De ploeg die de Primavera niet moet ondergaan, zal hem winnen.
Primavera. Op de een of andere manier klinkt het zonniger dan zijn Nederlandse tegenhanger “lente”. Maar een wielrenner denkt bij het woord Primavera niet aan vers gemaaid gras, het ontluiken van de krokussen in de tuin of die eerste stiekeme pint op een terras – waarvoor het eigenlijk nog te koud is, maar die we daarom zeker niet afslaan. Een wielrenner denkt aan Milaan-Sanremo en denkt “dat wordt weer afzien”. Je zal weinig Vlaamse coureurs vinden die met plezier naar de eerste grote afspraak van het internationale wielerseizoen toeleven. “Te zenuwachtig” en “goed om door een stomme val heel je voorjaar te verkloten” luiden vaak gehoorde commentaren. Buitenlanders zeggen net hetzelfde over de Ronde van Vlaanderen. Beide koersen zullen een acquired taste zijn : je moet stevige wortels in de lokale wielercultuur bezitten om de impact van die race helemaal te begrijpen. Een winnaar van Milaan-Sanremo wordt in Italië een onsterfelijke volksheld, zeker als het zelf een Italiaan is. Een beetje zoals Tom Boonen en Peter Van Petegem ook tot hun tachtigste getrakteerd zullen worden omdat zij ooit de meet in Meerbeke als winnaar overschreden.
Het normale scenario is dat vluchters la Classicissima (bijnaam nummer twee) mogen kleuren, terwijl de cijferaars van het peloton de achterstand perfect beheersbaar houden. Niet meteen het meest interessante koersverloop, toegegeven. Kijkers die pas tien minuten voor het einde inschakelen, hebben vaak gelijk. Milaan-Sanremo wordt niet voor niets het wereldkampioenschap van de sprinters genoemd. Al zegt men dat vreemd genoeg ook van de afsluitende Tourrit op de Champs-Elysées – toch een fundamenteel andere wedstrijd dan la Primavera.
Ons aller Eddy Merckx is eens erg boos geworden toen ik Milaan-Sanremo een veredelde loterij had genoemd en een saaie koers bovendien. “Saai ? !” bulderde Merckx met zijn typische stentorstem. “Saai ? ! De finale van Milaan-Sanremo is net altijd héél interessant, meneer. Je weet nooit wie er gewonnen heeft voor de eerste man over de streep bolt. Tot in de allerlaatste tien centimeter blijft die koers dus spannend !” Tegen dát argument valt natuurlijk niet op te tornen, dus deelde de Kannibaal nog gauw even deze verbale uppercut uit : “Na een koers van bijna 300 kilometer blijven alleen de áller- besten overeind. Veel renners kunnen perfect mee in wedstrijden van 200 tot 250 kilometer. Maar om na 290 kilometer het verschil te kunnen maken moet een coureur werkelijk ij-zer-sterk zijn !” Merckx won Milaan-Sanremo zeven keer, het is een van de mooiste diamanten op zijn rijkelijk gevulde wielerkroon.
Tijdens datzelfde korte onderhoud – ’t moet ergens in de winter van 2005 geweest zijn – drukte Merckx me nog op het hart dat Tom Boonen ongetwijfeld vroeg of laat de Primavera wint (“Hij heeft er alle vereiste kwaliteiten voor. En zelfs MarioCipollini heeft hem kunnen winnen”). Merckx gaf ook nog mee dat het, hoewel nog steeds een koers voor ij-zer-sterke coureurs, toch niet meer hetzelfde type wedstrijd was als in zijn tijd. “Spurters die ook nog de hellingen op kunnen, types als Zabel of Freire, die bestonden vroeger niet. De renners beginnen nu vroeger op het jaar te trainen, iedereen in het peloton heeft een zekere inhoud. Zelf had ik altijd een voorsprong op de rest omdat ik in de winter nog competitief bleef in de zesdaagsen.”
De topfavorieten
Maar wie zal hem dit jaar winnen, die Primavera ? Vorig seizoen schoof nagenoeg iedereen dezelfde naam naar voren : Alessandro Petacchi was de te kloppen man in de Milaan-Sanremo van 2006. Zijn nieuwe ploeg Team Milram bleek in de voorbereidingskoersen een geoliede sprintmachine, Petacchi had het jaar voordien al bewezen dat hij de Ligurische heuvels kon bedwingen en met viervoudig winnaar Erik Zabel was de ideale gangmaker gevonden. Dat het toch noppes werd voor AleJet is puur de verdienste van Quick-Step-Innergetic, dat vorig jaar op magistrale wijze de koers domineerde. Ze noemen Milaan-Sanremo wel eens een sprinterskoers, maar je mag het toch niet vergelijken met bijvoorbeeld een vlakke Touretappe. Typisch aan Milaan-Sanremo is dat je vaak een verbrokkeld veld krijgt, een stormvloed van min of meer geslaagde ontsnappingen. Voor wie niet louter de sprint afwacht, is het dan zaak om ploegmaats voorop te hebben, die op het juiste moment als springplank kunnen dienen. Helemaal ideaal is het als je nog gevaarlijke renners achter de hand kan houden, terwijl een ploegmaat vooraan zit.
In een notendop was dat vorig jaar de doodsteek voor Milram. Met Petacchi hadden ze die dag wellicht de snelste man in koers, maar ze werden door Quick-Step-Innergetic voortdurend in de tang gehouden. Guido Trenti, normaal een van de vaste sprintloodsen voor Boonen, zat al voor de Cipressa in een ontsnapping. Het leek wel alsof Patrick Lefevere Petacchi toeriep : “Los jij het hier vandaag maar op, hé maat.” Toen later ook nog Paolo Bettini en Filippo Pozzato op avontuur trokken, raakten de Milramjongens helemaal over hun toeren, want het is niet alleen zaak de ontsnappingen te neutraliseren, Petacchi moest ook nog mannetjes overhouden om zijn sprint voor te bereiden. En op het einde van de rit bleek dat zijn rekensom gewoon niet uitkwam. Die van Lefevere klopte echter als een bus. Wie weet vindt hij dit jaar een koersformule die Tom Boonen met de bloemen laat lopen.
Het verlies van Petacchi onderstreepte nog maar eens hoe belangrijk het is om in Milaan-Sanremo het koersverloop niet te ondergaan. Milram moest voortdurend jagen in de achtergrond en zat bijna van start tot finish in de hoek waar de klappen vallen. Quick-Step-Innergetic maakte de koers en werd daar uiteindelijk voor beloond. Máár. Er is wel iets veranderd tegenover vorig seizoen. Toen wou niemand Milram in de achtervolging helpen – je zou wel gek zijn om je zo naar Pe-tacchi’s slachtbank te laten leiden. Nu is er echter met Daniele Bennati een nieuwe Italiaanse rasspurter opgestaan, die bovendien Petacchi dit seizoen al meermaals klopte en zichzelf als dé sprintkoning van de toekomst ziet. Bennati koerst bij Lampre-Fondital, een bijzonder kloeke ploeg, waarbij onder meer ook Damiano Cunego en Alessandro Ballan rijden. De eerste past wellicht voor Milaan-Sanremo wegens te vroeg op het seizoen, de tweede ondervindt nog hinder van enkele venijnige valpartijen tijdens zijn voorbereiding. Zonder die pionnen lijkt het logisch dat Lampre-Fondital voluit op Bennati en dus op een pelotonspurt gokt. Met collega-sprinter Danilo Napolitano – door Boonen lieflijk “die kleine dikke” genoemd – beschikt Bennati alvast over een te duchten gangmaker.
Of Bennati de 290 kilometer zal kunnen verwerken, blijft een open vraag (hij miste de vorige editie door ziekte). Maar klimmen kan de Toscaanse spurtbom alvast. In het moderne wielrennen moet dat ook. De pure explosieve types, mannen die vijftig meter enorm uit de hoek kunnen komen maar een appelflauwte krijgen zodra ze een heuvel zien, worden door de ploegleiders niet meer geapprecieerd. De Pro Tour heeft daar misschien ook wel wat mee te maken : er moet veel gekoerst worden en jongens die te vroeg afstappen, laten een gat in het team. Een coureur als Oscar Freire, vaker niet dan wel op de fiets, zou ongetwijfeld dat verwijt krijgen, ware het niet dat hij steevast zo sterk voor de dag komt wanneer hij er wél bij is. Als Freire fit is, en met hem weet je dat nu eenmaal nooit zeker, is hij onze favoriet. Zijn voorseizoen was alvast goed : in de Ronde van Andalusië imponeerde de Spanjaard. Maar is dat nu een goed teken of niet ? “Freire is op zijn best wanneer je hem niet verwacht”, vertelde Rabobankploegleider Erik Breukink ooit. Dus als je hem wel verwacht, wordt het niks ?
De outsiders
Laten we even van het meest logische scenario uitgaan en vooropstellen dat de 98ste Milaan-Sanremo weer beslist wordt in een sprint met een beperkt peloton. Met wie moeten we dan nog rekening houden, behalve de al vermelde namen ? We zouden bijvoorbeeld kunnen kijken naar Robbie McEwen. De tijger van de Gold Coast maakt van Milaan-Sanremo het hoofddoel van zijn voorjaar en onderstreepte die ambitie met winst in Tirreno-Adriatico. Tegen McEwen spreekt dat hij in zijn nu twaalf jaar lange carrière nooit een rol van betekenis speelde in de Primavera – wieler-analisten besloten daaruit dat Milaan- Sanremo een te lange onderneming is voor de Kangoeroe van Everbeek. Dan zullen diezelfde analisten toch ferm geschrokken zijn dat McEwen op het afgelopen WK (lengte : 266 km) de pelotonsprint voor de vijfde plaats won. En was het WK in Salzburg niet aangekondigd als “een opgefokte Milaan-Sanremo maar dan op een gesloten circuit” ? Een opsomming van de grote sprintkanonnen kan niet volledig zijn zonder dat we iets zeggen over Thor Hushovd. In het voorseizoen verzamelde de Noor vooral ereplaatsen, maar hij belooft de piek van zijn kunnen te bewaren voor de grote klassiekers. Eigenlijk is het ook wel tijd dat Hushovd eens uitpakt in wedstrijden van dit kaliber – twee jaar geleden was hij er ook al dichtbij in Milaan-Sanremo. Viervoudig winnaar Erik Zabel zal wellicht zijn kansen moeten offeren voor Petacchi. Maar als er met de kopman iets gebeurt, wordt Zabel een gevaarlijke klant – de Duitse veteraan is gemaakt voor la Classicissima, ook al is het al zes jaar geleden dat hij er nog eens won.
Wordt het geen sprint, dan zou dat gerust het werk kunnen zijn van de Italiaanse ploeg Liquigas, die met zeges van Pozzato, Danilo Di Luca en Franco Pellizotti een fenomenaal seizoensbegin kent. In de sprint kan men nog altijd rekenen op de eindjump van Luca Paolini voor een ereplaats. Maar daar zullen de fluogroenen, nu ze de smaak van de overwinning te pakken hebben, niet tevreden mee zijn. Of hun onderneming kans op slagen heeft, hangt af van de actiebereidheid van de andere teams en van de sterkte van de sprintersploegen. Het zou bijvoorbeeld al een heel verschil maken of Lefevere meer gelooft in een ontsnapping met Bettini dan in een sprintzege voor Boonen.
Om uw toto compleet te maken : vul aan met Stuart O’Grady, David Kopp, Allan Davis en Bernhard Eisel, allen op zijn minst kandidaat voor een ereplaats. En pas ook maar op voor Stefano Garzelli, die na zo’n uitputtende race altijd nog poeier in de benen heeft. Jammer dat Alejandro Valverde – al vroeg in vorm en eigenlijk ook zeer geschikt voor deze koers – geen zin heeft om zich te meten met de spurtbommen. En misschien is Milaan-Sanremo voor hem inderdaad wel een piek te veel, aangezien in de Ardennen, de Tour en mogelijk de Vuelta en het WK ook nog grootse dingen worden verwacht van Valverde.
door jef van baelen