Op rode raceschoentjes: Van Rossem en de wondere wereld van de Formule 1
Jean-Pierre Van Rossem (73) is niet meer. Hij was fan van Cercle, maar vooral gefascineerd door auto’s en de wondere wereld van de Formule 1. Peter T’Kint maakte zijn F1-avonturen vanaf de eerst rij mee.
Ergens in de archieven van de krant De Morgen (voor wie toegang heeft tot de collectie, het moet laat najaar 1988 zijn geweest) zit een paginagroot verhaal van ondergetekende met Jean-Pierre Van Rossem. Een geweldig fascinerende man.
Het was in een periode dat de krant nog fors investeerde in een eigen sportredactie. Wie er werkte, had vooral oog voor de bal of het veloke. De rest belandde in het bakje van ondergetekende. Sigaretten waren in die tijd al vies, maar het reclamegeld van de fabrikanten (nog) niet. Belga, Marlboro (Philippe Morris), Boule d’Or of Barclay (American Tobacco), ze investeerden fors in reclame. Ook in sport. Onder meer in de Formule 1, onder meer in Thierry Boutsen en Bertrand Gachot. Twee Belgen, al was laatstgenoemde een Europeaan avant la lettre en maar een geadopteerde. Barclay vs Marlboro.
En zo kwam het dat op een dag op de redactie een uitnodiging belandde voor de (Belgische) voorstelling van het nieuwe team van Bertrand Gachot, die de Marlboro Man bij Onyx zou worden. Aan diens eretafel zat een excentriek onbekend man: Jean-Pierre Van Rossem. Wiskundig genie. Hij had – zogezegd – het perfecte beursmodel ontwikkeld. Een supercomputer die economische bewegingen kon voorspellen. Een geldmaakmachine (voor wie al veel geld had, weliswaar).
Gefascineerd door zijn uiterlijk- slordig gekleed, lang haar, en vooral knalrode raceschoentjes, stapten we op de man af. Of hij dat allemaal niet eens in een interview wilde toelichten. Van Rossem zei ja.
Een dag later zaten we tegenover hem in zijn kantoor aan de Antwerpse Desguinlei. Voor de deur: een rode Ferrari. In zijn kantoor: amper wat, tenzij een zeer bescheiden houten plank op twee schragen, van het genre waarop u bij het behangen papier papt en nat houdt.
Zijn discours was ontzettend fascinerend, tegenover de economische leek die we waren, goochelde hij met termen als futures en shorts en stock exchange en de Standard & Poor’s en miljarden franken die te genereren vielen, zijn economisch verleden als repetitor, enzovoort enzovoort.
In één adem maakte hij Ferrari en Lamborghini af. Allemaal Italiaanse brol dat snel stuk ging en ongemakkelijk zat. De hel voor zijn toen al lastige lichaam.
In de loop van het gesprek, zo herinneren we ons, kwam er nog een medewerker langs. Op verzoek. Of die de auto wilde volgooien. Van Rossem diepte een dik bundeltje geld – briefjes van 5.000 frank – uit een klein kastje op, deelde wat biljetten uit en liet de rest achteloos op tafel liggen.
De chef sport was onder de indruk van het verhaal. ’s Anderendaags alle media. De hele ochtend stond de telefoon niet stil. Radio, televisie, andere journalisten. Iedereen was op zoek naar zijn nummer. ’s Middags en ’s avonds zat hij in de journaals. Een nieuwe vedette was gelanceerd.
Van sponsor werd hij in het voorjaar van 1989 teameigenaar. Onyx Moneytron was een klein team, met chronisch geldgebrek, dat moeite had om de grid te halen. Sportief was er geen reden om hoog van de toren te blazen, maar daar trok Van Rossem zich niks van aan. Met Bertrand Gachot had hij een heerlijk agressieve rijder in huis – ook al botste het vaak tussen de Brusselaar en zijn baas, wat uiteindelijk in het najaar zou leiden tot ontslag. Maar meer dan zijn rijders zorgde de grote baas zelf voor veel ophef.
Een van de hoogtepunten van het seizoen voor iemand die op zoek is naar veel geld – en daar was het Van Rossem uiteindelijk allemaal om te doen – was in dit circus de GP van Monaco. En op zijn eerste verschijning daar pakte Van Rossem zwaar uit. Promomeisjes moesten zijn boodschap uitdragen. Ze kwamen veelal uit het Limburgse en de wildste verhalen over hun andere beroepsbezigheden deden de ronde.
Met een oplegger liet hij Ferrari’s (hij zei dat het de zijne waren, achteraf bleken ze gehuurd en nog achteraf bleken er betalingsproblemen bij de factuur) uit België overkomen, om ze te parkeren in de haven waar ze opvielen. Een stuk of zeven op een rij, zelfs in Monaco valt zoiets op. Hij huurde ook een groot jacht, waarop de promotie kon worden verder gezet en de gasten werden verwend.
Nu duurt zo’n GP van Monaco wat langer dan een normale: trainingen begonnen al op donderdag, de wedstrijd was pas zondag. Een en ander begon Bernie Ecclestone na een tijdje zo te irriteren, dat hij de meisjes verbood om nog langer hun boodschap uit te dragen. Want dat moest je Van Rossem wel aangeven: hij kon aandacht kapen als geen ander.
Met Onyx werd het nooit wat, toch niet sportief. Met Van Rossem in de Formule 1 ook niet. (En met zijn zakenimperium evenmin, Moneytron leek eerder op de grote verdwijntruuk dan een money making machine). De kantoren aan de Desguinlei, waar we af en toe nog eens op audiëntie mochten komen, kregen gaandeweg wel een fraaier uiterlijk, dat wel.
Later kruisten we hem nog een keer, om het te hebben over zijn liefde voor Cercle Brugge, de underdog in de stad waar hij vandaan kwam. Supporter was hij al heel zijn leven, in het spoor van zijn vader. Opnieuw bleek hij een fascinerend gesprekspartner, al hielden we wel – gelouterd door veel meer achtergrondkennis dan destijds – een flinke slag om de arm. Zeker toen hij zei dat hij ooit 50 miljoen dollar in de ploeg wilde investeren. Ja, ja.
Excentriek man, die Van Rossem. Geniaal, ongetwijfeld. Anarchist en libertijn/libertair, dat ook. Een man van vele verhalen, die hard heeft geleefd. Maar veel van die verhalen moest je toch met de nodige korrels zout nemen. Al was hij voor elk interviewer wel een mooie kluif, dat wel. Tot het einde, bleek recent nog. Als je tenminste niet zat met het verschil tussen Wahrheit en Dichtung…
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier