelNeuer en Courtois zijn, naast lang, ook zeer behendig. Een grote keeper die wat slungelachtig en traag is, gaat uit zijn centimeters geen voordeel halen. Een kleine dikke kan ook traag uitvallen. Snelheid en explosiviteit, daar gaat het om. Courtois heeft zijn reikwijdte, maar ik denk: als ik snel genoeg ben om een extra half stapje te zetten, kan ik ook bij die bal. Het zijn die kleine details waarop ik moet werken.”
Team
Waar woon je nu?
“Niet meer in Knokke. In het centrum van Brugge. Soms is het wat eenzaam en verveel ik me, maar we maken een goed seizoen en dat compenseert. Ik probeer in mijn vrije tijd zo bezig mogelijk te zijn: wat golfen, iets doen met de ploegmaats,… ShangyuanWang woont vlakbij, we zijn vrienden geworden. Soms gaan we eten met wat andere jongens in de stad.”
Kwam dat groepsgevoel er met de resultaten?
“We hebben daaraan moeten werken. Toen de resultaten nog op en neer gingen, noemde de coach het gebrek aan groepsgevoel als een van de oorzaken. Na een wedstrijd hadden we met de groep eens een meeting waarop alles op tafel werd gegooid. Daar hebben we een pact gesloten. Sinds die dag is de samenhorigheid binnen de groep veel beter en zijn de resultaten gevolgd. Rudy, onze mental coach, neemt ook voortdurend kleine groepjes apart en houdt daar meetings mee. Op het einde gaat dat ons beter doen presteren, daar ben ik zeker van.”
Nog één vraag: ben jij er volgend seizoen ook nog?
“Ja. Ik heb nog twee jaar contract. Iedereen praat altijd maar over vertrekken… De perfecte situatie zou zijn: kampioen worden, nog een jaar blijven en extra ervaring opdoen, Champions League spelen, en dan nog zo’n jaar, met een titel en CL. En pas dan, als ik hier 150 tot 180 wedstrijden achter de rug heb, vertrekken.”
DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: BELGAIMAGE
“Ik vind het fijn dat anderen me prijzen, maar die lof ruil ik maar al te graag in voor een titel.”