Jean-Michel Saive wordt 50: hoe blikt het Belgische tafeltennisicoon terug op zijn carrière?

Pierre Danvoye
Pierre Danvoye Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Jean-Michel Saive viert vandaag, 17 november, zijn vijftigste verjaardag. Sport/Voetbalmagazine had in mei, bij zijn afscheid van de profsport, nog een uitgebreid interview met het Belgische tafeltennisicoon.

De hoog opgetrokken short, de schreeuw bij een gescoord punt: het is voorbij. Jammer maar helaas. Jean-Michel Saive is geen pingponger meer. Het is het einde van een avontuur waar geen einde leek aan te komen. In 1982 maakte hij zijn debuut in de nationale ploeg. Hij verdedigde meer dan dertig jaar de Belgische kleuren.

Een legende van 49 lentes besloot zijn carrière af te sluiten. Het lichaam is op. Precies een week voor zijn laatste wedstrijden (op donderdag 9 mei, met Logis Auderghem) ontbijten we samen met Jean-Mi in de buurt van Luik. We verwachten een nostalgische man, maar we treffen een kampioen aan die tevreden is dat de bladzijde kan worden omgeslagen. Een interview bij croissants, cappuccino en bekentenissen.

‘Ik ben al sinds 2014 bezig met stoppen’, zo begint hij. ‘Ik nam niet meer deel aan de Belgische kampioenschappen. Dat was een eerste signaal. Ik had 25 titels, symbolisch. Ik zag het nut er niet van om te proberen er nog één of twee na te jagen. Ik had daar geen zin meer in. Het feitelijke einde, in mijn hoofd alleszins, was de zomer van 2015, toen ik het internationale circuit verliet. Vanaf dat moment wist ik dat ik geen klassement meer had op de wereldranglijst, dat ik niet meer de Belgische nummer één zou zijn.’

Het lichaam was versleten. ‘Ik ging heel diep met mijn fysieke inspanningen. Ik was voortdurend aan het draaien. Mijn bekken leed daaronder. Het lukte nog, maar de explosiviteit was niet meer wat ze was.’ En dan waren er doorheen de jaren al die reglementswijzigingen, die hem niet geholpen hebben. ‘De belangrijkste verandering was het verbod op secondelijm. Toen die nog mocht gebruikt worden, plakten we de rubberlaag vast voor elke training, voor elke match. Dat gaf 15 tot 20 procent meer snelheid. Met lijm op basis van water is er bijna geen effect. Voor mij was dat een moeilijke overgang. Het was voor iedereen lastig, maar hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het is om met die nieuwe regeltjes om te gaan. Ik had niet meer hetzelfde gevoel. Als je een mep geeft en je denkt dat je aan 100 procent zit, maar je beseft dat het maar 80 is, dan ga je je arm forceren.’

Mijn topspin vandaag is twee keer minder snel dan mijn topspin toen ik nummer één van de wereld was.

Jean-Michel Saive

Een andere wijziging: de diameter van de balletjes. ‘Van 38 naar 40 millimeter. Zo gezegd omwille van de betere zichtbaarheid op tv. Maar ik ben er niet van overtuigd dat het veel verschil maakt voor de kijkers. Wij hebben er snelheid door verloren, zoals door de verandering van lijm. Wanneer je met een iets groter balletje traint, dan voel je geen groot verschil. Behalve op het eind, dan heb je ongewoon veel pijn in je arm omdat je compenseert door harder te slaan. Als je 5 procent van de snelheid wegneemt met grotere balletjes en 20 procent met de lijm, dan maakt dan 25 procent. Nadien werden de celluloid balletjes vervangen door plastieken: nog trager en nog meer verlies van effect. Dan kom je al aan 30 procent… En dan mijn leeftijd… Kortom, mijn topspin vandaag is twee keer minder snel dan mijn topspin toen ik nummer één van de wereld was.’

F1 zonder zesde versnelling

De Luikenaar heeft moeite om het nut in te zien van al die reglementswijzigingen. ‘Het doel is het spel te vertragen. De mensen die de besluiten nemen, denken dat het spectaculairder wordt als het minder snel gaat. Ik ben het daar niet mee eens. En de besten versturen nog altijd kanonskogels, want de fysieke capaciteiten van de spelers zijn geëvolueerd. In het tennis is dat ook zo. Björn Borg was al erg fysiek, maar dat was niks vergeleken bij Rafael Nadal. Het is net spectaculairder wanneer het sneller gaat. Al die veranderingen, dat is alsof men de zesde versnelling zou afpakken van een formule 1-piloot.’ Nog een wijziging waaraan Saive zich moest aanpassen: de verplichting om bij een service het balletje altijd in het zicht van de tegenstander te houden. ‘Dat was een grote verandering.’

Achteraf bekeken geeft hij toe dat hij twee jaar te laat is gestopt. ‘Ik had kunnen of moeten stoppen in 2017. Met Logis stonden we onder in het klassement. Nadien heb ik de blessures opgestapeld. Dit seizoen was een lijdensweg. Ik had geen uitdaging meer, geen plezier. En ik deed er ook veel dingen naast, dus trainde ik nog amper.’ Hij bekleedt inderdaad heel wat functies: vicevoorzitter van het BOIC, consultant bij de bond, lid van commissies van het IOC en het Europese Olympisch Comité, expert in het kabinet van de minister van Onderwijs… Daarnaast geeft hij lezingen in bedrijven en scholen en speelt hij exhibitiewedstrijden.

Het besluit om ermee op te houden viel enkele weken geleden. Logis speelde in uitwedstrijd bij Tiège. ‘Ik zat er al maanden mee in mijn hoofd, maar die dag zorgde voor een klik. Mijn rug was geblokkeerd, ik kon niet meer uithalen met mijn rechter. Ik ben toch nog meegegaan, soms ben ik te vriendelijk… Ik speelde tegen een B0 en het ging totaal niet, maar ik wou niet opgeven. Door die match te spelen, wist ik dat het over was. Ik heb nog 20, 30 of 40 jaar te leven, ik wil dat ik die goed kan leven. En als bij toeval zijn na het besluit om te stoppen die fysieke pijnen stilaan vanzelf verdwenen. Ik weet niet of het uiteindelijk het lichaam of het hoofd is dat het eerst begeeft.’

Jean-Michel Saive draagt de Belgische vlag op de Olympische Spelen van Atlanta.
Jean-Michel Saive draagt de Belgische vlag op de Olympische Spelen van Atlanta.© BELGAIMAGE

Fantastisch 1994

Jean-Michel Saive heeft een WK-finale gespeeld, zeven keer de Champions League gewonnen, is wereldkampioen geweest met zijn club La Villette en individueel Europees kampioen. Maar de titel die hem het dierbaarst is, dat is zijn overwinning in de Europese Top 12 in 1994. ‘De Top 12, dat was het beste van het beste, het meest prestigieuze toernooi, legendarisch. Mijn overwinning daar kreeg nog extra betekenis omdat ik er de nummer één van de wereld mee werd. Achteraf in de kleedkamer kon ik nog amper ademhalen, zo heftig was het. Dat jaar werd ik ook individueel Europees kampioen, won ik de European Master en de Europacup met La Villette. Jammer genoeg was dat een jaar waarin er geen WK of Olympische Spelen waren. Met drie Europeanen speelden we alles plat: Jan-Ove Waldner, Jean-Philippe Gatien en ik. Twee jaar heeft dat geduurd. Wij waren de Rafael Nadal, Roger Federer en Novak Djokovic van het tafeltennis. We troffen elkaar in de grote finales. Ik ben 70 weken na elkaar nummer één gebleven. Dat is beter dan Nadal! Hij stond meer weken op nummer één, maar in verschillende periodes.’

Later stond hij nog een keer, voor vier weken, helemaal boven aan de wereldranglijst. ‘Toen ik teruggevallen was naar de derde plaats, vroeg een journalist me voor de camera of het gedaan was met mij. Hij stelde me die vraag zes keer, alsof hij wou dat ik hem antwoordde: ‘Ja, het is gedaan met mij.’ Uiteindelijk heb ik hem dat ook gezegd. Maar ik ben toch opnieuw de nummer één geworden. Kort daarna begon China zich te positioneren in het pingpong. Enkele buitenaardse Europeanen hebben nog af en toe op nummer één gestaan: Waldner, Vladimir Samsonov, Timo Boll, Werner Schlager. Maar de Chinezen zijn echt dominant geworden.’

En dat is in zijn ogen ook logisch. Er zijn 1,4 miljard Chinezen en het is daar de nationale sport. Als tien procent van de bevolking, of zelfs maar één procent, tafeltennis speelt, dan heb je een enorme vijver. Ik ben er altijd van onder de indruk geweest hoe ze alles konden doen draaien rond tafeltennis. Op en dag ging ik trainen in een centrum in Peking. Niet in het centrum van de nationale ploeg, want daar mocht ik niet binnen, ze meenden dat ik te sterk was! Ik vroeg om een match te spelen tegen een goeie linkshandige. Er stonden daar 25 tafels en plots troepten alle coaches samen rond de speler in kwestie om hem te briefen over mijn sterke en zwakke punten. De dag erop speelden we een revanchematch. Die won ik, want ondertussen had ook ik nagedacht over de beste tactiek!’

BOIC-voorzitter

China is zowat het tweede vaderland van Jean-Mi. ‘Ik ben er exact veertig keer geweest. Er zijn een dertigtal provincies en een dertigtal profs per provincie. Reken maar uit: dat zijn bijna duizend profspelers. Ze denken voortdurend na over de beste manier om zich technisch en tactisch aan te passen.’

In totaal is hij 1084 keer naar het buitenland gereisd. Hij heeft ongeveer zeventig landen bezocht en sinds hij dertien was verbleef hij gemiddeld elf dagen per maand elders dan in België. Daar horen heel wat anekdotes bij.

‘Aan het eind van de jaren 80 was ik samen met Thierry Cabrera uitgenodigd op een toernooi in Jamaica. Die uitnodiging had ik te danken aan mijn overwinning op de US Open. We stapten daar het hotel buiten om een wandeling te maken, niet al te slim van ons, en stootten op een kerel die compleet stoned en uiterst agressief was. Hij zei dat we aids bij hen hadden binnengebracht en joeg ons echt schrik aan, waarop we snel naar het hotel zijn teruggegaan. De landen van het Oostblok indertijd, dat was ook het een en het ander. Wanneer we naar Moskou gingen, gedroegen we ons heel braaf bij de paspoortcontrole. Die gast staarde je zo aan, je vroeg je af wat hij van plan was. Ik heb ook een moeilijke controle gehad in de VS. De douanier zag op mijn paspoort dat ik in Dubai en Qatar geweest was en wou weten wat ik daar had uitgespookt. Ik legde hem uit dat ik professioneel tafeltennisspeler was, maar aangezien ik al in de 40 was, leek hem dat verdacht. Hij keek me aan alsof ik een Marsmannetje was. Ik heb ook onwaarschijnlijke landschappen ontdekt toen ik de wereld rondreisde voor mijn kandidatuur als voorzitter van de internationale federatie ITTF in 2017. Dat was enorm verrijkend. Ik was een keer op Saint Lucia in de Antillen. Die mannen trainden daar in een kleine hangar van golfplaten, de tafels hadden ze zelf gemaakt. Trots dat ze waren toen ze me dat toonden!

Jean-Michel Saive was niet erg gelukkig met alle reglementswijzigingen van de ITTF.
Jean-Michel Saive was niet erg gelukkig met alle reglementswijzigingen van de ITTF.© GILLES DEHÉRAND

‘Het was nodig om de wereld rond te reizen voor mijn kandidatuur, want elk land heeft een stem en er zijn meer dan 200 leden. Ik heb geprobeerd om de algemene vergaderingen van alle continenten bij te wonen om zoveel mogelijk stemgerechtigden te ontmoeten. Dat was niet altijd evident. Soms had ik de indruk dat men alles deed om me dwars te zitten. In theorie zou een kandidaat met open armen ontvangen moeten worden, maar ik begreep snel dat dat niet altijd het geval was. We waren met drie kandidaten. Uiteindelijk schaarde een van hen, een Qatarees, zich achter de andere, een Duitser. Die Duitser versloeg mij met slechts een vijftiental stemmen. Aangezien ik van nul was begonnen, zonder een verleden bij de ITTF, is het al ongelooflijk dat ik zoveel mensen wist te overtuigen om op mij te stemmen.’

Het mandaat van de huidige voorzitter, Thomas Weikert, loopt in 2021 ten einde. Het is nog niet zeker of Jean-Michel Saive zich opnieuw kandidaat zal stellen. ‘Op hetzelfde moment wordt de nieuwe voorzitter van het BOIC verkozen. Ik ben nu vicevoorzitter, dus het zou niet onlogisch zijn mocht ik me daarvoor kandidaat stellen.’

Olympische wonden

Seoel, Barcelona, Atlanta, Sydney, Athene, Peking, Londen: van 1988 tot 2012 nam Jean-Mi aan alle Olympische Spelen deel. Telkens greep hij naast de medailles. ‘Gezien mijn palmares en de manier waarop ik de pingpongwereld lang gedomineerd heb, is dat jammer. Wanneer ik samen zit met mensen die een medaille behaald hadden, dan doet me dat toch wat. Maar het is nu eenmaal mijn parcours, mijn weg geweest. Mijn kruisweg ook wel. Ik heb nooit dat momentum gehad op de Spelen. Mijn grootste ontgoocheling was Atlanta. Ik stond in de kwartfinales en ik zag me echt al op het podium. Maar, alsof het een teken was, een samenvatting van mijn olympisch avonturen, liep het slecht af. In Londen, in 2012, geraakte ik bij aankomst al geblesseerd door liftdeuren die dichtgingen terwijl ik er met mijn schouder tussen zat.’

Voor de rest heeft hij er wel erg van genoten. ‘Ik ben twee keer de vaandeldrager van de Belgische delegatie geweest, in Atlanta en Athene, dat zijn unieke momenten. Als kind is het eerste beeld dat je van de Olympische Spelen ziet, het defilé van de atleten met iemand die de vlag draagt en voor de beste sporters van zijn land uit loopt. In het atletendorp liep ik rond met mijn kleine kodak, er waren toen nog geen smartphones. Ik heb foto’s met Steffi Graf, Stefan Edberg, Carl Lewis, Evelyn Ashford, Jim Courier… En ik vond het geweldig om een appartement te delen en aan tafel te zitten met de broers Borlée, Tia Hellebaut, David Goffin, Justine Henin, Nicolas Colsaerts…’

De familie Saive totaliseert tien deelnames aan de Spelen: zeven van Jean-Michel, maar ook drie van zijn broer Philippe, iets wat minder mensen zich nog herinneren. ‘Ik denk wel dat het op sommige momenten niet gemakkelijk geweest is voor hem om altijd in mijn schaduw te moeten leven. Hij is de op één na beste Belgische tafeltennisser in de geschiedenis, hij is nummer 26 van de wereld geweest! Hij had het verdiend om meer in de spotlights te staan. Wie weet nog dat hij ook de Champions League gewonnen heeft, twee keer zelfs, met Düsseldorf? En Düsseldorf in het tafeltennis, dat is als Barça of Real in het voetbal.’

Pijnlijk einde bij La Villette

‘La Villette Charleroi, dat was een ongelooflijk avontuur dat 22 jaar heeft geduurd’, vertelt Jean-Michel Saive. Dankzij die club is pingpong populair geworden in België. In 1993 was ik de eerste niet-Chinese speler die het Open van China won, maar niemand heeft dat gezien, er zijn geen beelden van. Dankzij de rechtstreekse tv-uitzendingen van de Europese matchen van La Villette is dat echt veranderd.’

Met de ploeg uit Charleroi speelde Jean-Mi dertien finales van de Champions League, waarvan hij er zeven won. Maar het eindigde slecht. ‘Ik ben twee jaar te lang gebleven. Er was niks meer in de kas, ik werd niet meer betaald. Ik neem het de bestuurders kwalijk dat ze me de situatie niet uitgelegd hebben, ze zijn niet correct geweest. Uiteindelijk heb ik mijn vertrek moeten forceren. Ik heb moeten laten optekenen dat ik mijn salaris niet meer ontving om weg te geraken.’

Jean-Michel Saive en Jan-Ove Waldner, tijdgenoten, concurrenten en vrienden.
Jean-Michel Saive en Jan-Ove Waldner, tijdgenoten, concurrenten en vrienden.© BELGAIMAGE

De mysterieuze Waldner

De Zweed Jan-Ove Waldner, tijdgenoot van Jean-Michel Saive, is een levende legende van het tafeltennis. Om kort te gaan: hij heeft alles gewonnen, ook olympische medailles. Hij werd vaak vergeleken met Björn Borg, ook zo’n ijskonijn.

Zijn ex-tegenstander en kameraad Saive kan dat bevestigen: ‘Hij was een echt genie, maar een speciaal genie. Hij is helemaal speciaal. Hij leidt een wat apart leven. Hij heeft geen kinderen, geen rijbewijs. Hij had nog meer voor het pingpong kunnen doen, hij had zijn imago kunnen verbeteren, maar dat interesseerde hem allemaal niet. Ik weet dat hij in een bepaalde periode veel geld uitgaf in het casino en aan weddenschappen op paardenkoersen. Ik hoop dat dat ondertussen geminderd is. Soms krijg ik hem gemakkelijk aan de telefoon, op andere momenten is hij onbereikbaar.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content