Uit het boek “Ik wil, jij wilt niet” van Pat Patfoort : een voorbeeld uit het dagelijkse gezinsleven van hoe het gelijkwaardigheidsmodel werkt bij konfliktsituaties.

Katia (4) en Jeremy (2) zijn, met de rug naar elkaar, op het strand aan het spelen. Jeremy heeft zojuist een emmertje gebruikt, dat hij nu leeg links van hem heeft neergezet. Katia is achter haar broer aan het spelen en heeft hem de emmer niet zien gebruiken noch neerzetten. Argeloos pakt ze het emmertje en speelt ermee. Als Jeremy het even later merkt, voelt hij zich bestolen. Er komt gekrakeel van en meppen.

Vader komt er bij. Met flarden verneemt hij hoe de vork aan de steel zit. Hij resumeert : “Dus jij was het emmertje eerst aan het gebruiken, Jeremy. Je zette het even naast je neer om het later weer te gebruiken. Katia wist dat niet, zag het emmertje en nam het. Omdat ze dacht dat het van niemand was. En toen jij het weer wou gebruiken, vond je het niet leuk dat je dat niet meer kon. Dat kunnen we allemaal goed begrijpen. Maar intussen was Katia ermee aan het spelen en vond zij het niet leuk dat jij het wou afpakken. Dat kunnen we ook allemaal goed begrijpen. “

De twee zitten ze er heel aandachtig bij.

“Begrijp jij, Katia, dat Jeremy het niet leuk vond dat zijn emmer verdwenen was ? “

“Ja, maar… “

“Wacht even met reageren, ” onderbreekt vader vriendelijk. “En begrijp jij, Jeremy, dat het voor Katia niet leuk was dat jij het emmertje wou afpakken terwijl zij ermee aan het spelen was ? “

Jeremy knikt traag.

“Ieder van jullie twee heeft zich willen verdedigen. Dat is goed te begrijpen, jullie willen jullie niet laten doen. Dat wil ik ook niet, en mama ook niet. Niemand vindt dat prettig. We moeten natuurlijk wel een manier vinden om ons te verdedigen die anderen geen pijn doet. En dat is niet altijd gemakkelijk, dat weet ik… Maar dat leren jullie wel. Wat denken jullie dat er nu zou moeten gebeuren ? “

Ze zitten er allebei peinzend bij.

“Wat zouden jullie ervan denken om nu even samen met de bal te spelen ? “

“Ikke bal pakken, ” roept Jeremy vrolijk.

Kommentaar : vader reageert niet boos en afbrekend, maar geeft ieder ruimte. Hij luistert naar hun beider verhaal en toont dat hij hun boosheid begrijpt. Hij geeft ze gelijk dat ze zich wilden verdedigen, al gebeurde dit hier wel op een aanvallende manier. Vader onderscheidt twee delen in die ene gebeurtenis : enerzijds het feit van zich te verdedigen en anderszijds de manier waarop dat gebeurt (aanvallend of geweldloos). Het eerste is een noodzakelijk stuk zowel van de geweldloosheid als van het geweld : zich weerbaar opstellen, zichzelf geen geweld laten aandoen. Het tweede is hier op een gewelddadige manier gebeurd, maar had ook op een geweldloze wijze gekund. Doorgaans maakt men geen onderscheid tussen de twee delen in die ene gebeurtenis. Men zegt : “Je mag niet terugslaan. ” En zo brengt men bij het kind de boodschap over dat het twee zaken niet mag doen : zowel zich verdedigen als dit op een agressieve manier doen. Zo maakt men een kind weerloos. Vader pakt het beter aan. Hij haalt die twee zaken uit elkaar. Je hebt gelijk je te verdedigen, dat is goed te begrijpen, dat wil iedereen. Maar : er bestaat ook een geweldloze manier om zich te verdedigen, zonder dat iemand er pijn bij heeft.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content