Cornelia Genbrugge

‘Niets houdt je tegen om ook te starten met reanimeren’

Cornelia Genbrugge Spoedarts

Voor de Universiteit Van Vlaanderen staat Cornelia Genbrugge stil bij de vraag waarom jij moet leren reanimeren.

Je moet leren reanimeren zodat je iemand zijn leven kan redden, het is zo eenvoudig als het klinkt. Natuurlijk is er enige nuance nodig, maar de kans op overleving na een hartstilstand kunnen we in België verdubbelen of zelfs verdrievoudigen door snel te starten met basic life support (BLS) of basisreanimatie.

In normale omstandigheden klopt ons hart het bloed rond in ons lichaam. Het gaat naar de hersenen, het hart, de longen en andere organen die zuurstof nodig hebben om te werken. We ademen zuurstofrijke lucht in, de zuurstof komt in ons bloed terecht, en wordt omgezet in energie. Als het hart met voldoende kracht en een voldoende snelheid klopt is het debiet (ook wel de wel de cardiale output genoemd) voldoende groot zodat het lichaam normaal kan functioneren.

Bij een hartstilstand wordt er te weinig bloed rondgepompt naar de organen. Dat kan zijn omdat het hart stil staat (asystolie), of omdat het hart trilt (fibrilleert), of omdat de elektrische activiteit in het hart niet wordt omgezet in mechanische activiteit (polsloze elektrische activiteit, PEA) met als gevolg dat er geen contractie van het hart is.

Onze hersenen kunnen niet overleven zonder zuurstof, dus elke minuut dat ze geen zuurstof krijgen gaat er een stukje van de hersenen afsterven. ‘Time is brain‘ is de uitdrukking die ook wel gebruikt word om de aandacht te vestigen om zo snel mogelijk die bloedvoorziening, die zuurstofvoorziening en dus de energietoevoer naar de hersenen te herstellen.

Basisreanimatie, of basic life support (BLS), bestaat uit de noodcentrale (112) verwittigen, 30 thoraxcompressies uitvoeren afgewisseld met 2 mond-op-mond-beademingen, en defibrillatie indien een automatische externe defibrillator (AED) beschikbaar is. Die AED komen we steeds vaker tegen in het straatbeeld. Het is een automatisch toestel dat vanzelf doet wat het moet doen. Het enige wat je moet doen om hulp te bieden, is twee grote sensoren op de borstkas van de patiënt kleven, het toestel aanzetten en de instructies volgen. Door die sensoren kan het toestel het hartritme analyseren en indien nodig kan er een elektrische schock (defibrillatie) worden toegediend. Uit onderzoek weten we dat hoe sneller er gedefibrilleerd wordt bij iemand met ventrikelfibrillatie, hoe groter ook de overlevingskansen zijn.

De kans om een hartstilstand te overleven is klein, en dan zeker als het gaat om die te overleven met een goede neurologische uitkomst. In België overleeft ongeveer 6-10% patiënten een hartstilstand met een goede neurologische uitkomst. Als we kijken naar andere landen, en dan vooral naar de Scandinavische landen, ligt dit veel hoger, tot wel 20%. Dat is het dubbele, in vergelijking met België.

Hoe komt dit?

Eén van de grote verschillen tussen Belgie en Denemarken die dat kan verklaren is het herkennen en zeker het starten van basisreanimatie door een omstaander, iemand zonder medische achtergrond. In Denemarken heb je 80% kans dat er iemand start met reanimeren wanneer je plots dood valt op de straat, in België is dit 40%, de helft. Studies hebben aangetoond dat er een link is tussen de toename in starten van basisreanimatie en een stijging in overleving. Basisreanimatie is een verplicht onderdeel in het curriculum van scholen, en ook moet iedereen die een rijbewijs wilt behalen, een cursus basisreanimatie volgen in Denemarken.

Het zou fantastisch zijn indien in België alle schoolgaande kinderen vanaf 12 jaar één keer per jaar een cursus basisreanimatie zouden krijgen. Daarbij zou er een kennismaking zijn met basisreanimatie, en zo kan de drempel om te starten met reanimeren verlaagd worden. Hetzelfde geldt voor cursussen die bedrijven kunnen aanbieden aan hun werknemers. Naast een zo groot mogelijk deel van de populatie basisreanimatie aan te leren en die ook jaarlijks te laten onderhouden, is het ook van belang dat die kennis gebruikt wordt.

Dat betekent dat burgers als ze iemand in elkaar zien zakken de stap durven zetten om hulpdiensten te verwittigen, te starten met reanimeren en een AED gebruiken. Gemiddeld zijn de hulpdiensten in België binnen de 15 minuten ter plaatse. Dat wil zeggen dat een omstaander die start met reanimeren tijdens die 15 minuten een verschil tussen leven en dood kan zijn voor de patiënt, aangezien elke minuut dat de hersenen zonder zuurstof zijn een deel van de hersenen gaan afsterven. De operatoren van de 112-centrale assisteren nu al via de telefoon met basisreanimatie en motiveren op die manier omstaanders om te starten met reanimeren.

Een tweede manier waarbij we de overleving kunnen verhogen is door de reeds aanwezige AED’s op een efficiënte manier te gebruiken. Momenteel is er in België geen databank van waar de huidige publieke AED’s zijn wanneer ze beschikbaar zijn. Vaak zijn het lokale besturen die een AED plaatsen bij een sporthal of ontmoetingscentrum waarbij de buurtbewoners ze vaak wel weten hangen maar die niet nationaal in een databank zijn opgeslagen. Als de 112-centrale een overzicht zouden hebben met de dichtstbijzijnde AED toestellen in real time, zouden deze veel efficiënter kunnen worden ingezet en zou er kunnen gevraagd worden aan de beller om iemand aan te spreken om een AED te gaan halen.

Een derde manier om de overlevingskansen te verbeteren, is door de brede bevolking met kennis van basisreanimatie te integreren in ons huidig ‘pre-hospitaal systeem’. Mensen zouden kunnen verwittigd worden via een app/SMS indien er een potentiële reanimatie in hun buurt is. Ze kunnen dan nog altijd zelf beslissen of ze de oproep beantwoorden en naar de reanimatie gaan en of ze het dichtstbijzijnde AED toestel gaan halen (waarvan ze verwittigd worden door dezelfde app en die hen de juiste locatie, inclusief route geeft).

Op die manier zouden die 15 minuten waarin er in de huidige situatie in slechts 20% van de gevallen basisreanimatie gestart wordt, een hoger percentage reanimaties kunnen gestart worden en kan er ook sneller gedefibrilleerd worden. Het therapievrij interval kan verkort worden en de kans op overleving wordt vergroot. De basiselementen zijn aanwezig, alleen is het een kwestie om ze zo snel mogelijk toe te passen in afwachting van geavanceerde technologische toepassingen (waaronder drones en dergelijke). Maar ook al zijn er in de toekomst enorme technologische perspectieven, de kennis van basisreanimatie is levensbelangrijk en zal steeds de eerste stap blijven bij een reanimatie.

Er is dus niets dat ons tegenhoudt om te starten met reanimeren, want iedereen kan een leven redden.

Cornelia Genbrugge is spoedarts (adjunct kliniekhoofd) op de spoedgevallendienst van Cliniques Universitaires Saint-Luc in Brussel en vrijwillig wetenschappelijk medewerker bij de UHasselt en KULeuven.

Partner Content