
‘Extreem lange trainingen tasten het immuunsysteem aan’
Terwijl de tenoren van de wielersport een nieuwe wedstrijdkalender in elkaar draaien, houden profploegen hun renners op stand-by. Mathieu Heijboer, head of performance bij Team Jumbo-Visma, over wielrennen in een tijd met meer vragen dan antwoorden.
Het was behoorlijk schakelen voor Mathieu Heijboer, de man die wetenschappelijke inzichten vertaalt naar concrete acties en dus betere prestaties bij Jumbo-Visma. Met namen als Wout van Aert, Mike Teunissen, Tom Dumoulin, Dylan Groenewegen, Steven Kruijswijk, Primo¸ Roglic of Tony Martin waren de verwachtingen voor 2020 hooggespannen. Voor het voorjaar, voor de Tour, voor elke koers eigenlijk. Zoals dat bij de Nederlandse formatie de gewoonte is, werd niets aan het toeval overgelaten, van trainingskampen en hoogtestages over materiaaltests en gepersonaliseerde trainingsschema’s tot een app die de renners vertelt hoeveel gram havermout ze mogen opscheppen. Jumbo-Visma was klaar om te knallen.
Tom Dumoulin wil heel graag laten zien wat hij nog allemaal kan.’ Mathieu Heijboer
Dat alles kon op de schop toen eind februari twee Italiaanse verzorgers positief testten voor het coronavirus in de UAE Tour en een deel van het peloton in quarantaine kwam te zitten. In een cascade van lockdowns en annuleringen kwam het internationale wielrennen met gierende remmen tot stilstand. Klassementsrijders verwisselden in allerijl bergtoppen voor huis en haard, klassieke renners konden nergens naartoe met hun topvorm. Parijs-Nice sleepte zich tot ieders verbijstering nog een week voort, daarna volgde de grote leegte.
Vier weken later zoeken steeds meer landen naar een exitstrategie, en probeert de wielerwereld te redden wat er te redden valt. De Tour zou starten op 29 augustus, gevolgd door het wereldkampioenschap in Aigle van 20 tot 27 september. Het lijkt de bedoeling om na het WK nog een ingedikte versie van de Giro en Vuelta te rijden, én tegelijkertijd een soort voorjaarskalender af te werken met onder meer de Ronde van Vlaanderen. Hoe dit alles praktisch in zijn werk moet gaan, weet niemand.
Mathieu Heijboer: ‘Ik ben in ieder geval blij dat er een mededeling geweest is over het najaar. Wij gaan er nu vanuit dat alles gaat plaatsvinden zoals het nu gecommuniceerd is en bereiden ons daarop voor. Dat zorgt voor veel hoop en motivatie. Tegelijkertijd ben ik nog niet aan de slag om een gigantisch plan uit te dokteren, want de ontwikkelingen van de komende weken en maanden kunnen nog een grote invloed hebben.’
Hoeveel scenario’s hebben jullie intussen al in de vuilnisbak
gekieperd?
Heijboer: ‘Poeh. ( lacht) Best een aantal, vooral in de eerste weken van maart. Gaan we de Strade Bianche rijden? Vertrekken we wel of niet naar Italië voor de Tirreno? Wat doen we met Parijs-Nice? Daar hebben we binnen de ploeg best wel over gediscussieerd. We deden een conferencecall met onder meer Wout van Aert, en het was heel fijn om tijdens dat gesprek te horen dat de renners het team in elk scenario zouden steunen.’
Uiteindelijk beslisten jullie om niet deel te nemen aan Parijs-Nice. Wat gaf de doorslag?
Heijboer: ‘We hebben een aantal vragen neergelegd bij de ASO, waarbij we garanties wilden hebben voor een aantal scenario’s. Wat gebeurt er als er renners besmet raken? Wat als een renner een trauma oploopt bij een zware valpartij? Kan de goede zorg dan altijd en overal verzekerd worden? Op die vragen hebben we geen reactie gekregen, en daarom hebben we besloten om niet te starten.’
Gaan jullie ook dergelijke
garanties vragen voor de Tour?
Heijboer: ‘Er moet absoluut overleg komen met de organisatoren. Alleen is dat nu nog te vroeg omdat je niet weet wat de situatie eind augustus zal zijn.’
Geen 365 kilometer
Welke consignes hebben jullie aan de renners gegeven toen duidelijk werd dat de wielersport voor een langere tijd zou stil liggen?
Heijboer: ‘Het was heel belangrijk om aan te geven: je hoeft nu niet in topvorm te zijn, je hoeft niet op het scherp van de snede te trainen. Simpel gezegd moeten ze met zo min mogelijk inspanning zo fit mogelijk blijven. Het komt erop neer een soort reserve op te bouwen. Een renner met een goed basisniveau kan zich in een zestal weken klaarstomen voor de Tour.’
Hoe houden jullie renners
gemotiveerd?
Heijboer: ‘Ook in deze periode proberen we maatwerk te leveren, met heel veel individueel contact.
Iedereen reageert anders op de
situatie. De ene renner vindt het gewoon fantastisch om te fietsen, en heeft die wedstrijdspanning minder nodig, terwijl een andere renner echt behoefte heeft aan een doel. Voor hen stelden we een programma op waarbij ze
gedurende een korte periode heel specifiek aan één aspect werken. Dat geeft dan toch een soort van motivatie.’
Hoeveel zitten de renners van Jumbo-Visma momenteel op de fiets?
Heijboer: ‘Normaal moet je als beroepsrenner vrij veel omvang draaien, maar nu kiezen we voor minder lange duurtrainingen en meer specifieke intervaltrainingen. Waar de renners doorgaans een paar keer per week ritten van vijf uur of langer maken, vragen we hen nu om drie, maximaal vier uur te doen.’
Oliver Naesen maakte onlangs een rit van 365 kilometer. Mogen jullie renners dat?
Heijboer: ‘We adviseren uitdrukkelijk om dat niet te doen. Die extreem lange trainingen tasten ook het immuunsysteem aan, en dat willen we natuurlijk voorkomen. We willen ervoor zorgen dat je lijf fit genoeg is om dat virus te bestrijden. Wij vinden het onverstandig om in deze periode extreme trainingen te doen.’
Het lage gewicht van renners speelt ook een rol in immuniteit. Mogen de renners een paar kilo’s aankomen?
Heijboer: ‘We hebben de renners gevraagd om professioneel om te gaan met hun voeding, maar het is niet erg als ze een beetje bijkomen. Die scherpte, mentaal en fysiek, moet je eigenlijk bewaren voor het ogenblik dat de wedstrijden terugkomen. Dag in, dag uit je voeding afwegen, dat vraagt best een mentale inspanning, en dat is nu niet nodig. Bij de voorbereiding van grote wedstrijden werken onze renners met de Foodcoach. Dat is een app die we anderhalf jaar geleden samen met Jumbo ontwikkeld hebben en die de renners per maaltijd adviseert wat ze moeten eten en drinken om optimaal te trainen en te herstellen. Je kan kiezen uit verschillende menu’s, en de Foodcoach berekent dan in de loop van de dag hoeveel je kan eten.’
Volgens experts moeten we nog een jaar lang rekening houden met uitbraken van het virus. Hoe gerust zijn jullie er dan in om eind augustus met een ploeg messcherpe – en dus extra vatbare – renners door Frankrijk te trekken?
Heijboer: ‘Zolang er geen vaccin is, zijn dat vragen waar we moeten over nadenken. Zoals de overheid ons straks hopelijk gefaseerd in stappen zal laten terugkeren naar het normale leven, zo zal het ook in de topsport moeten.’
Hoe gaat het intussen met Tom Dumoulin? Hij zit straks een jaar zonder competitie.
Heijboer: ‘Voor Tom is het natuurlijk een extra vervelende situatie. Hij kijkt al zo lang uit naar een rentree. Aanvankelijk was hij zelf niet fit ( Dumoulin miste de Ronde van Valencia door darmproblemen, nvdr), en nu is er de coronacrisis. Hij wil heel graag laten zien wat hij nog allemaal kan. Die knieproblemen behoren al heel lang tot het verleden, en hij fietste in de winter, op ons trainingskamp in Girona, al op een heel hoog niveau. Toch is het voor Tom niet moeilijk om gemotiveerd te blijven, want hij fietst gewoon heel erg graag. Het kost weinig moeite om hem te laten trainen.’
Tom Dumoulin zegt dat hij om kans te maken op een Tourpodium absoluut in de Alpen moet kunnen trainen.
Heijboer: ‘Tom kent zijn lichaam heel erg goed en hij is gewoon realistisch: als hij een gooi wil doen naar de overwinning, dan is die hoogtestage voor hem onmisbaar. De exposure aan hoogte en de verminderde zuurstofdruk heeft op allerlei manieren een effect op het lichaam van de renner: extra aanmaak van rode bloedlichaampjes, een meer efficiënte ademhaling, meer uithoudingsvermogen. De meeste van onze renners beschikken wel over een hoogtetent, maar een ideale oplossing is het niet. Je slaapt minder, het is minder comfortabel. Bovendien ben je tijdens een hoogtestage meteen ook in een omgeving waar je heel veel bergop traint. Je kan die effecten nooit helemaal nabootsen.’
Wout
Kan de huidige competitiestop ook voordelen hebben voor bepaalde renners? Wout van Aert krijgt bijvoorbeeld meer tijd om zijn blessure helemaal te verwerken.
Heijboer: ‘Deze periode geeft ook gewoon kansen, en zo proberen we dat zoveel mogelijk te bekijken. Wout kan nu op een rustige manier zijn basis verbreden, hij heeft nu wat meer tijd om al die kilometers die hij sinds juli vorig jaar heeft gemist, te maken.’
U was vorig jaar in de Tour als eerste bij Wout van Aert na zijn horrorcrash in de Tour. Denkt u daar nog vaak aan terug?
Heijboer: ‘Ik besefte eigenlijk niet hoeveel indruk die valpartij maakte, totdat ik deze winter op trainingskamp een keer bij Wout op de kamer kwam en zijn litteken zag. Toen merkte ik dat ik helemaal verstijfde en die hele film ineens terugkwam. Ik zal die valpartij nooit meer vergeten.’
Heeft de snelle comeback van Wout van Aert u verbaasd?
Heijboer: ‘We hielden er binnen het team rekening mee dat het voor Wout moeilijk zou zijn om in de voorjaarsklassiekers mee te strijden voor de overwinning, maar op hoogtestage in Tenerife verraste hij ons. We hadden een programma gemaakt voor Mike Teunissen en Amund Jansen, die een heel seizoen gereden hadden en een goede winter doormaakten. Wout kon al die trainingen vrij vlot meedoen en op het einde van de stage was hij eigenlijk sterker dan de rest. Als je ziet wat hij dan in de Omloop Het Nieuwsblad presteerde, dan denk ik dat hij dit voorjaar voor de prijzen had kunnen meedoen.’
Een aantal voorjaarsklassiekers, zoals de Ronde van Vlaanderen, zouden in het najaar verreden worden. Wat verwacht u
daarvan?
Heijboer: ‘Ik verwacht een kudde wilde stieren die losgelaten wordt. ( lacht). Misschien komen er verrassende namen naar voren. Renners die in het voorjaar bijvoorbeeld last hebben van allergie. De natuur is ook anders, de kasseien liggen anders. Dat zal ongetwijfeld een interessante dynamiek geven.’
Het wordt wel een driedubbele kalender.
Heijboer: ‘Op het moment dat we de volledige kalender kennen, moeten we sowieso terug naar de tekentafel en selecties maken. Normaal gezien zou Dylan Groenewegen de Giro en de Vuelta rijden, maar die zouden elkaar kunnen overlappen, dus dat is al een vraagstuk dat we moeten oplossen – en dat geldt voor 27 renners. Op drie fronten tegelijk rijden, zal ook heel veel vragen van onze logistieke staf, maar we doen dat met alle liefde, we zijn al blij dat de koersen kunnen doorgaan.’
Komt het wielrennen anders uit deze crisis?
Heijboer: ‘Het is belangrijk dat we deze crisis met zoveel mogelijk solidariteit te lijf gaan, en ik hoop echt dat de UCI daar een voortrekkersrol in neemt. Anderzijds stel ik zelf vast dat solidariteit de laatste jaren niet echt aan ruimte heeft gewonnen in het wielrennen, terwijl dat wel nodig was. Als puntje bij paaltje komt, wil iedereen toch zijn eigen winkeltje draaiende houden.’
Renners gaan digitaal
Team Jumbo-Visma organiseert ieder weekend een Zwift-wedstrijd voor de ploeg. Sinds afgelopen zondag worden die races uitgezonden door Eurosport, mét interviews en commentaar. Mathieu Heijboer: ‘Dat is ontzettend leuk om te doen, en leuk voor de teamsfeer en onderlinge verbondenheid. We bekijken momenteel of we deze interne competitie toegankelijk kunnen maken voor het publiek. Daarnaast organiseren we ook social rides: een aantal profs rijden dan in Zwift een soort toertocht. Deelnemers kunnen aansluiten, chatten en vragen stellen.’
Een paar weken geleden namen Wout van Aert en Mike Teunissen deel aan de E-versie van de Ronde van Vlaanderen. Heijboer: ‘Die jongens hebben verschrikkelijk afgezien, maar het was wel een heel goede ervaring. Het publiek vond het mooi, er was veel aandacht voor. We gaan ook deelnemen aan de E-races van de Ronde van Zwitserland en de Giro. Het is superbelangrijk dat we ons team en onze sponsors in de publiciteit houden, want we willen allemaal overleven. En dat is niet makkelijk in deze periode.’