Genoeg onzin verteld : doping is géén item in het Belgische voetbal. ‘Georganiseerde doping in ons voetbal bestáát niet. Waar zouden onze clubs er het geld voor halen ?’
‘Het is verontrustend dat veel mensen dingen beginnen te zeggen, die elke grond missen.’
(Chris Goossens)
T rond Sollied is er zeker van dat er doping wordt gebruikt in de Champions League. Zoals de spelers van Juventus maar niet moe werden in hun kwartfinale tegen Rosenborg, de club die hij toen (1997) trainde, dat “was werkelijk abnormaal”, zegt Sollied in Humo. Dat er epo in het spel zou zijn geweest, “kan bijna niet anders”. Behalve dat er nog andere verklaringen denkbaar zijn waarom Rosenborg geen vat kreeg op Juventus (of Club Brugge op Celta de Vigo), viel Sollieds verdachtmaking vooral op door het gebrek aan bewijs.
Daarmee onderscheidt de Clubtrainer zich niet van Georges Gillis, die in maart ontslagen werd als coördinerend controlearts van de Vlaamse Gemeenschap. Gillis noemde het, ook al in Humo, “larie” dat er geen georganiseerde doping, maar slechts individuele gevallen zouden zijn – in tegenstelling tot Sollied had hij het alleen over Belgische clubs. “Vorig jaar”, voegde hij eraan toe, “heb ik in de eindronde van tweede klasse een club aangetroffen die een dokter had ingehuurd om de spelers tussen twee wedstrijden aan het infuus te leggen. Dat zal toch niet zijn om aspirientjes te geven, hè ?” Bewijs voor zijn “zware dopingbeschuldigingen”, ten slotte, had hij niet.
De club waar Gillis het over had, is Denderleeuw en de dokter heet Chris Goossens. Goossens, clubarts van Germinal Beerschot, steekt niet weg dat hij benaderd werd door René De-saeyere, op dat moment trainer van Denderleeuw. Goossens : “Het was warm, de zomer was al ingetreden, de wedstrijden volgden elkaar kort op en René Desaeyere vond dat zijn spelers niet de bagage hadden om kort na mekaar zoveel wedstrijden te spelen op een niveau dat hij wenste. ‘Bestaat er niks’, vroeg hij mij, ‘om de jongens weer een beetje op krachten te helpen komen ?’ Ik zeg hem : ‘Het enige waarop je kan werken, is het herstellen van de vochtbalans.'”
Daarom : een infuus. “Dat is van alle tijden,” zegt Goossens, “de Rode Duivels kregen in 1994 op het WK in Amerika ook baxters. En in de Ronde van Frankrijk is het dagelijkse kost. Als jij morgen in een file op de autosnelweg tegen zeventig per uur een kop-staartbotsing doet en je bent, wat men noemt, in shock, dan is het eerste wat ze doen je een infuus aanleggen. Dáár gaat het dus over. Als je in een ziekenhuis op pediatrie binnenkomt met een kindje van anderhalf jaar dat een beetje uitgedroogd is, en er moet twintig keer worden geprikt om een infuus aan te leggen, dan vindt niemand dat een probleem. Maar o wee als voetballers een beetje sneller willen recupereren. Het voordeel van baxters namelijk is dat het veel sneller gaat : op een half uur hebben die spelers binnen, waar ze anders een week lang pillen voor moeten nemen.”
Niemand in Denderleeuw, aldus Chris Goossens, was verplicht om op het aanbod in te gaan. Spelers die erbij waren, bevestigen dat, al legden sommigen de producten vooraf ter controle voor aan hun huisarts wegens nauwelijks voorlichting gekregen op de club. Geen betere voedingsbodem voor achterdocht en insinuaties, toch ? “Ik dacht dat de clubarts de spelers zou informeren”, zegt Goossens. “Ik had weinig tijd, maar ik denk dat iedereen in België mij goed genoeg kent om te weten dat er geen doping in zou zitten. Doping is tegen mijn ethiek.”
“Onlangs”, liet Humo ook een anonieme trainer uit de eerste klasse zeggen, “heb ik een speler uit eerste klasse zijn collega’s met een monkellachje zien vertellen dat hij bij zijn dokter een baxter met vitamines had laten zetten. Er zal wel geen suikerwater in gezeten hebben, zeker ?”
Wel dus. Goossens lacht zuur. “Moet ik dan mijn geheimen prijsgeven ? Het ging om een simpel ziekenhuisbaxtertje met vijf procent glucose. En verder gewoon producten van de firma HEEL, die sponsor is van de vereniging van clubartsen van eerste en tweede klasse, waarvan ik voorzitter ben. Was Gillis ooit naar die vergaderingen mogen komen, hij zou weten dat dit onschuldige producten zijn die overal gekend zijn als homeopathisch. Acidum lacticum is de Latijnse naam van melkzuur. En Traumeel is het enige alternatief dat je nog hebt om iets in te spuiten tegen een acuut trauma. En ik denk dat er ook een derde ampule carnitine bijzat. God ja, van homeopathie is niet altijd bewezen dat het werkt, maar als hij dan zegt : een aspirientje… Sorry. Hij weet gewoon niet waarover het gaat.”
Marc Goossens, bondsdokter, treedt zijn naamgenoot bij. Negen jaar geleden, op het door de grote hitte geteisterde WK in Amerika, ergerde hij zich al dood aan de beroering omdat hij uitgeputte spelers aan het infuus legde. “Het begint stilaan mijn keel uit te hangen”, zegt hij nu. “Wat die Gillis allemaal vertelt, zijn zeer lichtvaardige beschuldigingen. Bij Schalke 04, bijvoorbeeld, is het de regel dat spelers aan een baxter gaan. Vergeet ook niet dat er in België al veel controles out of competition gebeuren. Het probleem van Gillis is dat die allemaal negatief zijn. Georganiseerde doping in ons voetbal bestáát niet. Waar zouden onze clubs er trouwens het geld voor halen ? In tien jaar KBVB is het mij één keer overkomen dat een in het buitenland spelende international mij om een voorschrift vroeg voor een verboden middel. Ik zei hem dat hij zijn clubdokter daarvan op de hoogte moest brengen en die man zeggen dat hij mij mocht bellen. Ik heb nooit iets gehoord. Die speler was te goeder trouw, maar over die clubarts heb ik mijn twijfels.”
“Gillis is verkéérd : doping is géén item in het Belgische voetbal !”, besluit Chris Goossens. “Ze moeten echt eens stoppen met die insinuaties. Ik zit achttien jaar in het topvoetbal : ik heb daar niks gezien. Wat ik heb gedaan bij Denderleeuw lijkt voor veel spelers iets ongelooflijks, maar is in andere sporten gemeengoed. Waar ik mij grote zorgen om maak, is dat heel veel mensen dingen beginnen te zeggen, die elke grond missen. Ze zouden zich beter bezighouden met de échte dopingzondaars aan te pakken. Mocht het wielrennen alleen bestaan uit baxtertjes met recuperatiemiddelen, ik zou zó gelukkig zijn.”
door Jan Hauspie
‘Het begint stilaan mijn keel uit te hangen. Het zijn allemaal zeer lichtvaardige beschuldigingen.’ (Marc Goossens)