Uitgerangeerd door AA Gent baart Herman Vermeulen momenteel opzien met KV Oostende. ‘Ik was bij Gent de man die de sportieve schokken moest opvangen,’ zegt hij, ‘maar het gevaar bestaat dat je jezelf begint te beschadigen.’

H erman Vermeulen : “AA Gent was voor mij een date die niet belegd is geweest door Ingeborg maar door Lei Clijsters. Hij zei : ‘Ik wil Vermeulen als assistent. Ik kwam van nergens en ben er acht jaar geweest, zeer graag geweest. Aan AA Gent heb ik alles te danken. Acht jaar lang gaf ik er het beste van mezelf in dikwijls heel moeilijke situaties. Ik bedoel : zeven trainers in acht jaar is heel veel en ik zat er telkens middenin. Ik moest de schokken opvangen, omdat dit deel uitmaakte van mijn job. Altijd kwam het op mijn schouders terecht. Op het einde gebeurde het zo frequent dat het plezier ervan af was. Het werd steeds moeilijker. Vijf keer nam ik het als assistent van de ontslagen hoofdtrainer over. Zo ontstonden ook verhalen die je niet meer kwijtraakt, verhalen die gestart zijn bij Henk Houwaart.

“Bovendien ontstond vorig seizoen het verhaal dat de tijd onder mijn leiding een grijze periode was. Daar ga ik echter niet mee akkoord. Van de 32 spelers van vorig seizoen zijn er nu nog een achttal titularis in eerste klasse. Over drie daarvan kon ik niet beschikken. Mudingayi, aan wiens vertrek ik meehielp, omwille van financiële redenen en omdat ik een clubman ben. Kraouche, die vertrok omdat hij op dat moment compleet verbrand was. En De Brul, de topschutter met zeven doelpunten die geblesseerd was. In eerste instantie waren we bij de drie ploegen die het minste doelpunten incasseerden en verloren we daarom ook weinig, maar we kregen geen bal tegen de netten. Mijn beste spits scoorde vier keer ( Mrdakovic, nvdr). Daarom zeg ik : daarmee negende eindigen is goed gewerkt.

“Beveren eindigde twee plaatsen achter ons en kreeg alleen superlatieven. Lokeren haalde in december Tailson en die scoorde nog 11 keer. Wel, ze eindigden één plaats na ons. Eveneens als Lierse, dat we drie plaatsen achter ons lieten. Waarom kregen wij een slecht rapport ? Omdat er van in het begin van de daken werd geschreeuwd dat we in de eerste vijf zouden meedoen en op den duur iedereen dat ging geloven, terwijl we er helemaal de middelen niet voor hadden. Ik vond het resultaat veel beter dan dat het verkocht werd, alleen paste het niet bij de doelstelling.

“Op een bepaald moment heb ik aan de alarmbel getrokken omdat we qua scouting en planning voor het nieuwe seizoen niet opschoten. De voorzitter ként mijn kritiek op dat vlak. Alleen komt het niet tot de essentie en de ingrepen die er zouden moeten gebeuren, en daar is altijd een reden voor.

“Elke club kan je rationeel doorlichten, maar het gebeurt niet. En waarom niet ? Omdat je dan bij dingen komt die veel te gevoelig liggen. Dus moet je met iemand komen die de schokken opvangt. Bij Gent was dat op het sportieve vlak mijn taak, maar het gevaar bestaat dat je jezelf begint te beschadigen. Twee maanden voor het einde van vorig seizoen bood ik de club een sportief en financieel gunstige oplossing aan, maar de voorzitter is er niet op ingegaan. Ik kon uit mijn contract stappen en hoofdtrainer worden bij een andere eersteklasser, maar hij wou, zei hij, met mij doorgaan. Uiteindelijk werd ik na het seizoen op non-actief geplaatst. Jammer, voor beide partijen een gemiste kans.

“In het trainersvak wordt je positie bepaald door drie wetten. Eén : het resultaat bepaalt het succes. Dat hoort zo, maar mijn laatste rapport bleek te grijs. Twee : je loopbaan bepaalt je krediet en je marktwaarde. Drie : de media beïnvloeden je imago. Ik besef dat ik het vooral van één moet hebben, maar één werd slecht verpakt door twee en drie. Dat betekent dat het voor mij telkens weer vallen en opstaan is. Dat typeert mijn carrière. Ik ben een trainer van het type selfmade man, die het moet hebben van werken, resultaten en trachten gelijk te halen door te argumenteren.

“Wat er gebeurd is, schaadt al vlug je imago, maar ik stel vast dat het alleen bij de buitenring van het voetbal is. Lezers, supporters, sponsors ook wel. Die zullen geen plaatjes van mij kopen. Maar binnen de clubkernen bestaat er een correcter beeld van mij, bij bestuursleden, technische verantwoordelijken, trainers. Is het dan belangrijk om ook naar buiten uit mijn gelijk te halen ? Neen. De belangrijkste mensen zijn voor mij zij die de pionnen uitzetten en ik voel nu aan alles en nog wat dat het daar goed zit.

“Na acht jaar Gent had ik er wel even nood aan om de batterijen op te laden. Altijd commotie, altijd beweging. De eerste drie, vier weken vond ik het wel schitterend eens zónder. In eerste instantie is het dan ontspannen. Familie. Lopen, sporten. Dat heeft mij gesterkt, zeker fysiek.

“Ik zat thuis, maar uiteindelijk ben ik toch altijd met voetbal bezig geweest. De hele voetbalfilosofie op computer gezet, tactische invulling gekoppeld aan actuele praktijkbeelden, naar wedstrijden geweest. Ik had ook zin om trainingen te gaan bekijken, want dan beleef je ook voetbal, maar ik deed het niet. In België is er niet zoals in het buitenland de cultuur om naar elkaars trainingen te gaan kijken. Hier voelen mensen zich daar niet goed bij. Het wordt ervaren als bedreigend, als inmenging zelfs.

“Als dan de competitie start, krijg je wel een klop : iedereen is bezig en jij niet. Het begint te knagen dat je er niet in zit. Je mist het werksysteem. Eigenaardig. Je bent 50 en voor het eerst werkloos. Technisch werkloos. Je zit thuis en wordt betaald, terwijl je eigenlijk ergens anders had moeten zitten. Je loopt rond en je zegt : wat doe ik hier ? Ik had een raar gevoel. Ik ging koffie drinken, ik ging lopen, ik kwam mensen tegen in het bos van wie ik dacht : hoe komt het dat die nu ook aan het lopen is ? Ook geen werk ?

“Het was ook een magere tijd voor trainers die zitten te wachten op vertrékkende trainers. Alleen Bergen en Lokeren zijn vrijgekomen, maar ik solliciteerde ook in het buitenland. Oost-Europa, Azië. Ik had zelfs een heel concrete afspraak met een club in Bulgarije. Ik was ook kandidaat voor eender welke job in het voetbal, omdat ik vind dat ik polyvalent ben. Als je een bepaalde functie met een bepaald salaris in een goede club kunt waarmaken, hoeft dat niet per se hoofdtrainer te zijn. Het hoefde voor mij ook België niet te zijn. Ik ben namelijk niet zo huisje-tuintje. Ik ben in mijn leven sowieso al veel verhuisd. Als ze mij vragen van waar ik ben, heb ik al een probleem. Ik bedoel : ik ben geboren in Duitsland, als zoon van een beroepsmilitair, mijn familie is van Oost-Vlaanderen, ik woon in Limburg, ik werkte acht jaar in Gent en nu zit ik in Oostende.

“Ik ben een beetje een nomade. Mijn vrouw is ook zo. We wonen in Limburg, maar ik ben al zeker dat we er niet zullen blijven wonen. Terwijl ik er een eigendom heb. Maar wat is een eigendom ? Dat is een steen met een dak op, waaraan iedereen almaar bezig is om het nog wat te verfraaien. Bij mij is dat niet het geval. Ik kan dat morgen achterlaten en elders iets nieuws proberen.

“Voetbal met reizen combineren is voor mij het ultieme. Eens twee jaar hier, eens drie jaar ginder. De kinderen zijn ondertussen ook zelfstandig aan het worden, eigenlijk ben ik zo vrij als het maar kan. Maar lukt het niet om de wereld te zien via het voetbal, dan kan het nog altijd via last minutes ( lacht).

“Waar ik kom, voel ik mij thuis. Ik zeg altijd : ik leef met drie toiletzakken. Ik heb dat altijd gehad. Kijk in mijn auto : er ligt een toiletzak. Er ligt er ook een in Oostende en een thuis in Neerglabbeek. In mijn koffer : kledij voor vijf dagen, mijn computer en mijn papieren van de club. Als ik vertrek, is het altijd twee keer inladen en als ik ergens toekom, twee keer uitladen.

“Oostende huurt mij tot het einde van het seizoen van Gent. Eindelijk weer aan het werk na zes maanden thuiszitten… En het is schitterend hier. Dit is een heel nuchtere club. Wat het niet kan betalen, koopt het niet.

“Met voorzitter Vergeylen klikte het meteen. Ik kende hem alleen uit de boekskes. Maar nu ken ik een totaal andere Vergeylen. Na de nederlaag in Westerlo, het gelijkspel tegen GBA en de 7-3 op Brugge kwam hij naar mij, pakte mij vast en zei : ‘Trek het je niet aan, werk maar rustig verder. Ik zie waarmee je bezig bent, ’t komt in orde. En hoe het ook afloopt, wij zullen nog wel rond de tafel zitten.’ Nu we drie wedstrijden en evenveel overwinningen verder zijn, komen er wel meer naar mij. De voorzitter zie ik nu meer op de achtergrond, maar ik begrijp zijn boodschap heel goed. En die is : wij hadden een afspraak vóór de resultaten er waren, ik hoef nu niet mee te zijn met de wind die er is. Begrijp je ? Dat maakt mij gelukkig.

“Hoe we het doen ? Laat ons om te beginnen niet vergeten dat we drie keer een match wonnen met 1-0 en dat twee keer Marco Nijs matchwinnaar was en één keer Jürgen Landuyt. De backs. Zoals vorig seizoen met Gent zal het ook met Oostende moeilijk blijven wedstrijden te winnen, omdat we zo moeilijk scoren. Maar dit is wel een ploeg met een heel goede ruggengraat en een aantal spelers die onderschat worden. Ik voel het nu al : nog twee, drie weken en ze komen Oostende spelers afsnoepen. Meer dan alleen Portier, spelers over wie lang minachtend is gedaan.

“Als Habran een bal pakt, is dat niet de verdienste van Vermeulen. Alleen : bij een goede keeper in een ploeg die niet functioneert, ligt er altijd wel een tegen de netten, omstandigheden waarin evenmin de meerwaarde van een ervaren verdediger als Paul Okon tot zijn recht komt. Het is zaak te kijken : over welke middelen beschikken we en welke afspraken kunnen we maken om ons geheel sterker te maken ? Om ervoor te zorgen dat een goede keeper er niet d’office drie pakt, moet je zorgen dat de lijn voor hem functioneert. Wil je de kwaliteit van Okon benutten, dan moet ook de lijn voor hem functioneren. Van Joly ? Idem : de lijn voor hem.

“Ik weet dat onze ploeg mentaal en organisatorisch goed in elkaar zit, maar in aanvallend opzicht is het moeilijk en zullen we afhankelijk zijn van jongens die erbij komen. Ik hoop op een snelle terugkeer van Santalab, Karaca, De Wilde en DjambaShango. Maar we hoeven hen ook niet alle druk op te leggen. Als zij niet scoren, profiteren er misschien anderen van hun werk om te scoren.

“Het grootste probleem was niet voor de club of voor mij, maar voor de spelers. Eigenlijk is het de verdienste van de groep. Zij moesten een manier van werken die ze goed aanvoelden, compleet veranderen. Andere tijdsinvulling, andere manier van trainen, van praten, van gedragen. Ze zetten er zich achter. Iedere trainer heeft zijn eigenheid en voorlopig kan ik hier nog altijd gewoon mijn ding doen. Ik hoop dat het aankomt en aanspreekt en dat wie nu nog niet mee is dat binnenkort wel zal zijn. Ik zeg dat ook in de groep : ‘Er zijn er zoveel mee en zoveel nog niet mee.’ Jongens die nog niet begrijpen hoe belangrijk ze als schakel zijn. Die het niet uitvoeren of bij wie het nog niet lukt. Maar : het gaat vooruit.

“Ik ben 50 jaar en wat ik nog wil realiseren, weet ik niet precies. Ik wil overal naartoe, omdat, zoals ik zei, mijn situatie steeds flexibeler wordt en ik ook geen keuze heb : ik heb geen eisen te stellen. Als er niets is in België, dan solliciteer ik weer in het buitenland. Het Oostblok, Azië. China, Japan. De piste van vorige zomer.

“Vraagt er mij iemand mee, dan ben ik weg. Elk zijn carrière, maar zoals de kans bestaat dat ik ooit nog iets doe met Philippe Vande Walle, bestaat ook de kans dat Trond Sollied nog iets met mij doet. Trond noemt dat chemie. Hij is een kei in voetbal, ik beleef voetbal op een intense manier. Als die twee ergens een toegevoegde waarde kunnen geven, dan onmiddellijk. Dan weet ik ook dat ik meteen in Champions-Leaguetoestanden zit. Want daar gaat Trond naartoe ! Dat is toch het liefste wat ik wil : een grote buitenlandse club. Ik besef dat het alleen kan als assistent. Voetbal op het hoogste niveau, dat moet toch de droom zijn van elke voetballiefhebber ?

“Panathinaikos ? Neen, dat geloofde ik niet. Want dat is helemaal Trond zijn ding niet. Voor hetzelfde geld verlies je daar een wedstrijd omdat er twee spelers verkeerd gegokt hebben ( lacht). Schitterende gasten, die Grieken, maar ze staan maar op als de zon schijnt, hé. Dat is niet de strakke lijn van Trond. Structureel, fysiek en organisatorisch is dat niet zijn mix. Neen, vergeet dat maar. Ik denk eerder aan Engeland of Duitsland.”

door Christian Vandenabeele

‘Nog twee, drie weken en ze komen spelers van Oostende afsnoepen, spelers over wie lang minachtend is gedaan.’

‘Voetbal en reizen combineren is voor mij het ultieme.’

‘Met Vergeylen klikte het meteen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content