1. Paul Van Himst

Nog steeds Belgiës meest getalenteerde voetballer ooit. Van Himst was een intelligente spits met brede slaloms, koelbloedig voor doel. Hij miste in zeventien jaar eerste klasse slechts twaalf competitiematchen en speelde bijna zijn hele carrière voor Anderlecht, waar hij als zestienjarige debuteerde. Zijn prijzenkast puilt uit: zowel op individueel vlak (vier keer Gouden Schoen) als met paars-wit (acht keer kampioen, vier keer bekerwinnaar), maar internationaal scoorde hij met Anderlecht nooit, hoewel de lichting van de jaren zestig, met bijna allemaal jongens van in en rond Brussel, wordt beschouwd als de meest getalenteerde paars-witte ploeg ooit. Bij de Rode Duivels is hij, samen met Bernard Voorhoof van Lierse, nog altijd topschutter, met 30 goals in 81 matchen.

2. Rob Rensenbrink

Vandaag heeft Anderlecht geen twee spelers meer die twee wereldbekerfinales meemaakten. De WK-finalist van 1974 en 1978 was een slangenmens, een van de meest sierlijke voetballers ooit, door Constant Vanden Stock persoonlijk bij Club Brugge weggehaald. Rensenbrink ging naar Anderlecht omdat hij daar meer verdiende. “Niet omdat ik ervan wakker lag om voor die club te voetballen.” Hij zorgde mee voor het champagnevoetbal waar Anderlecht nu nog heimwee naar heeft, en won daarmee twee Europabekers (in 1968 en 1978) en een Gouden Schoen. Vooral op gala-avonden trok Robbie zijn smoking aan. “Als je dan aan het stadion kwam, ging de adrenaline door je lichaam: nou moest het gebeuren.” Omwille van zijn onvergetelijke acties was hij dé vedette van het park.

3. Jan Ceulemans

Welke carrière zou de Caje gemaakt hebben als hij naar AC Milan was verhuisd? Club ging akkoord met een transfer, maar toen Milan hem vroeg wat hij wilde verdienen, noemde de Caje zo’n hoog bedrag dat hij dacht dat ze hem gerust zouden laten. Toen Milan toehapte, zei Ceulemans dan maar dat hij toch liever bij Club bleef. Bij de Rode Duivels is hij met 96 caps nog altijd recordhouder.

4. Wilfried Van Moer

Dé grote fout die Wilfried Van Moer maakte, was bij Standard weggaan in 1974, nadat hij met de Rouches de hegemonie van Anderlecht doorbroken had. Hij verhuisde naar Beringen waar hij degradatievoetbal speelde. Tot Guy Thys hem in 1979 terug bij de Rode Duivels haalde, als laatste redmiddel. Het werkte. Van Moer werd de patron van de ploeg en haalde nog het WK’82.

5. Erik Gerets

In 1983 verheugde de aanvallende rechtsachter met de tomeloze inzet zich op zijn transfer naar AC Milan, maar door de ‘affaire’ met Waterschei die kort nadien uitkwam, werd zijn contract daar ontbonden. Op die manier belandde hij wel bij PSV, waar hij als enige Belgische speler (tot nu) de Europacup I (in 1988) won en zijn loopbaan beëindigde.

6. Juan Lozano

“De Europabekermatchen, dat waren die voor de hele groten, voor de artiesten, zoals Rensenbrink en Lozano”, zei Raymond Goethals ooit. Lozano: “Echt, ik herinner mij geen enkele slechte Europese wedstrijd.” In 1982 keurde de kamer zijn naturalisatie tot Belg met het oog op het WK in Spanje goed, maar de senaat stemde tegen. Won ook nooit de Gouden Schoen. Zijn carrière werd door een zware tackle op Waregem abrupt afgebroken.

7. Raymond Braine

De allereerste Belg die als prof een transfer naar het buitenland versierde. In 1930 werd Braine door Beerschot voor veel geld verkocht aan Sparta Praag. Met Praag wordt hij twee keer kampioen en wint hij de Mitropacup, de voorloper van de Europacups. Men vroeg hem zelfs zich te naturaliseren, maar Braine bleef tot 1939 actief bij de Rode Duivels en staat nog steeds zesde in de top tien van doelschutters.

8. Jean-Marie Pfaff

Hilarisch was zijn tv-interview na de eerste wed-strijd met Bayern, waarin hij een strafschop stopte. Maar al gauw werd de fanatieke Pfaff (een echt trainingsbeest) een vaste waarde bij de Duitse topclub. Bijna was hij de eerste Belg die Europacup I won, maar een hakje van Portospeler Rabah Madjer besliste daar anders over. Bij de nationale ploeg beleefde hij topmomenten met een spectaculaire keeperstijl.

9. Enzo Scifo

De naturalisatie tot Belg in 1984 met het oog op het EK noemt de sierlijke spelmaker een van de moeilijkste beslissingen die hij ooit nam. “Voordien droomde ik als Italiaan van de Squadra. In die tijd kreeg ik bezoek van iemand van Juventus, en hoorde ik dat bondscoach Enzo Bearzot me volgde. Maar Juventus wou me uitlenen aan Atalanta, wat me niet interesseerde. Zo koos ik voor België.”

10. Michel preud’homme

Bij Standard deed Michel Preud’homme in het begin van de jaren tachtig de traditie vanijzersterke doelmannen, die begon met Jean Nicolay en Christian Piot, voortleven. In de herfst van zijn carrière werd hij zelfs uitgeroepen tot Beste Doelman van het WK ’94.

11. Rik Coppens

“Santos van Pelé won met 1-10, maar ze spraken alleen over mij.” Rik Coppens: enfant terrible, dribbelaar en artiest zonder weerga. Deze mondige Antwerpenaar stortte zich eerst op het ijshockey alvorens de deugden van het voetbal te ontdekken op het strand van Sète in Frankrijk. Coppens kon zijn grootspraak aan daden koppelen want hij veroverde drie keer de titel van topscorer van de Belgische competitie en won ook als eerste de Gouden Schoen.

12. Arie Haan

Het palmares van deze middenvelder, gezegend met een uitzonderlijk schot, is fenomenaal: drie keer de Europacup I (Ajax), een Intercontinentale Beker, twee keer Europacup II (Anderlecht), vier Europese supercups en tweede op de wereldbeker in 1974 en 1978. Ook als trainer stapelt Haan de prijzen op met onder andere Anderlecht, Standard en Stuttgart.

13. Marc Wilmots

“Ik heb me altijd thuis gevoeld in Vlaanderen. Taalconflicten zijn niets voor mij.” Op zijn 41e is de Haspengouwer de rechterhand van Georges Leekens bij de nationale ploeg. Daar apprecieert men zijn werklust, die hem toeliet vooruitgang te maken, te winnen en een voorbeeld te zijn bij elke club waar hij was: STVV, KV Mechelen (een titel), Standard (beker van België), Schalke 04 (UEFA Cup) en Bordeaux.

14. Frankie Vercauteren

Met zijn formidabele linker en befaamde banaanvoorzetten maakte Frankie Vercauteren furore bij Anderlecht (vier titels, beker van België, twee Europacups II, een UEFA Cup, twee Europese supercups), Nantes en RWDM. Bij de Rode Duivels heeft de Brusselaar 63 caps op de teller staan. Op trainersniveau debuteert hij als jeugdcoördinator waarna hij bij KV Mechelen, Anderlecht (twee titels, ook actief als assistent) en Genk hoofdtrainer wordt.

15. Vincent Kompany

De stijlrijke verdediger werd op zijn 17e profvoetballer. Sinds zijn debuut in eerste klasse onderscheidt hij zich door zijn uitzonderlijke klasse. In België gaat het té gemakkelijk, in 2005 wint hij de Gouden Schoen en wordt hij Profvoetballer van het Jaar. In 2006 verkast hij naar Hamburg maar pas bij Manchester City (waar hij na de Olympische Spelen 2008 belandt) wordt hij een sterspeler.

16. Laurent Verbiest

Waarschijnlijk onze beste centrale verdediger aller tijden: zijn techniek en lef leverden hem vergelijkingen op met Franz Beckenbauer en Cesare Maldini. Op 27-jarige leeftijd kwam hij om bij een auto-ongeval in Oostende.

17. Marc Degryse

“De transfer naar Anderlecht was noodzakelijk voor mijn ontwikkeling. In dat shirt moet je wel beter worden, en ik werd het ook.” De kleine van Ardooie heeft een heldere visie op het spelletje en is tegenwoordig dan ook een veelgevraagde analist. Ook als speler bezat hij de gave om de aanval van verschillende clubs te doen draaien.

18. Jef Mermans

In de jaren vijftig hengelden Torino, Arsenal en AS Roma naar de diensten van de Antwerpenaar. Maar Mermans, die in Antwerpen bleef wonen en werken en dagelijks met de trein naar Brussel kwam, zag dat niet zitten. Met hem won Anderlecht zijn eerste titel en werd het een Belgische topclub.

19. Simon Tahamata

“Simon, slaap jij maar wat”, zei Raymond Goethals wanneer hij bij Standard de tactische besprekingen aanvatte. Tahamata, die altijd opkwam voor zijn Molukse roots, was bij Ajax al twee keer kampioen toen hij naar Luik kwam. “Toen ik mijn eerste profcontract tekende, legden mijn broers en zussen samen om een paar schoenen te kopen.”

20. Jef Jurion

Een gemakkelijke speler was Jurion niet. “Als ik hoorde dat een speler meer verdiende dan ik, kreeg die niet veel ballen meer. Dan riep ik: kom ze maar halen als je zo veel meer verdient.” Zijn bijnaam Mister Europe kreeg hij toen hij met een fantastisch schot in 1966 Real uit de Europabeker kieperde.

21. Raoul Lambert

Zo explosief en snel dat zelfs zijn eigen spieren hem niet konden volgen. Blessures vormen de rode draad door de carrière van de minzame Bruggeling, die achttien jaar voor Club Brugge voetbalde. Zal Raoul fit raken?, was de vraag waar Club vaak van wakker lag. Zelfs een niet-fitte Lambert maakte vaak het verschil.

22. Erwin Vandenbergh

Maar van één ding had Erwin Vandenbergh spijt: dat hij niet van Lierse naar Barcelona was gegaan, maar naar Anderlecht. Hij werd zes keer Belgisch topschutter, in 1980 zelfs Europees topschutter. Onvergetelijk blijft zijn doelpunt in de openingsmatch tegen Argentinië op het WK ’82, waarna de ‘gooaaaallll’ van tv-commentator Rik De Saedeleer bijna tot in België te horen was.

23. Franky Van der Elst

Een toffe gast, noemde Raymond van het Groenewoud hem. Gestart als libero maakte Van der Elst later naam als centrale middenvelder. Een stofzuiger die altijd het overzicht behield, altijd op de juiste plaats liep en immer voetballende oplossingen zocht. Hij koos voor Club Brugge omdat Anderlecht zich bij de besprekingen wat hautain opstelde.

24. Jan Mulder

Toen wijlen Constant Vanden Stock gevraagd werd welke spelers hem het meest aan het hart lagen, viel Mulders naam. “Iemand die ik altijd heb bewonderd en van wie ik overtuigd ben dat hij ook in het moderne voetbal zijn streng zou trekken. Die speelde al het voetbal van de toekomst.” Zelf relativeert Mulder: “Ik was een goeie midvoor, maar niet van wereldklasse.”

25. Pär Zetterberg

Diabetes was onverzoenbaar met topsport, vond trainer Aad de Mos en hij schoof de jonge Zweed opzij. Bij Charleroi presteerde Zetterberg vervolgens zo sterk dat Anderlecht hem terugnam. Met paars-wit won hij in totaal zes landstitels en bij Olympiacos drie. Hij won twee Gouden Schoenen en werd drie keer Profvoetballer van het Jaar.

26. Birger Jensen

“Een keeper is een acteur. Je moet het publiek wat bieden.” De Deense international was niet alleen een entertainer, maar ook een toptalent en een persoonlijkheid. Zijn beste wedstrijd keepte hij in de verloren finale van Europacup I op Wembley tegen Liverpool.

27; Mbark Boussoufa

Toen Mbark Boussoufa in 2006 zijn eerste Gouden Schoen won, was iedereen al lang vergeten dat hij een paar jaar daarvoor bij een tiental Belgische eersteklassers aangeboden en nergens welkom was. Alleen bij AA Gent gaf Georges Leekens hem een kans. Een paar jaar later was hij Anderlechts duurste aankoop.

28. Milan Jovanovic

Of hij niet eens wou testen met Standard, vroeg de Servische arts die Jovanovic in Luik was komen opzoeken. Vier jaar later verliet Jovanovic Standard langs de grote poort, met twee titels, een Gouden Schoen en een verkiezing tot Profvoetballer op zak. In vorm kan Jova elke verdediging aan: hij is snel, explosief, dribbelsterk en doelgericht.

29. René Vandereycken

“In wezen was ik een heel verlegen jongen uit Limburg”, omschrijft René Vandereycken zichzelf. “Maar bij Happel moest je agressief zijn om overeind te blijven. Daar leerde ik van me afbijten.” Vandereyckens grootste kwaliteiten waren zijn zelfkennis en zijn rust. “Ik speelde vaak tegen de limiet aan, maar ik dacht vooraf na over alles.”

30. Roger Claessen

Zijn beeltenis siert nog altijd de hoofdtribune van Sclessin. Roger Claessen was meer dan een begenadigde midvoor met een ongelofelijk torinstinct. ‘Roger La Honte’ dweepte met Che Guevara, dronk graag een goeie jenever, gaf zijn laatste cent aan bedelaars, reed de mooiste auto’s in de prak, belandde al eens in de gevangenis en dreef zijn trainers tot wanhoop.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content