Bescheidenheid siert Daniel Zitka. ‘Een interview ? Dan moet je niet bij mij zijn,’ zegt de Anderlechtdoelman, ‘maar bij Aruna.’ Gelukkig is weigeren niet zijn beste eigenschap. Een blik op zijn binnenkant.

D aniel Zitka : “Zaterdag in Lokeren wordt mijn tweede keer terug naar Daknam. Het hoeft niet zo mooi te worden als vorig seizoen, als de nul maar op het bord blijft. Ik kreeg nauwelijks al een goal tegen. Hoe groot mijn zelfvertrouwen is ? Eén meter negentig ! De voorbereiding was schitterend en door de kwalificatie voor de Champions League wordt het steeds mooier. Vergeleken met vorig jaar is de groep sterker. Sommige jongens die toen soms nogal individualistisch waren, spelen nu meer voor de ploeg. De Champions League hebben we samen bereikt, nu moeten we verder zonder Jestrovic. Als er één speler uitvalt, moet de volgende klaar staan. Ik vergelijk het met een muur : als er een steen wegvalt, moet er een andere in het gat worden gemetst, zodat de muur overeind blijft.

“Toen ik naar hier kwam en met Filip(De Wilde) trainde, zag ik al snel dat ik nog iets meer moest doen om beter te worden dan hij. Zijn niveau verraste me. Dat ik daarom op het veld iets extra wilde doen, heeft slechts voor meer problemen gezorgd. De jongens waren rust gewoon en er stond iemand onder de lat die – nerveus is niet het juiste woord, maar die meer wilde presteren dan hij moest. Na Panathinaikos is er wat veranderd. Mijn vervanging hing aan een dun draadje, maar de trainer koos toen voor mij, veranderde ook elders in de ploeg een en ander en we waren vertrokken. Met Filip heb ik nog steeds contact, af en toe sturen we elkaar wat berichtjes, aanmoedigingen. Hij heeft me bij zijn vertrek succes gewenst en gezegd dat ik maar dat nummer één van hem moest overnemen.

“Soms ben ik een twijfelaar. Niet over mijn keeper-zijn, dat is mijn beroep, daarin voel ik me intussen behoorlijk zeker. Wel over zaken waarvoor ik niet opgeleid ben. Wat betreft de computer ben ik helemaal out. Ik heb ook weinig tijd om iets extra te doen. Toen we nog geen kinderen hadden, volgde ik samen met mijn vrouw nog avondschool Nederlands, maar nu gaat dat niet meer.

“Thuis spreek ik nooit over voetbal. Mijn vrouw verstaat – gelukkig – niks van het spelletje. Ze weet of ik speel of niet, en misschien nog net wat buitenspel is, maar verder reikt haar kennis niet. Gelukkig, want ik ken spelersvrouwen die wél belangstelling hebben en waar de jongens thuis ook nog een keer over voetbal moeten spreken. Liever niet. Thuis is mijn rust, de vrije tijd die ik heb, gaat naar mijn vrouw en mijn dochtertje. Beetje uitstappen maken, naar de dierentuin of een park. Rustige dingen.

“Ik leef hier graag, het enige probleem is de afwezigheid van onze ouders en schoonouders. Niemand kan voor de kleine zorgen als wij er eens tussenuit willen. In december wordt ze twee en voorlopig vindt mijn vrouw haar nog te jong voor een babysit. Thuis spreken we Tsjechisch, maar onze Vlaamse vrienden spreken Nederlands tegen haar en een aantal woorden verstaat ze al. Ze kijkt ook naar de Vlaamse kinderprogramma’s. Straks kan ze naar school en daar leert ze het wel. De zonen van Roman Vonasek spreken vlot de twee talen, ik maak me dus geen zorgen.

“Ik ben niet bijgelovig. Ik hecht geen belang aan cijfers, zwarte katten of ander bijgeloof. Geen speciale rituelen. Ik hou wel van een shirt met een felle kleur, omdat ik denk dat het de spitsen wat afschrikt. Ik speel graag in het rood. Maar als dat niet kan, zoals tegen Standard, maak ik er geen punt van. Tegen Boekarest en Krakau heb ik twee keer in het grijs gespeeld en we hebben ons toch geplaatst.

“Ik geloof wel dat er iets is na het leven. Wat, kan ik niet zeggen, maar iéts. Daar houdt het voor mij op, ik ben geen kerkganger en ben ook niet katholiek opgevoed. Mijn grootouders wel en mijn moeder is nog gedoopt, maar haar kinderen – ik heb nog een broer en een zus – zijn dat niet. Onder de communisten was het geen goede periode voor katholieken. Mijn dochtertje is evenmin gedoopt, dat laat ik over aan mijn vrouw. Als zij het wil, doen we het. Mijn dochter mag later ook zelf beslissen wat ze wil. Piercings en tatoeages ? Het is haar lichaam.

“Ik heb vrienden met een tattoo en ik vind dat mooi, ja. Zelf heb ik er geen, ik heb er eens met mijn vrouw over gesproken en ze vind het niet zo goed bij mij passen. Fotomodel ? Ach, ik stond op het lijstje en dus heb ik die foto’s voor de clubkalender maar laten nemen. Brave jongen, hé. Om een modeshow te lopen denk ik dat je een mooi lichaam moet hebben. Ik heb het nog gedaan in Tsjechië, in een organisatie van mijn club daar. Twee minuutjes op de catwalk in ruil voor een kostuum. Ik ben niet zo bezig met mijn uiterlijk. Als mijn vrouw geen tijd heeft om mijn haar te knippen, laat ik het groeien. Ik moet wel bekennen dat ik er nu wat meer aandacht aan besteed dan destijds in Lokeren. Daar was ik drie minuutjes na een wedstrijd thuis. In Anderlecht staan er vaak supporters met een fototoestelletje en dan wil ik er toch een beetje deftig uitzien. Kleren koop ik één keer per jaar, maar dan ook heel veel. Ben ik weer een jaar lang op mijn gemak.

“In Tsjechië heb ik vrienden in het voetbal, maar hier… Kolar is mijn landgenoot, maar geen echte vriend. Ik maak een onderscheid tussen kameraden, vrienden en échte vrienden. Kameraden heb je veel, supporters, mensen die je kent. Vrienden, dat zijn mijn ploegmaats. Maar echte vrienden, mensen met wie ik ’s avonds bel of ergens ga eten, die heb ik in dit milieu niet zoveel. Dat zijn toch nog vooral Tsjechen. Anderzijds stel ik me vaak en graag open voor mensen die me vragen om iets voor hen te doen. Als ik na een wedstrijd het stadion verlaat, blijf ik ook altijd handtekeningen geven tot de laatste man, ik loop niet direct snel naar mijn wagen. Het is een deel van mijn job, vind ik, wij voetballen voor de supporters. Ik hou niet van afstand.

“Ik kom uit een arme streek, de armste van Tsjechië. Hier verdien ik goed mijn boterham, maar dat ben ik niet vergeten. Geld is voor mij niet het allerbelangrijkste, maar het stelt me wel in staat om makkelijker te leven. Gezondheid is het belangrijkste. Als je daar problemen hebt, kan je dat met geld niet oplossen.

“Op school leerde ik voor elektricien en op mijn zeventiende ben ik gaan werken, een jaar in die (cynisch) schitterende fabriek. Gelukkig moest ik niet afdalen in de mijn, mijn job was bovengronds de kapotte toestellen repareren. Soms vroegen ze me om dat ook beneden te doen, maar dat heb ik nooit gewild. Een vriend van mij is lasser ondergronds, heel gevaarlijk werk door het ontploffingsgevaar. Hij doet dat nu al een jaar of zes, hard werk voor weinig geld. De kwalificatie voor de Champions League brengt mij 25.000 euro op – bruto, hé. Daar moet hij meer dan een jaar voor werken. Eerlijk is dat niet, maar zo zit de wereld in elkaar. Waarom verdient Beckham veel meer dan Kolar voor dezelfde job ?

“Ik ben niet jaloers, zeker niet op die sterren : ik zou hun leven voor geen goud willen. In Tsjechië ben ik een onbekende, tenzij in het dorp waar mijn ouders wonen. Maar daar hebben ze andere problemen. Ik kan gerust zeggen dat niemand me in Tsjechië ooit tegenhield op straat voor een handtekening. Op vakantie kan ik rustig trainen met het ploegje van mijn broer, een journalist zal ik er niet zien. Die jongens werken allemaal en komen na het werk trainen. Als we daarna een pintje drinken, neem ik de rekening voor mij. Een kleine moeite is dat. Ik help mijn familie en vrienden financieel. Als ze een bankgarantie nodig hebben, stel ik me graag borg.

“Of ik een goed mens ben ? Ik probeer, maar of het lukt, moet je aan mijn omgeving vragen. Ik ben te braaf, dat is wel een probleem. (Lacht luid.) Ik moet proberen een slechter mens te worden. Bij dat doelpunt in Gent dacht ik dat er een fout op mij werd gemaakt, maar de scheidsrechter vond van niet. Achteraf kreeg ik te horen dat ik te braaf het duel was aangegaan. Misschien, maar anderzijds wil ik niemand blesseren. Oké, ze zijn ook niet altijd voorzichtig met mij als ik in iemands voeten ga. Maar zoals Kahn, die een ploegmaat of een tegenstander bij de keel durft te grijpen, zal ik nooit worden.

“Ik heb een nichtje, een familielid van mijn oma, dat in een rolstoel zat. Elke vakantie ging ik haar bezoeken, want zij had echt een moeilijk leven. Toen ze zwanger werd, waren de dokters heel sceptisch, want één van beiden kon sterven. Ze hebben de bevalling allebei overleefd, maar drie maanden later kreeg mijn nichtje griep en omdat haar hart nog niet zo sterk was, is ze overleden. Dat heeft me sterk aangegrepen.

“Mijn ouders zijn een jaar of zes geleden gescheiden. Mijn mama woont samen met mijn broer, mijn zus met haar vriend, en mijn vader alleen. Als twee mensen niet meer kunnen samenleven, is het beter dat ze uit elkaar gaan. Je moet niet proberen samen te blijven voor de kinderen. Ik was 22, mijn zus 20, wij begrepen dat. Mijn broer was 16, voor hem was het moeilijker. Toen ik 18 was, had ik al tegen mijn ma gezegd dat ze beter zou scheiden, dat ze haar eigen weg moest zoeken. Een huwelijk is niet de ene die zich opoffert voor de andere. Ik geloof nog in het huwelijk, maar heb dit ook met mijn vrouw al heel realistisch besproken. Mochten wij straks problemen hebben, dan gaan we gewoon uit elkaar. Ik wil niet het koste wat het kost aan een relatie vasthouden als mijn vrouw niet gelukkig is.

“Mijn vader had problemen. Alcohol, geld. Wij bellen niet veel met elkaar, maar we houden contact. Hij heeft zijn eigen leven nu, maar het is geen mooi verhaal, ik praat er liever niet over. Hij is een moeilijk man, die na de veranderingen in Tsjechië wat is losgeslagen. Hij dacht dat hij vrij kon zijn, maar dat is fout afgelopen. Er zijn in Oost-Europa niet zulke goede economische vooruitzichten en dan zoekt men wat sneller zijn heil in de drank of in het gokken. Bij elke terugkeer in Tsjechië valt het me op hoeveel er sedert de revolutie gegokt wordt. Zelf ga ik nooit naar een casino, daarvoor denk ik te veel aan de toekomst.

“Op afzondering kaarten we en als ik dan 50 of 100 euro verlies op een half jaar tijd, ben ik kwaad. Het is niet omdat we spelers van Anderlecht zijn, dat wij ons zomaar alles kunnen permitteren. Omdat we in het weekend vrij hadden, wilden we even heen en weer naar Tsjechië vliegen. Vorig jaar kostte dat 140 euro, nu 300 en voor twee dagen vind ik dat te veel. Dus zijn we hier gebleven. Gewoonlijk doe ik het traject met de auto, ook in de winter, maar daar ga ik mee stoppen, denk ik. Ik heb te veel afgezien in de sneeuw vorig jaar. Mijn vrouw en dochter keren vaker terug naar Tsjechië, twee à drie keer per jaar. Zij vliegen dan.

“Als ik met vakantie ga, wil ik naar de bergen. Ik huur er graag een chalet en dan gaan we wandelen. Bergen zijn mooi, zowel in de zomer als in de winter. Ik hou van de koude, van ijs. Martin Kolar heeft nog ijshockey gespeeld, onze nationale sport nummer één. Ik ook, maar niet als doelman. Op training zag ik mijn kameraden soms op afwerking trainen. Van achter het plexiglas achter dat kleine doel merk je pas hoe hard ze schieten. Zelfs al is zo’n doelman goed beschermd, dan nog doet het pijn, neem dat maar van me aan. Martin was heel goed in ijshockey, ik niet. Schaatsen kan ik goed, slaan op die puck ook, maar als ze chargeren, verlies ik te gemakkelijk mijn evenwicht. Ik hou ook van sneeuw, niet zoals hier, maar van sneeuw die blijft liggen, hé. Nu al kijk ik uit naar de wintervakantie. Tsjechië is een mooi land. Het gaat erop vooruit, er wordt gebouwd en gerenoveerd. In Boekarest viel me vooral het verval op. Ik dacht dat Tsjechië een arm land was, maar Roemenië is nog veel armer. En van Besnik(Hasi) hoor ik dat Albanië er héél slecht aan toe is.

“Binnenkort komt Tsjechië bij de Europese Unie. Ik was tegen, omdat het land dan iets verliest. Eigenheid. Ook vanwege de valse illusies. Sommigen stemden voor, omdat ze verwachten dat ze voor hetzelfde werk meer loon zullen krijgen, evenveel als bijvoorbeeld de Belgen. Maar zo werkt het niet, vrees ik. Mijn ma was ervoor, als verkoopster verdient zij 250 euro per maand en daarvan gaat 120 euro naar de huur van haar appartement. Met die andere 130 euro kom je niet ver. Mijn broer legt dan ook wat van zijn loon toe en van mij krijgen ze ook nog wat extra. Soms is het toch schrikken als ik bij mijn moeder thuiskom en de verwarming brandt niet. Dan besef je hoe goed je het hier hebt.”

door Peter T’Kint

‘Als twee mensen niet meer kunnen samenleven, is het beter dat ze uit elkaar gaan.”Soms is het schrikken als ik bij mijn moeder thuiskom en de verwarming brandt niet.”In Tsjechië moest ik nooit een handtekening geven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content