1. Hazard, 2. Lestienne, 3. Batshuayi. Dat is het lijstje dat ik twee weken terug instuurde voor de Gouden Schoen en u moet niet verbaasd zijn als dat ook het eindklassement is van de meest prestigieuze voetbaltrofee van dit land. Veel alternatieven zijn er niet. Deze drie jongens zijn de schaarse uitblinkers van de voorbije maanden en de eerste stemronde is compleet overbodig geworden. Jongens die er in de eerste helft van het jaar boven uitsteken, verdwijnen in de zomer steevast naar het buitenland.
Het lijstje met Hazard, Lestienne en Batshuayi is veelbetekenend. Voor het eerst in vijf jaar krijgen we weer een Belgische winnaar, maar of we hem daarmee een dienst bewijzen, is zeer de vraag. Een Gouden Schoen moet glinsteren en op zijn absolute top staan. Niet aan het begin van wat een grote carrière kan worden. Wij bekronen een groot talent en maken daarmee duidelijk wat de Jupiler Pro League dezer dagen is: een veredelde jeugdcompetitie.
Een mooie troost is dat de nieuwe Gouden Schoen niet minder is dan zijn vier voorgangers, buitenlanders van de tweede rang. Milan Jovanovic was de enige die een overstap naar een Europese (ex-?)topclub versierde, maar in Liverpool te licht werd bevonden. Mbark Boussoufa verzeilde in de lucratieve Russische competitie en de vergetelheid. Matías Suárez bleef vanwege een knieblessure bij Anderlecht, maar wekte ook alleen maar interesse vanuit het land van de vreselijke Poetin, en Dieumerci Mbokani, de winnaar van vorig jaar, verkommert bij Dinamo Kiev na mislukte avonturen bij Wolfsburg en AS Monaco.
Het waren een voor een terechte laureaten van de trofee ‘Voetballer van het Jaar’ (in de Jupiler Pro League), maar geen Gouden Schoenen. Een winnaar als Rensenbrink, Preud’homme, Pfaff, Ceulemans, Van Moer of Van Himst komt er dus ook vanavond niet uit de bus. In het beste geval is het een toekomstige vedette, zoals Kompany, Witsel of Defour. En zelfs die laatste wil na enkele seizoenen in Portugal, niet in een van de vijf toplanden, op kousenvoeten terugkeren.
De tijden zijn veranderd. De Rode Duivels spelen voortaan in het buitenland. De organisatoren van het Gouden Schoenreferendum beseffen dit maar al te goed en hebben daarom een aantal nieuwe nevenklassementen ingevoerd. Hun laureaten moeten de Gouden Schoen glans geven. Het is echter de wereld op z’n kop. De Gouden Schoen is immers niet meer dan de belofte van het jaar en de hoofdprijs zou moeten gaan naar de beste Belgische voetballer. Zoals in bijna ieder klein voetballand het geval is.
De Gouden Schoen, de belangrijkste voetbaltrofee van het land, mag niet verworden tot een strijd tussen jongens die pas komen piepen, en buitenlanders van de tweede garnituur. Op de erelijst moeten de grootste namen uit onze voetbalgeschiedenis prijken. De opvolgers van Rik Coppens en co moeten gekozen worden uit een indrukwekkend kandidatenlijstje met Thibaut Courtois, Vincent Kompany, Jan Vertonghen, Moussa Dembélé, Axel Witsel, Romelu Lukaku, Kevin De Bruyne, Christian Benteke of Eden Hazard. Een Gouden Schoen moet excelleren op het hoogste niveau.
De naam van de meeste Rode Duivels zal echter nooit op het palmares van de Gouden Schoen staan, zelfs als een van hen volgende zomer uitgroeit tot de sensatie van het WK. Het gewicht van de Gouden Schoen staat daarmee omgekeerd evenredig met de waarde van echt goud.
Waarmee niet gesuggereerd wordt dat Thorgan Hazard geen verdiende winnaar is. Hij is de beste voetballer uit de Belgische competitie, maar ook niet meer dan dat. Jammer ook dat zijn uitverkiezing samenvalt met het schimmige gevecht dat rond zijn onmiddellijke toekomst wordt opgevoerd. Dramatisch voor het kleine Zulte Waregem, dat vanwege zijn goede werk langs alle kanten wordt belaagd. Pijnlijk voor het grote Anderlecht, dat Bryan Ruiz de voorkeur zag geven aan PSV, en dan maar besloot een rechtstreekse concurrent te pluimen. Thorgan gaf in deze onverkwikkelijke sage geen blijk van grote persoonlijkheid. Hopelijk weegt zijn Gouden Schoen niet al te zwaar.
DOOR FRANÇOIS COLIN
De belangrijkste voetbaltrofee moet naar onze beste voetballer gaan en niet naar het grootste talent.