Het EK-duel tussen Engeland en Zweden van komende vrijdag roept veel herinneringen op bij de Engelse bondscoach Roy Hodgson, die in de jaren zeventig voor een revolutie zorgde in het Zweedse voetbal: ‘Oké, jullie kennen er niks van, dit is wat we gaan doen…’ Gedurfd, want Hodgson was toen 29 en had niks betekend als speler.

S ven-Göran Eriksson zelve sprong vorige week in de bres voor Roy Hodgson, toen die er in de Engelse pers van langs kreeg voor het niet selecteren van Rio Ferdinand nadat Gary Cahill geblesseerd was uitgevallen. Niet toevallig Eriksson. Waarom? Wel, ten eerste omdat de Zweed, een leeftijdsgenoot, zelf nog Engels bondscoach is geweest en weet hoe impossible die job is. Elke selectie wordt luid bekritiseerd, destijds ook de zijne. Maar Eriksson deed het nog om een andere reden. De Zweed heeft zéér veel te danken aan Hodgson, voor de manier waarop die in de jaren zeventig het Zweedse voetbal revolutioneerde en hem inspireerde. Hodgson deed dat niet alleen, maar samen met zijn boezemvriend Bob Houghton. Houghton bij Malmö, Hodgson bij Halmstads. Twee twintigers, mislukt als voetballer, maar geniaal in hun aanpak. Een opmerkelijk verhaal, dat Tomas Peterson, professor aan de universiteit van Malmö, documenteerde en in studies goot.

Het waren twee rare snuiters, Bob Houghton en Roy Hodgson. Door de Zweden in één adem English Roy en English Bob genoemd, toen ze met twee jaar verschil (Bob in ’74, Roy in ’76) neerstreken in de Zweedse eerste klasse. Vrienden uit Londen, allebei met een onvoldoende als voetballer uit het profcircuit moeten stappen. Houghton was spits bij Fulham, Hodgson verdediger bij Crystal Palace. Daarna terechtgekomen in het betere amateurcircuit en, uit passie voor het voetbal, zich allebei al heel jong gaan verdiepen in de theoretische kant van de zaak. Snel op trainerscursus en dan de wijde wereld in. Hun parcours: Zuid-Londen, Zuid-Engeland, Zuid-Afrika. Dat laatste opmerkelijk maar behoorlijk fout in die tijd. Blanke sporters met een beetje geweten boycotten in die dagen het land vanwege het apartheidsregime. Bob en Roy niet, beiden gingen in Pretoria voetballen, fout gedrag waar Hodgson nu liever niet te veel aan herinnerd wordt. Hodgson werkte er ook als leraar LO en coachte de jeugd van Berea Park. Houghton woont er nu, na jaren van omzwervingen.

Halverwege de jaren zeventig kwamen de twee in Zweden terecht. Houghton eerst, bij Malmö. Geen toeval, want Engels voetbal is al lang populair bij de Zweden, die al in 1969 – het gebeurde toen zelfs in Engeland nog niet – op hun tv live voetbal uit Engeland kregen. In 1974 kwam Malmö in handen van een bankier, Hans Cavalli-Björkman, directeur van de grootste bank van Zweden. Hij wilde wat anders en ging voor een jonge coach – Houghton was pas 27 – die met nieuwe denkbeelden kwam aanzetten.

Lelijk voetbal

Het Zweedse voetbal zit op dat moment volop in de overgangsfase van amateur- naar profvoetbal. Het had in de jaren vijftig wat succes gehad – onder de Engelse (!) bondscoach George Raynor won het in 1950 brons op het WK en in 1958 in eigen land zilver – maar was daarna grotendeels verstard. Geheel naar het beeld van de Zweedse verzorgingsstaat had de overheid de opleiding gefinancierd en gereguleerd. Er werd in 1970 een Zweeds model neergeschreven en van bovenaf gestuurd, dat aanleiding gaf tot ’typisch Zweeds’ voetbal, gebaseerd op Duitse richtlijnen, mandekking over het hele veld, een libero. Nagenoeg alle coaches volgden hun cursussen aan het sportkot van Stockholm en integreerden het schema in hun trainingen. Kortom: eenheidsworst.

Houghton eerst en daarna Hodgson, toen 29, deden die boel ontploffen. Toen Hodgson bij Halmstads aankwam, zei hij tot zijn spelers: “Oké, jullie kennen er niks van, dit is wat we gaan doen…” Zijn kernwoorden waren: hoog druk zetten, elkaar steunen, positiewissels en zonedekking. Nu allemaal bekende woorden, toen een hele revolutie. Het mocht min tien zijn, als Hodgson iets zag op training dat hem niet zon, legde hij de boel stil. En dat gebeurde voortdurend. Net als die van Houghton duurden zijn trainingssessies uren, terwijl de spelers voordien vooral wedstrijdjes speelden of gingen lopen in de bossen. Er werd geoefend op zoneverdediging, de linksachter moest de linksbuiten steunen en er zo vaak als het kon over gaan, de twee spitsen (een kleine technische, en een wat grotere) moesten elkaar helpen, er werd ontzettend lang gestudeerd op standaardsituaties… Kortom, er werd hard gewerkt. Ook met specialisten, nog iets wat die twee introduceerden.

Water in wijn

De tegenstanders wisten niet wat ze zagen. Halmstads was, toen Hodgson kwam, net niet gedegradeerd, het redde zich op doelsaldo. Een seizoen later waren ze kampioen. Hodgson drilde zijn manschappen tot het uiterste en vond dat hij er water in wijn had veranderd. In 1979 deed hij die titel nog eens over. De andere kampioenschappen waren voor de ploeg van Houghton. Ook de bekers verdeelden ze. De rest stond er maar beteuterd bij.

Niet iedereen juichte hun voetbal toe, verre van. Er ontstond een heuse discussie over lelijk en mooi voetbal. Het voetbal van de Engelsen was lelijk. Op een dag trok Malmö, gevoelig voor de kritiek, buiten medeweten van Houghton een Braziliaan aan, de allereerste in de competitie. Ene Monteiro, 21 jaar. Toen die een kwartier gespeeld had, verving Houghton hem. De man zou nooit meer van de bank komen. De kritiek van de speler was striemend: “Ons voetbal? Lange bal naar voren en daar vechten, op een kleine oppervlakte.”

Lelijk voetbal, vonden de Zweden. Lelijk, maar efficiënt, Malmö bereikte in 1979 de finale van EC II. Lelijk was het vooral als de twee teams van de Engelsen tegen elkaar speelden. Alle spelers op een kluitje in het centrum van het veld. Toen Brian Clough kwam scouten (Nottingham Forest was de andere Europese finalist) zei hij lachend tot zijn landgenoten: “Als ik vandaag een handgranaat in de middencirkel had gegooid waren al jullie spelers dood.”

Het spelsysteem bleef kritiek krijgen tot in de jaren tachtig, toen Hodgson na een korte terugkeer naar Engeland op zijn beurt Malmö ging coachen en naar vijf opeenvolgende titels leidde. Nooit gezien. Geleidelijk kwam het respect. Eerst van Sven-Göran Eriksson, die als jonge trainer naar de Engelsen kwam kijken, er bij IFK Göteborg een synthese (het Svenglish) van maakte, en in 1982 de UEFA Cup won. Later van Lars Lagerbäck, die ongeveer twintig jaar voor de nationale ploeg zou werken en als jongere bij Houghton vaak thuis over de vloer kwam. Vervolgens nagenoeg van iedereen toen Zweden op het WK in 1994 de halve finales bereikte en ongeveer de helft van de ploeg door de handen van Hodgson bleek te zijn gegaan (waarbij de spelers en passant hun dank voor de coach formuleerden).

Neen, het is geen toeval dat Eriksson vorige week zijn collega te hulp schoot. En het zal vrijdag een zeer speciaal duel zijn voor Hodgson, die na al die jaren nog Zweeds spreekt.

DOOR PETER T’KINT

“Een handgranaat in de middencirkel en al jullie spelers waren dood.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content