Tia Hellebaut: ‘Hopelijk heb ik dat meisje geen trauma bezorgd’

Tia Hellebaut met haar gouden medaille op de Olympische Zomerspelen van 2008 in Peking. © Getty Images
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Als je naar mijn mooiste sportherinnering vraagt, dan is het goud op de Olympische Spelen van Peking in 2008 natuurlijk het eerste wat bij me opkomt. Maar als ik iets langer nadenk, dan is één wedstrijd toch belangrijker geweest: het Belgisch kampioenschap vijfkamp bij de cadetten in 1993. In het stadion van Dilbeek vierde ik mijn eerste nationale titel. Een spannende wedstrijd, met speerwerpen als laatste proef. Daar blonk ik niet in uit, integendeel. Het ging tussen mij en een Waals meisje en zij was juist een erg goeie werpster. Ik brak mijn record in het speerwerpen en won toch. Dat meisje heb ik nooit meer teruggezien. Hopelijk heb ik haar geen trauma bezorgd.

Hoogspringster Tia Hellebaut (45) plakte haar medailles tegen de muur.

Door dat BK realiseerde ik me dat ik iets in mijn mars had. Dat ik mezelf ‘Belgisch kampioen’ mocht noemen, gaf een opstoot aan vertrouwen. Ik was vijftien, een leeftijd waarop alle indrukken hevig binnenkomen. In Dilbeek heb ik bovendien beseft dat ik kan presteren wanneer het telt. Dat talent om te pieken op de grote momenten is tijdens mijn profcarrière mijn grote kracht gebleken. Mijn stiefvader heeft me daar goed in begeleid, als vroege mental coach. Hij, de rustigste mens ter wereld, kalmeerde me: ‘Je kunt alleen maar je best doen. We geloven in je, het komt goed.’ Wanneer hij dat zei, geloofde ik dat.

Mijn medailles plakte ik tegen de muur: op den duur begon mijn tienerkamer mooi te blinken. (lacht) Ik heb al mijn medailles bewaard, ook die van de schoolsport of die van mijn korte, niet erg geslaagde zwemcarrière. Ze liggen samen in een bak. Je krijgt ze onmogelijk uit elkaar: de linten zitten in elkaar verstrengeld. Net zoals al die prestaties ook één geheel zijn, onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Het was niet vanzelfsprekend dat ik zou gaan sporten. Mijn mama stond er alleen voor. Ze werkte voltijds, runde het huishouden en zorgde voor twee kinderen. Het was al zwaar genoeg om al die taken te combineren. Pas toen ze mijn stiefvader ontmoette, ontstond er in ons gezin ruimte voor extra’s, zoals sport. Niet lang daarna ben ik met atletiek begonnen. Veel kinderen zitten in een soortgelijke situatie en komen nooit toe aan hobby’s. Misschien vandaag nog meer dan vroeger. Het aantal kinderen dat in armoede opgroeit stijgt, terwijl sporten almaar duurder wordt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content