Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Nu de Rode Duivels niet naar het WK gaan, kijkt iedereen naar de jonge Duivels, die ongeslagen uit hun voorronde kwamen. Hoe sterk is deze generatie beloften ? Coach Jean-François de Sart analyseert.

Volgende zaterdag beginnen ze eraan, de jonge Duivels, aan hun laatste duels op weg naar het EK van volgende zomer. Tegenstander in twee barragewedstrijden is Oekraïne. Zaterdag is er de heenmatch in Mariupol, het vroegere Zhdanov, volgende week woensdag de terugwedstrijd in Lokeren, dat werd gekozen omwille van de betere grasmat.

Bondscoach Jean-François de Sart noemt de kwalificatie van zijn team verdiend. In twaalf maanden tien wedstrijden gespeeld en niet verloren, volgens hem is dat het bewijs dat de ploeg de hele tijd competitief was. “Alle punten waren verdiend, behalve misschien in de laatste wedstrijd tegen Spanje, waar we technisch gedomineerd werden. We hebben geen supertalent dat in iedere wedstrijd het verschil kon maken, maar veel degelijke spelers die individueel iets kunnen forceren. Het collectief is dus belangrijk, maar er is wel degelijk individuele kwaliteit, anders win je in een groep met dezelfde tegenstanders als de A-ploeg geen zeven keer.”

Hij begon de beloften te coachen in 1999. Kan hij de verschillende generaties vergelijken ? “Bij de eerste sprongen figuren als Sonck, Van Buyten of Hoefkens eruit. Wesley maakte in vrijwel elke wedstrijd een goal. Met de volgende lichting werden we ook eerste en de barrages brachten ons toen langs Zweden, met onder meer Ibrahimovic en Wilhelmsson. Zlatan bezorgde ons veel problemen, maar we hebben ons toch geplaatst voor het EK. Een goed EK werd dat, met een zege tegen Griekenland en nederlagen tegen Frankrijk (2-0) en Tsjechië (1-0), de latere finalisten. Op het offensieve vlak hadden we toen problemen, bij gebrek aan een afwerker. Tijdens de barrages was Bjorn De Wilde mijn centrumspits, op het EK Gonzague Vandooren.

“De generatie daarop was volgens mij de lichting met het meeste individuele talent, met namen als De Beule, Chatelle, Daerden, Huysegems, Walasiak. We werden toen tweede in de groep, achter Kroatië. Deze lichting is nog heel jong, een heleboel jongens gaan nog door na dit toernooi. Het EK van komende zomer is immers een overgangs-EK, omdat we vanaf dan EK’s houden in de onpare jaren. Zo kom je niet langer in concurrentie met de grote toernooien.”

Technisch gaat het niveau erop vooruit, vindt de Luikenaar. “Zeker bij de verdedigers. Dat is de vrucht van het werk bij clubs en voetbalbond, de spelers van nu trainen zes, zeven keer per week.”

Dijen

Vroeger bestond de selectie vaak uit spelers van de kleinere clubs. Nu komen ze ook uit topclubs. Zijn die wakker geschud ? “Dat heeft met hun werking, maar ook met toeval te maken. Sint-Truiden had op een bepaald moment een goeie generatie en het voordeel dat ze ook konden spelen. Dat is belangrijk. Neem Vincent Provoost en Bart Vlaeminck, allebei van Club Brugge, dat goed werkt en in elke generatie een hoop internationals heeft. Hoeveel keer hebben die echter al met de eerste ploeg mogen voetballen ? Iemand die bij Lokeren, Lierse of Sint-Truiden op zijn 19de in de ploeg staat, heeft tegenover zo’n speler veel voorsprong. De Mark De Man van 15 augustus is anders dan die van 15 oktober. Mark was timide, maar heeft nu veel vertrouwen. Naast talent heb je ook competitiegeest nodig, agressie. Ik probeer spelers te nemen die zoveel mogelijk bij hun elftal meespelen, rekening houdend met de context. Een jongere van STVV heeft minder zware concurrentie dan een bankzitter bij Anderlecht of Club Brugge.”

Het is telkens afwegen. Het doel van de beloften is niet alleen wedstrijden winnen, maar talenten ook verder vormen en hen internationale ervaring geven. “Maar anderzijds zijn resultaten ook weer belangrijk. Hoe verder je gaat, hoe beter de tegenstand wordt. Het EK halen zal niks fundamenteel veranderen aan de situatie van het Belgische voetbal of die van de bond, maar zal de spelers wel beter maken.”

Technisch gaat de ploeg erop vooruit, maar wat met kracht ? “In 2002 speelden we tegen de Fransen. Toen heb ik tijdens het afspelen van de hymnes de twee ploegen vergeleken. Het verschil was enorm, qua bouw, de dijen… Op dat vlak hebben we nog achterstand tegenover Fransen, Tsjechen of Italianen. Minder tegenover de Nederlanders. Qua lengte merk je dat clubs of opleiders naar iets grotere spelers zoeken. Ik kies eerder op snelheid en techniek, zeker vooraan. Anderzijds zag ik toch tot mijn grote vreugde hoe Nicolas Lombaerts en Thomas Vermaelen tegen de Spanjaarden hun mannetje konden staan. En Kompany, Vanden Borre, Proto, Van Damme en Vandenbergh zitten al in de A-kern. Dat wil zeggen dat er talent is. De jeugd wordt steeds beter.”

Dvd’s

Het hete hangijzer is de doorgroei. Van al de spelers die hij bij de beloften had, zijn er een tijdje maar weinig naar de A-ploeg doorgestroomd. “Waar zit Tim Reigel ? In derde klasse, toen op het EK een van de basisspelers. Stijn Vlaminck, Vincent Lachambre, Gauthier Remacle, Jan Verlinden, allemaal verdwenen. Maer- tens-De Roeck was het competitieve duo centraal achterin. Birger heeft zich doorgezet, Jonas is weggezakt. Koen Daerden zit bij de A-ploeg, Maertens, Soetaers en Huysegems een beetje. Waarom brak Van Handenhoven nooit door, terwijl we al jaren geen rechtsmidden hebben ?”

De vraag stellen is ze beantwoorden. “Wordt een speler bij de A-ploeg nog verder gevormd ? Wordt er verder individueel getraind ? Ik denk van niet. Kan de bond daarin tussenbeide komen ? Ik meen van wel. Dit is hét moment om bij de clubs te polsen. Dan denk ik niet aan wedstrijden met de aspiranten, want daarvan kan je er hooguit één of twee per jaar spelen. Om fundamenteel tussenbeide te komen lijken mij bijkomende individuele trainingen noodzakelijk. Techniek, fysiek, een speciaal programma in samenwerking met de clubs. Eén keer om de week of om de veertien dagen een kern voor een training verzamelen zou ideaal zijn, maar ik betwijfel of de clubs akkoord gaan.

“Dus lijkt een plausibeler oplossing me dat we in samenspraak met club en trainers het talent analyseren en een individueel programma meegeven om tekortkomingen weg te werken. De spelers zijn voorstander van deze evolutie, nu de rest overtuigen. Met trainers praten, met universiteiten overleggen, om te zien wat specialisten denken. Categorie per categorie moeten we een opleidingsplan opstellen. Ook belangrijk, naast het verspreiden van dvd’s met oefeningen en het brengen van kennis naar de provincies : vertellen wat we in het buitenland zien. Waarom zou een trainer van de nationale jeugdploeg geen jaarlijks forum krijgen om te vertellen wat hij ziet en waar onze tekortkomingen liggen ? Nu maken we rapporten op die niet worden gebruikt. Interne rapporten, want van bond naar club is er geen formeel overleg.”

Het probleem van een jongere in de A-kern, zegt de Sart, is dat hij er dezelfde trainingen krijgt als een 30-jarige. “Geen kritiek op Anderlecht, maar mij lijkt het logisch dat Vanderhaeghe en De Man andere trainingen krijgen. Met dit drukke programma is dat weinig evident, maar binnenkort zou het wel kunnen.”

Daarnaast is er ook een hoge nood aan speeltijd. Jean-François de Sart komt weer bij de Bruggelingen. “Wat hebben Vlaeminck of Provoost nog aan een belofte- of reservewedstrijd ? In mijn ogen moeten die reserven zo snel mogelijk in derde of zelfs tweede klasse. Englebert brak in Luik ook door in derde klasse, waar Sint-Truiden hem oppikte. Vandaag zie je dat Sterchele, Bouchouari of Simaeys uit derde klasse komen en direct meedraaien in eerste.

“Samenwerken, zoals Genk met Tongeren, heeft geen zin. Als je problemen hebt, kan je jongeren uit je reserveploeg in derde klasse weghalen en ze mee laten spelen, om een maand later die jongen weer verder in derde te laten voetballen als de nood minder hoog is. Dat kan niet met een samenwerking. Iedere club uit eerste moet verplicht een team in derde klasse hebben. Op dit moment moet je jongeren beschermen opdat ze niet worden weggepikt en dat gebeurt eigenlijk te vroeg, nog voor ze wat bewezen hebben. Dat is geen kritiek op de clubs, dat is kritiek op het systeem. Dus moet je dat systeem veranderen.” l

PETER T’KINT

‘HET COLLECTIEF IS BELANGRIJK, MAAR ER IS WEL DEGELIJK INDIVIDUELE KWALITEIT.’

‘IN MIJN OGEN MOETEN DE RESERVEN ZO SNEL MOGELIJK IN DERDE OF ZELFS TWEEDE KLASSE.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content