Marc De Vos

Wordt de groene economie een Chinese economie?

Marc De Vos Visiting fellow bij de denktank Itinera

Als we China vrij spel blijven laten, dan dreigt de groene economie voor ons bitter weinig groene jobs te zullen opleveren.

Wat hebben windmolens, zonnepanelen, lasers, hybride auto’s en plasma-schermen gemeen? Ze vergen allemaal zeldzame aardse mineralen waarvan de beschikbare wereldvoorraad voor 90% in China zit.

China gebruikt deze grondstoffen als een economisch wapen. Het heeft hun uitvoer sterk ingeperkt en daarbovenop aan zware belastingen onderworpen. Wie de onontbeerlijke mineralen op de wereldmarkt wil verwerven, botst daardoor op schaarste en astronomische prijzen. Wie daarentegen zijn bedrijf in China plaatst, krijgt vrije toegang en nul belastingen, naast andere overheidssteun. Gevolg: een golf van nieuwe bedrijfsinvesteringen in hoogwaardige en groene technologie in China.

Dit is geen toeval. Het is een onderdeel van een brede economische strategie. De Chinese groei heeft lang geteerd op een combinatie van goedkope arbeid voor export en massale overheidsinvesteringen voor infrastructuur. Dat model heeft zijn beste tijd gehad. China kan maar duurzaam blijven groeien door te diversifiëren, onder andere door hoger in de economische voedselketen te klimmen. Het gebruikt daarvoor alle troeven die het heeft, ook de zeldzame grondstoffen die het rijk is.

Het enorme groeipotentieel van de Chinese markt is onweerstaanbaar voor Westerse bedrijven die elders vooral crisis kennen. China negeren, is ondenkbaar. De Chinezen weten dat en kennen hun prijs. Buitenlandse bedrijven zijn welkom als ze maar op één of andere manier de Chinese strategie dienen. Dat betekent veelal het delen van knowhow of het tolereren dat Chinese bedrijven die kopiëren. Winst in China en winst voor China zijn onafscheidelijk. In de volgende fase geeft dat Chinese concurrentie die, rijkelijk gesteund door Chinese subsidies en zorgvuldig beschermd door Chinese regels, de wereldmarkt op kan.

Dit scenario is beproefd in de treinbouw. De Europese grondleggers van de hogesnelheidstrein in Shanghai moeten nu buiten China de concurrentie aangaan met de Chinese constructeurs die ze zelf hebben opgeleid. De Chinese markt zijn ze al helemaal kwijt. Een analoog verhaal is dat van de zonnepanelen. Gepionierd als massaproduct in Europa, zijn zonnepanelen nu meer en meer “Made in China”. China heeft de technologie van de Westerse pioniers overgenomen. De combinatie van lagere lonen, goedkope financiering door Chinese staatsbanken en gerichte exportsteun, maakt Chinese zonnepanelen onklopbaar. In Europa en in Amerika, waar armlastige overheden de subsidiekraan moeten dichtdraaien, sluiten fabrikanten de deuren nog vooraleer het tijdperk van de zonne-energie goed en wel begonnen is.

Windmolens zijn het volgende Chinese doelwit. Vijf jaar geleden stond geen enkel Chinees bedrijf in top-tien van de grootse bouwers van windturbines. Vandaag zijn het er al vier. In dezelfde periode is het aandeel van buitenlandse constructeurs in de Chinese markt gekelderd van 80% tot minder dan 15%. De Chinese overheid investeert massaal in windenergie: elk uur van elke dag komt een nieuwe windturbine online. Maar het Chinese geld gaat dus recht naar de Chinese bedrijven, die zo schaalgrootte en expertise opdoen voor de internationale strijd.

Als we China vrij spel blijven laten, dan dreigt de groene economie voor ons bitter weinig groene jobs te zullen opleveren. Dat is onaanvaardbaar. Wat we nu meemaken, is geen eerlijke concurrentie in de strijd voor de beste groene technologie. Het is een wapenwedloop waarin de grootste speler het systeem gebruikt wanneer het past en misbruikt wanneer het moet. Als het zo doorgaat, hebben Westerse bedrijven alleen nog de keuze tussen verval of collaboratie, waardoor het Chinese model van staatskapitalisme de wereldhandel verder zal domineren of corrumperen.

Europa en Amerika hebben nog een technologische voorsprong, maar die vermindert snel en stelselmatig. We moeten meer op onze strepen durven staan in het afdwingen van faire concurrentie, in de Wereldhandelsorganisatie maar ook bij rechtstreekse politieke contacten. We moeten niet blind in het gewin op korte termijn stappen, maar ook denken aan gevolgen op langere termijn. Wij hebben China nodig, maar China heeft ons ook nodig – voorlopig althans. We moeten onze financiële en economische crisis doortastend aanpakken, zodat we niet langer vanuit een zwaktepositie handelen. En we moeten zelfbewust werken aan een eigen industriële toekomst, niet zoals de autoritaire planeconomieën van deze wereld, maar door onderzoek en ondernemerschap centraal te plaatsen. Dat is ons competitief voordeel, dat we nu al te gemakkelijk laten wegkapen door de Chinese inhaalbeweging.

Marc De Vos doceert aan de UGent en is directeur van de denktank Itinera ( www.itinerainstitute.org ). Hij schrijft deze wekelijkse column in eigen naam. Twitter @devosmarc

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content