Het geheim van de beste club ter wereld heeft een naam: La Masía, het opleidingscentrum van Barcelona. Van de 420 voetballers die er de afgelopen 30 jaar gevormd werden, voetbalde tien procent zich tot in de eerste ploeg. ‘Kunnen andere clubs dit ook? Het antwoord is: ja.’
Van de luchthaven naar het stadion van Barcelona is het maar een kwartiertje in de taxi. Als de grijzende taxichauffeur hoort dat de bestemming Camp Nou is, zegt hij glimmend van trots: “Mijn zus werkt daar.” Wat ze er dan doet? “Ze neemt de telefoon op, ze beantwoordt vragen van socios.” Nadat we wat later via de hoofdingang de parking voor het stadion opgedraaid zijn, wijst hij naar een van de aanpalende gebouwen. “Dáár, daar werkt ze”, zegt hij alsof het een staatszaak betreft en hij voegt er onmiddellijk aan toe, als om mijn ontgoocheling vóór te zijn: “Maar nú is ze er niet, hoor. Ze begint pas om drie uur in de namiddag.”
Het is 12.30 uur en aan de hoofdingang is het nog even wachten op Xavi. Nee, niet Xavi Hernández, de metronoom op het middenveld van Barcelona, maar de bebrilde Xavi Guarte van de persdienst. Onze ontmoeting is het resultaat van wekenlang mails sturen en telefoneren. De dertigste verjaardag van La Masía, een oud landhuis uit 1702 dat Barcelona in 1979 in gebruik nam als woonplaats voor jeugdspelertjes die van buiten de stad kwamen, ging in binnen- en buitenlandse pers immers niet ongemerkt voorbij. “We werden overstelpt met aan- vragen die we uiteraard niet allemaal kunnen inwilligen”, zegt Xavi, terwijl hij me vergezelt tot aan de indrukwekkende toegangspoort van La Masía. De schatkamer van Barcelona opent zijn deuren.
Nieuwe familie
Eerst even terug in de tijd naar woensdag 27 mei van dit jaar. Om 20.40 uur betreden de spelers van FC Barcelona en Manchester United het veld van het Stadio Olimpico in Rome voor de apotheose van de Champions League. Van de basiself van de blaugrana komen er maar liefst zeven uit la cantera, de eigen jeugdopleiding: Víctor Valdés, Carles Puyol, Gerard Piqué, Xavi Hernández, Andrés Iniesta, Lionel Messi en Sergio Busquets. Valdés, Puyol, Iniesta en Messi waren bovendien in hun jeugdjaren bewoners van La Masía. In de technische staf zitten nog eens drie ex-residenten van La Masía: trainer Josep Guardiola, hulptrainer Tito Vilanova en fysiektrainer Aureli Altamira. “Je moet een onderscheid maken”, benadrukt Carles Folguera (41), huidig directeur van La Masía. ” La cantera is de benaming voor alle jeugdspelers van Barcelona, maar slechts een deel daarvan verblijft ook daadwerkelijk in La Masía. Spelers als Piqué en Xavi volgden de trainingen en gingen daarna terug naar huis, terwijl jongens als Iniesta en Valdés hier echt woonden.”
Carles Folguera, van opleiding pedagoog, is een vriendelijke, maar gedecideerde veertiger. Met een team van negen mensen – drie permanente begeleiders, vier lesgevers, één dokter en één psycholoog – is hij verantwoordelijk voor de ongeveer zestig jeugdspelers tussen twaalf en achttien jaar die momenteel in La Masía verblijven. “De scouts van FC Barcelona droppen hier jongetjes van twaalf à dertien jaar, zowel Spanjaarden als buitenlanders. Het team van La Masía wordt hun nieuwe familie. Wij maken hen meteen duidelijk dat het hier niet alleen om voetbal gaat. Ze moeten ook naar school gaan, zich ontwikkelen als persoon, een bepaalde discipline aankweken. Verder helpen we hen waar we kunnen. Zijn ze geblesseerd, dan gaan wij met hen naar de dokter. Hebben ze problemen met een bepaald vak op school, dan geven wij hen bijles. Vergaan ze van de heimwee, dan praten we met hen. Belangrijk bij dat alles is dat we continu in contact staan met hun familie en met hun trainers. Als een jongetje het bijvoorbeeld laat hangen op school, dan informeren wij ouders én coach. Bij de samenstelling van zijn ploeg houdt een jeugdtrainer hier immers rekening met de schoolprestaties.”
36 procent van de voetballertjes die de afgelopen 30 jaar opgeleid werd in La Masía schopte het niet verder dan de Spaanse derde klasse óf stopte met voetbal. Dan moeten ze voorbereid zijn op het echte leven, vindt Carles Folguera. “De voetballertjes die hier terechtkomen, zijn vaak de beste van hun streek. Maar eenmaal hier, blinken ze niet meer uit. Ze worden plots ‘één van de velen’. Op zo’n moment beginnen veel jongetjes aan zichzelf te twijfelen: ‘Oei, blijkbaar ben ik toch niet zo goed.’ Het is dan aan ons om hun zelfvertrouwen weer op te krikken.”
De voetballertjes leven in La Masía volgens een strikt dagschema (zie kader). Het woord ‘discipline’ staat duidelijk vet gedrukt in het woordenboek van Folguera. “Ergens vijf minuten te laat komen, kan niet”, benadrukt hij. De jongetjes worden van nabij opgevolgd. En dat kan heel ver gaan. “Als iemand ’s morgens aan het ontbijt te veel melk bij zijn cornflakes doet, de cornflakes opeet en vervolgens het teveel aan melk laat staan, vraag ik hem: ‘Waarom doe je dat? Doe je dat thuis ook?’ Ik dacht het niet. Ander voorbeeld: het kan niet dat je hier ’s morgens binnenkomt zonder ‘ buenos días‘ te zeggen.
“Waar het om draait, is respect. En respect krijg je van die gastjes als ze merken dat je met een speler van de eerste ploeg op dezelfde manier omgaat als met hen. Daarom behandel ik iedereen, van een nieuweling van twaalf jaar tot Andrés Iniesta, op gelijke voet.”
Wil en geld
Bij de opleiding komt ook heel wat psychologisch werk kijken. Heimwee naar huis, conflicten tussen spelertjes, een mentale dip tijdens een blessure, een gebrek aan zelfvertrouwen, té veel zelfvertrouwen, … zijn dagelijkse kost voor het opleidingsteam van La Masía. Folguera: “Het volstaat dat een jeugdspeler één dag mag meetrainen met de eerste ploeg of hij komt hier zó ( zet triomfantelijk gezicht op, steekt borstkas vooruit en kin in de hoogte, nvdr) binnen. Tja, zo werkt het hier niet. Dan wordt hij daarop aangesproken.
“Sommige jongens van de eerste ploeg springen hier nog wel eens binnen. Vooral Andrés Iniesta heeft nog een sterke band met La Masía. Dan is het zaak om zo natuurlijk mogelijk met hen om te gaan. Als een jeugdvoetballertje m’n bureau binnenkomt terwijl ik daar met Iniesta zit te praten, is de eerste reflex van zo’n gastje: ‘Oei, ik kom later wel eens terug als ik niet stoor.’ Maar dan zeg ik: ‘Kom binnen. Trek je er niks van aan. Wat is je vraag?’ Dan blijkt dat die jongen zijn badslippers kwijt is. ( nadrukkelijk) Of Iniesta daar nu bij zit of niet, dat maakt niks uit. Een natuurlijke, normale omgang met iedereen, dat is ons motto.”
Tien procent van de residenten van La Masía debuteert ooit in de eerste ploeg en nog eens negen procent komt aan de bak bij een andere Spaanse eersteklasser of een buitenlandse ploeg. Hoe is het succes van La Masía te verklaren? Folguera: “Het begon allemaal met Josep Lluís Núñez, de voorzitter in 1979, die het idee had om van dit huis een woonplaats voor jeugdvoetballers te maken. Verder heb je vooral nodig: mensen die in het project geloven én het nodige geld. Kan het model van La Masía geëxporteerd worden naar andere clubs, bijvoorbeeld in België? Het antwoord is: ja. Maar laat ons duidelijk zijn: als ik er hier alleen voor sta in een huis met zestig pubers, dan red ik het ook niet. Je hebt een team nodig waarin verschillende disciplines vertegenwoordigd zijn: psychologie, pedagogie, geneeskunde, … Met een jaarlijks budget van 600.000 euro is La Masía ook in staat om dat allemaal te garanderen. Een permanente medewerker verdient hier zo’n 1500 à 2000 euro netto per maand.”
De toekomst van de jeugdopleiding lijkt verzekerd, want er bestaan al plannen om een nieuw gebouw op te trekken op het oefencomplex Ciudad Deportiva Joan Gamper. Daar zullen tachtig in plaats van zestig talenten kunnen logeren. Hoe snel die nieuwe infrastructuur er komt en wat er dan met La Masía gebeurt, hangt af van de nieuwe voorzitter, die pas na de verkiezingen in mei 2010 bekend zal zijn.
Voetbalintelligentie
Albert Benaiges (54), al zestien jaar in dienst van FC Barcelona – eerst als jeugdtrainer, later als jeugdcoördinator – is een gezapig en gepassioneerd voetbaldier. “Ik heb drie keer een vriendin gehad, maar dat heeft nooit lang geduurd”, grinnikt hij. “Voor mij telt alleen voetbal.”
Op de vraag welke jeugdspeler de afgelopen zestien jaar de meeste indruk op hem maakte bij Barcelona, is zijn antwoord onmiddellijk: “Lionel Messi. Toen ik hem voor het eerst zag voetballen, begon ik spontaan te kwijlen.” ( glimlacht)
Benaiges legt vervolgens het scoutingsysteem van Barcelona uit. “We hebben één scout in elk van de vijftien autonome regio’s in Spanje. In het buitenland werken we meestal samen met vrienden, maar in Argentinië bijvoorbeeld hebben we zelf onlangs een voetbalschool opgericht.
“Het gebeurt vaak dat we moeten concurreren met andere clubs om een spelertje binnen te halen. Als het een Engelse club is, wordt het voor ons moeilijk, want zij zwaaien met geld. Maar als we samen met een andere Spaanse topclub in de running zijn voor een jeugdvoetballer, kiest tachtig procent voor ons. Omdat wij Barcelona zijn. En omdat ze weten dat ze bij ons meer kans hebben om profspeler te worden dan bij pakweg Real Madrid.
“De scouts kijken vooral uit naar creatieve en intelligente voetballertjes. Voetbalintelligentie en algemene intelligentie gaan namelijk samen. Voor ons is het belangrijk dat een speler goed presteert op school.
“Weet je, soms krijgen we hier wat binnen. Ken je Haruna Babangida ( Nigeriaan die via Ajax op zijn zestiende bij Barcelona terechtkwam en vervolgens o.a. voor Metalurh Donetsk en Olympiacos Piraeus speelde, nvdr)? Dat was hier de eerste zwarte. Een heel goede speler, maar hier ( wijst op zijn hoofd) was het nul. We kregen hem niks aangeleerd, gewoonweg omdat hij het niet begreep. Op den duur hebben we het opgegeven en vroegen we de ándere spelers om zich op hem in te stellen: ‘Als Babangida naar links gaat, moet jij dit doen. Gaat Babangida naar rechts, dan moet je dat doen. Enzovoort.’ ( lacht) Op die manier werkte het wel …”
De trainingen in alle leeftijdscategorieën van FC Barcelona gebeuren – en dat zal geen verrassing zijn – zo goed als altijd mét bal. Benaiget: “Bij de voetballertjes van zeven tot zestien jaar wordt er nooit op fysiek getraind. Nooit! De bal staat altijd centraal. Vanaf hun zestiende krijgen de spelers ook fysiektrainingen voorgeschoteld, maar negentig procent van die trainingen zijn nog mét bal. Al van klein af leggen we de spelertjes ook het abc van het voetbal uit en spreken we over tactiek. Alle jeugdploegen spelen steevast in de typische 4-3-3 van Barcelona.”
Meer dan een club
De Catalaanse slogan Més que un club van Barcelona heeft voor Benaiges een bijzondere betekenis. “Barcelona is een speciale club. De spelertjes moeten leren waar Catalonië voor staat. Ze moeten weten dat ze een hele natie vertegenwoordigen. Soms vragen ze mij: waarom steunt voetbalclub Barcelona openlijk het idee van een onafhankelijk Catalonië? Dan antwoord ik het volgende: in 1936 – aan het begin van de Spaanse burgeroorlog – hielden Franco’s troepen de auto van Josep Sunyol, de toenmalige voorzitter van FC Barcelona, tegen. Toen ze zagen wie hij was, schoten ze hem ter plekke neer, zonder boe of ba. Omdat hij van Barcelona was … Daar is de link van de club met Catalonië ontstaan.”
Benaiges is nu op dreef: “Weet je, toen ETA-leden Carrero Blanco, de rechterhand en gedoodverfde opvolger van Franco, in 1973 bij een aanslag om het leven brachten, werd er in alle stadions in Spanje een minuut stilte gehouden. Behalve in Camp Nou! Franco wilde immers niet riskeren dat de mensen hier een minuut lang zouden applaudisseren. De legendarische wedstrijd die die dag in Camp Nou gespeeld werd, was Barcelona – Atlético Madrid. Johan Cruijff maakte met een fenomenaal hakje het beslissende doelpunt: 2-1 … Hier in de gang hangt een foto van dat doelpunt. Die connotaties maken deze club speciaal. En dat moeten die gastjes ook weten.”
Barcelona, méér dan een club.
door steve van herpe
Toen ik de jonge Messi voor het eerst zag voetballen, begon ik spontaan te kwijlen. Albert Benaiget