De ene voetbalt bij Anderlecht en straks bij Olympiakos en neemt deze zomer deel aan het WK. De andere trappelt ter plaatse bij Moeskroen en zoekt naar zichzelf. Michal en Marcin Zewlakow (29) : twee tweelingbroers, twee gesprekken, twee kanten van de medaille.

DE ZONZIJDE : MICHAL ZEWLAKOW

Op 30 juni trekt hij een streep onder vier jaar Anderlecht en acht jaar België. Michal Zewlakow heeft een contract voor drie jaar ondertekend bij Olympiakos Piraeus. Hij krijgt in Athene een tros bekende gezichten te zien : de trainer, Trond Sollied, en een aantal gewezen tegenstanders uit het Belgisch voetbal zoals Yaya Touré, Marco Né en Tomislav Butina. En wie weet ook Hannu Tihinen. Want die heeft Sollied hoog op zijn verlanglijst genoteerd.

Michal Zewlakow : “De wegen van Tihinen en van mezelf kruisen elkaar in de nabije toekomst hoe dan ook. Polen en Finland zitten in dezelfde kwalificatiegroep voor het EK 2008. Net als België, trouwens. Ik hoop dat we onze wedstrijd tegen de Rode Duivels in het Constant Vanden Stockstadion spelen. Dat zou er een heel speciale avond van maken. Ik herinner me de eerste keer dat ik in het Constant Vanden Stockstadion rondliep. Dat was in het seizoen 1998-99, bij een uitwedstrijd met Beveren. Ik weet nog dat ik tegen Marcin zei : ‘Het moet geweldig zijn om hier te mogen spelen.’ Voor mij is die droom waarheid geworden. Ik ben een geluksvogel.”

Aan welke carrière dachten jij en je broer toen jullie acht jaar geleden in België neerstreken ?

“Zelf was ik helemaal niet zo gehaast om uit Polen te vertrekken. Ik was langs een aantal kleine clubs uit Warschau gepasseerd : Drukarz, Marymont en Polonia. Eigenlijk hoopte ik om bij Legia Warschau binnen te raken. Maar bij onze laatste club in Polen lag Marcin in ruzie met het clubbestuur. We kwamen in Beveren terecht, maar in principe moest dat niet meer worden dan een ommetje : in onze ogen ontvouwde onze latere loopbaan zich in Polen. Na acht maanden aan de Freethiel wilde Marcin trouwens terugkeren naar Polen. Ik had de smaak van het Belgische voetbal daarentegen goed te pakken. Toen Moeskroen belangstelling voor ons toonde, kon ik Marcin overtuigen om op dat voorstel toe te happen. Daar hebben we geen spijt van gekregen. Het is niet onmogelijk dat we ons na onze voetbalcarrière in België vestigen. Marcin heeft dat omzeggens al beslist. Ik aarzel nog, maar aangezien de ene altijd de ander beïnvloedt… ( lacht)”

Jijzelf komt van heel ver terug. Bij het begin van het seizoen leek Frank Vercauteren niet echt meer op jou te rekenen.

Anthony Vanden Borre was helemaal doorgebroken als rechtsachter. Ik heb in 2002, mijn eerste seizoen bij Anderlecht, hetzelfde zien gebeuren met Olivier Deschacht op de linkerflank. Ik voel daarover geen enkele afgunst. Het zijn twee schitterende jongens. Er zijn maar elf plaatsen beschikbaar in onze ploeg. In een spelerskern van meer dan dertig voetballers lopen altijd meer ontevreden dan tevreden jongens rond.”

Je hebt nooit veel misbaar gemaakt over je verwijdering uit het basisteam van Anderlecht.

“Een voetballer moet niet spreken met verklaringen in de pers maar met prestaties op het veld. Ik heb in mijn carrière nog nooit de armen laten zakken. En tot dusver werd ik voor die inzet altijd beloond. In die moeilijke periode bij Anderlecht was de Poolse nationale ploeg een reddingsboei voor mij. Ook al viel ik bij Anderlecht naast de ploeg, de Poolse bondscoach Pawel Janas stelde me geen moment ter discussie. Zo heb ik toch maar tegen David Beckham gespeeld. Als persoonlijke tegenstander, bedoel ik, want in de Poolse nationale ploeg speel ik doorgaans als linksachter.”

Polen kwalificeerde zich voor het WK in Duitsland. Jullie wonnen acht kwalificatiematchen en verloren er slechts twee. Twee keer tegen Engeland : 1-2 werd het in Chorzow en 2-1 in Manchester.

“We waren nochtans niet in een gemakkelijke groep ondergebracht. Akkoord, Azerbeidzjan is natuurlijk geen topper : die ploeg versloegen we met 8-0 en 0-3. Maar de andere teams waren geen doetjes : Oostenrijk, Wales en Noord-Ierland. Oostenrijk overwonnen we met 1-3 en 3-2, Wales met 2-3 en 1-0 en Noord-Ierland met 0-3 en 1-0. Jammer dat we twee keer van de Engelsen verloren. Het Britse voetbal ligt me anders wel. Na de wedstrijd tegen Wales in Warschau en de match tegen Engeland in Manchester werd ik trouwens benaderd door Celtic Glasgow.”

Daar moeten ze jou ook nog kennen van bij Anderlecht.

“Dat zal wel. Die match tegen Celtic, dat is mijn mooiste Europese herinnering bij Anderlecht. Hoe we daar na de uitsluiting van Glen De Boeck met z’n drieën – Vincent Kompany, Olivier Deschacht en ikzelf – toch de Schotse aanvallen konden opvangen. Het bleef 1-0, een doelpunt van Aruna Dindane. Ik krijg nog altijd rillingen als ik eraan terugdenk. En in Glasgow had ik voor het eerst een brok in de keel op een voetbalveld. Als je die 60.000 Schotten You’ll never walk alone hoort zingen … Dat is nog indrukwekkender dan het gezang van de supporters van Liverpool, dat dit seizoen over ons heen rolde.”

Niettemin koos je voor Olympiakos en niet voor Celtic.

“En ook niet voor Anderlecht, want toen Olympiakos een eerste keer naar mij informeerde, deed ook Anderlecht me een voorstel. Vreemd hoe het kan lopen in een voetballoopbaan. Bij het begin van het seizoen zag mijn toekomst eruit als één groot vraagteken. Ik was einde contract bij Anderlecht en een verlenging leek er totaal niet in te zitten. En kijk, een paar maanden later heb ik l’embarras du choix.

“Ik heb er lang over nagedacht en ten slotte heb ik geopteerd voor Olympiakos. Misschien had ik moeten wachten en speculeren op een goed WK om daarmee nog andere aanbiedingen aan te trekken. Maar dat is altijd een beetje gokken, ik wilde dat risico niet lopen.”

Anderlecht legde je een contract van 500.000 euro op jaarbasis voor. Olympiakos bood meer, neem ik aan ?

“Op dat niveau zijn die financiële verschillen niet fundamenteel, al denk je daar natuurlijk wel over na. Behalve het geld is er ook de sportieve uitdaging. Pär Zetterberg heeft enkele jaren hetzelfde gedaan en ik volg een beetje zijn voorbeeld. Met Anderlecht heb ik twee keer de Champions League gespeeld. Met Olympiakos hoop ik tot de tweede ronde van de Champions League door te dringen.”

Heeft Pär Zetterberg je in je keuze beïnvloed ?

“Ik heb hem uiteraard geconsulteerd. Net als mijn landgenoot Marcin Mieciel, die momenteel bij PAOK Saloniki speelt. Ze zeiden allebei hetzelfde : Olympiakos is een droom wanneer alles goed gaat, en een nachtmerrie wanneer alles slecht gaat.”

Zoals Anderlecht.

“Het slechte humeur van het Anderlechtpubliek valt niet te vergelijken met wat me ginds te wachten staat, naar het schijnt.”

Je was nooit de lieveling van de Anderlechtfans.

“Dat is zo. Ik probeer er niet naar te luisteren. De supporters hebben mijn naam eens gescandeerd nadat ik op vrijschop had gescoord tegen Lokeren, met Filip De Wilde in het doel. Dat zijn momenten die je niet vergeet.”

DE KEERZIJDE : MARCIN ZEWLAKOW

Tegen Cercle Brugge brak hij eigenlijk de ban, want hij kreeg al maanden geen bal meer tegen het net geprikt. Het vorige doelpunt dateerde al van de lente van 2005. In de zeven maanden dat hij in Metz vertoefde, kreeg de Poolse spits geen enkele treffer achter zijn naam. In januari keerde hij terug naar Excelsior Moeskroen, maar ook daar valt de balans bleek uit.

Marcin Zewlakow : “Natuurlijk is het tot dusver onvoldoende. Ik heb het gevoel dat ik de ploeg iets bijbreng, maar ik scoor te weinig, dat is duidelijk. Let wel, mijn eerste doelstelling is het behoud van Excel helpen te verwezenlijken. Het zou leuk zijn, mocht ik dat kunnen koppelen aan sterke individuele prestaties.”

Hoe ver ben je nog van je beste niveau verwijderd ?

“Ik weet het niet. Echt niet. Ik moet me opnieuw aan het Belgische voetbal aanpassen. Dat is minder evident dan ik zelf had gedacht. Bij Metz heb ik geleerd om als een pure aanvaller te functioneren. Ik moest daar louter offensief denken. In België kan dat uiteraard niet. Hier moet ik weer defensieve taken opknappen, me uitsloven in de balrecuperatie. Dat keert kennelijk niet van vandaag op morgen terug. Bovendien voel ik me verantwoordelijk voor de hele ploeg. Zo laad ik me vol met stress.”

Mogelijk ook omdat je voelt dat ze bij Moeskroen veel van je verwachten.

“Dat is zo. Ze hebben me binnengehaald als de man die de meubelen zou redden. Nu goed, toen ik mijn keuze maakte, wist ik dat dit het gevolg kon zijn. Dat moet ik dus accepteren. Ik werd meteen beschouwd als een belangrijke speler, ik was een voetballer met een statuut. Men verwachtte dat ik het team op sleeptouw zou nemen. Ik moet nog leren omgaan met dat hoge verwachtingspatroon. Het zou eenvoudiger zijn, mocht Moeskroen beter geklasseerd staan.”

Heb je het gevoel dat ze doelpunten van jou verwachten ?

“Ik verwacht dat in de eerste plaats zelf. Dat is druk die ik zelf op mijn schouders leg. Ik weet dat ik moet scoren, en die dwang verlamt me. De coach, Gil Vandenbrouck, zegt me dat ik ongelijk heb om zo te redeneren, maar het is sterker dan mezelf. Ik stel me voortdurend vragen, maar ik moet positief blijven. Ik denk dat ik de ploeg al iets heb bijgebracht. En het is ook niet zo dat ik al tien open doelkansen de nek heb omgewrongen. Open doelkansen krijgt Moeskroen nu eenmaal niet veel. Dat is het lot van een staartploeg.”

Het heeft je vroeger niet belet om veel te scoren.

“( zucht) Ik weet het wel.”

Herkende je Moeskroen nog toen je er terugkeerde ?

“Toch wel. Tijdens mijn zes maanden afwezigheid is de club niet zo geweldig veranderd. Er zijn wat nieuwe gezichten, maar het meeste is hetzelfde gebleven.”

Tenzij de sfeer dan. Waar is de ambiance van weleer ? Het is één en al tristesse bij Moeskroen nu.

“De club heeft een etiket verloren. Vroeger kwamen de tegenstanders met schrik naar hier. En zelfs tijdens sommige uitwedstrijden vroegen we ons niet eens af of we een kans hadden om te winnen. Nee, we vroegen ons alleen af op welk moment we het verschil zouden maken. Dat is helaas verleden tijd.”

In plaats van door het mooie voetbal van de Franse eerste klasse te zweven, moet je nu knokken om niet naar de Belgische tweede klasse te tuimelen.

“Ja, en dat is hard om te verteren. Zeer hard. Ik beleef een uitermate moeilijk seizoen. Het hele seizoen 2004-2005 heb ik met Moeskroen gevochten om in de eerste klasse te blijven. Bij Metz raakte ik opnieuw in de degradatiestrijd verwikkeld. En nu is het weer van dattum. Het is loodzwaar om week in week uit te moeten trainen zonder ook maar één garantie op resultaten. Daarbovenop komt dan nog dat enorme schuldgevoel. Ik voelde me bij Metz verantwoordelijk voor de slechte gang van zaken omdat ik niet kon brengen wat men van mij verwachtte. En hetzelfde maak ik nu mee bij Moeskroen.”

Zeiden ze in Metz met evenveel woorden dat ze je als een ontgoochelende transfer bestempelden ?

“In hun ogen was ik een mislukte transfer, ja. Ik wil daar ook niet over klagen. Ik had een keuze gemaakt, daar moest ik de gevolgen van dragen. Ik probeer nu uit de put te kruipen. En hier voel ik me weer voor honderd procent voetballer omdat ik bij Moeskroen tenminste een vaste stek in de ploeg heb. Voor mij is dat een eerste overwinning.”

Voelde je je bij Metz geen voetballer meer ?

“Zes jaar lang leefde ik als voetballer bij Moeskroen volgens hetzelfde ritme : trainen in de week en match in het weekeinde. Plots verzeilde ik bij een club waar ik af en toe een paar minuten mocht spelen. Ik had nooit de indruk dat ik echt deel uitmaakte van de ploeg. Ik moest bij Metz mijn ambitie verleggen en verlagen : mijn doelstelling bestond erin het respect van de technische staf en het bestuur te behouden. Dat kon alleen door me professioneel te blijven opstellen. Daar ben ik in geslaagd. Niemand bij Metz heeft me ook maar één verwijt gemaakt.”

Je contract bij Metz loopt nog voor de volgende twee seizoenen. Denk je eraan om terug te keren ?

“Ik weet het niet, ik ben daar ook niet mee bezig. Eerst wil ik me doorzetten bij Moeskroen en weer de voetballer worden die ik was toen ik hier wegging.”

Hoe verklaar je het zelf dat je bij Metz ben mislukt ?

“( denkt lang na) De eerste verklaring is dat ik niet goed genoeg was.”

Dat we dat nog mogen meemaken, een voetballer met zelfkritiek.

“Het is de waarheid, ik moet toch geen belachelijke excuses gaan verzinnen ? Ken jij trainers die goede voetballers niet in hun ploeg opstellen ? Als ik goed genoeg was geweest, had Joël Muller me in de ploeg gezet, punt uit. Mijn relatie met de trainer is altijd goed gebleven. In Metz vonden ze dat ik niet goed genoeg was en ik kan ze alleen maar gelijk geven.”

Een goede Marcin Zewlakow moet zijn plaats hebben bij een Franse staartploeg.

“Op basis van welke erelijst zou ik zoiets beweren ? Ik was daar, ik kreeg een kans en ik heb ze niet gegrepen. Dát is de waarheid. De enige troost is dat ik in Metz nooit mezelf was.”

Hoe bedoel je ?

“Ik kon de druk niet aan. Alle wedstrijden waren zo moeilijk en daardoor verkrampte ik totaal. We werkten als beesten, maar we wonnen nooit. Dat duurde weken en weken. Logisch dat je je dan vragen stelt. Uiteindelijk vroegen we ons af of we intrinsiek wel voldoende niveau bezaten. Op het einde hadden sommige spelers op training nog slechts één ambitie : voor zichzelf bewijzen dat ze bekwaam waren om in de Franse eerste klasse te voetballen. Ik ben naar ginds getrokken met de verwachting een rustig seizoen in de middenmoot te kunnen draaien. Het pakte grondig anders uit.”

Niettemin kan je verzachtende omstandigheden pleiten. Je was uit conditie toen je naar Metz verhuisde. En je raakte tijdens de heenronde nog twee keer geblesseerd ook.

“Op het einde van het seizoen daarvoor was ik geopereerd aan een pubalgie en de voorbereiding met Moeskroen heb ik slechts op de helft van mijn mogelijkheden meegedaan. Na enkele weken trainen stond ik niet eens scherp voor de Belgische competitie, laat staan dat ik voldoende niveau haalde voor de Franse. Metz wilde me echter meteen voor de leeuwen gooien. Mijn hoofd wou wel, maar mijn benen volgden niet.”

Bij Moeskroen loopt ook Steve Dugardein rond na een mislukt Frans avontuur. Praten jullie daar wel eens over ?

“Die twee situaties kan je niet vergelijken. Hij heeft bij Caen schitterende momenten beleefd. Steve speelde de finale van de Ligabeker, hij was kapitein bij Caen. Hij houdt veel positieve herinneringen aan die periode over.”

Terwijl jij jezelf een slecht rapport geeft.

“Een twee op tien, hooguit. Ik verscheen vier keer aan de aftrap, ik heb geen enkele volledige match gespeeld en ik scoorde niet één keer.”

Ondertussen voetbalt je broer Michal voor Anderlecht, neemt hij straks aan het WK deel en vertrekt hij nadien naar Griekenland. Heb je het daar moeilijk mee ?

“Hij heeft een mooiere carrière dan ik.”

Omdat hij meer talent heeft ? Of meer geluk ?

“Met geluk kan je geen mooie voetbalcarrière verklaren, maar het toeval kan wel een rol spelen. Onze ouders hebben het altijd gezegd : ‘Michal zal altijd meer geluk hebben dan Marcin. Marcin zal altijd harder moeten werken om er te raken.’ Ze hadden gelijk. Neem nu de transfer van Michal naar Anderlecht. Hugo Broos verruilt Moeskroen voor Anderlecht en daar heeft hij meteen een linksachter nodig. Een linksachter en geen spits. Logisch dat hij mijn broer binnenhaalt.

“Idem dito voor de nationale ploeg. We vielen beiden naast de ploeg toen er in Brussel een interland tegen België op het programma stond. De dag voor de wedstrijd viel een verdediger geblesseerd uit, dus belde de bondscoach naar Michal. Mijn broer was net boodschappen aan het doen in de Aldi. Voor de trainer was het makkelijker iemand bij de ploeg te brengen die in Brussel zat dan nog ergens een Pool op te trommelen. Michal speelde de tweede helft in Brussel, deed dat goed en hij was weer vertrokken.”

Hoop je zelf nog op het WK ?

“Neen, kruis daarover. Het was een van mijn prioriteiten toen ik naar Metz verhuisde. Ik was ervan overtuigd : als ik het daar maak, kan de bondscoach niet naast me kijken. Maar nu denk ik daar niet meer aan. Mijn hoofd zit zo al vol genoeg, ik hoef er dat WK niet bij te steken. Als ik daar nog over ga tobben, wordt het nog moeilijker om naar mijn beste niveau terug te keren. Maar ik supporter voor Polen in het algemeen en voor Michal in het bijzonder. Ik ben blij voor hem dat hij erbij is.”

Je vertelt het zonder afgunst.

“Vreemd, dat vraagt iedereen me. Ik kijk daar anders tegenaan. Ik redeneer : als híj dat kan, moet het ook binnen mijn mogelijkheden liggen. Michal is een mikpunt voor mij. Dankzij hem blijf ik hopen. Zijn succes stimuleert me.”

Viel de scheiding zwaar ? Jullie hadden tenslotte vijftien jaar samen gespeeld.

“De eerste maanden waren moeilijk. Vooral voor hem, want Michal kwam bij Anderlecht in een totaal nieuwe omgeving terecht. Stilaan begrepen we dat we moesten leren om minder afhankelijk te zijn van elkaar. Sinds ik dat besef, ben ik volwassener geworden. Vanzelfsprekend blijft er een sterke band tussen ons bestaan. Daarvoor zijn we tweelingbroers, we voelen ons veel meer met elkaar verbonden dan gewone broers. Een tweeling, dat is een fusie voor het leven. Onze vrouwen merken wel eens op dat Michal en ik meer aan elkaar hangen dan aan hen.”

BRUNO GOVERS EN PIERRE DANVOYE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content