Een opvallende debutant in de Belgische competitie vrijdagavond in het Edmond Machtensstadion : Fabrice Ehret speelde bij Anderlecht meteen negentig minuten mee en deed het bovendien verre van onaardig. De Fransman speelde in een 4-5-1-opstelling als linkermiddenvelder, waar hij zijn snelheid moest uitspelen en geregeld bijsluiten bij enige spits Aruna Dindane. “We begonnen moeizaam”, beoordeelt Ehret het spel van Anderlecht. “Brussels wachtte ons op en we slaagden er niet in ons spel op te leggen. Ze maakten het ons knap lastig door erg goed te pressen. Toen we de score konden openen, vlotte het al een stuk beter. We combineerden beter, lieten de bal vlotter circuleren en zorgden zelf voor pressing. Akkoord, we zagen geen groots Anderlecht, maar we pakten de drie punten en dat blijft het voornaamste. In het vooruitzicht van de Champions Leaguewedstrijd tegen Werder Bremen deed het zeker deugd. We staan er niet echt goed voor in de Champions League na de twee nederlagen, maar het kan nog. Winnen we van Bremen, dan maken we nog kans.
En hoe vond hij zijn eigen prestatie ? “Heel fijn om nog een keer aan spelen toe te komen, dat was het belangrijkste. Tijdens de lange inactiviteit, een vervelende blessure gevolgd door de noodzakelijke revalidatieperiode, wachtte ik vol ongeduld op dit moment : mijn eerste speelminuten in de Belgische hoogste klasse. Ik besef dat ik mijn selectie dankte aan de blessures waarmee verscheidene spelers momenteel kampen. Al bij al denk ik dat ik het er behoorlijk goed van af bracht. Ik voelde me uitstekend in mijn vel op de linkerflank. Op training – hoewel het slechts om trainingen ging – merkte ik al dat het klikte met de medemaats. Ik speelde volgens mijn kwaliteiten, zonder te proberen de zaak te gaan forceren. Het spel eenvoudig houden, dat kan je best doen, zeker in je eerste wedstrijd. De automatismen moeten nog groeien, dat spreekt voor zich. Voor een debuut mag ik echter niet klagen, maar deze prestatie vraagt om bevestiging.”
Het ritme en de fysieke kracht om ook in de negentigste minuut nog op scherp te staan, ontbreekt nog, geeft Ehret toe. “Logisch, denk ik. Ik miste scherpte op het einde van de wedstrijd, ongetwijfeld wegens vermoeidheid. Vooral de dag nadien voelde ik stramheid in de spieren. Maar dat verontrust me niet, hoor. Dat soort vermoeidheid hoort erbij, is zelfs gezond.” (DDv)
DDv