‘Wie moet de coronacrisis betalen? Er zal fiscale solidariteit nodig zijn’

De financiering van de coronacrisis zal niet enkel via economische groei gerealiseerd kunnen worden. Er zullen crisisbelastingen en ‘oorlogstaksen’ nodig zijn, meent hoogleraar fiscaal recht Michel Maus. ‘Nooit geziene tijden vragen om nooit geziene maatregelen.’

Beste lezer, het is al wat geweest met dat coronavirus. Wie had kunnen denken dat hij ooit in zijn leven een pandemie zou meemaken waardoor het maatschappelijke leven en de economie weken zou worden platgelegd? Ik in ieder geval niet.

Ja, in de Middeleeuwen zijn er pestepidemieën geweest en de Spaanse Griep was natuurlijk ook niet van de poes, maar een pandemie in 2020? Maar toch is dit scenario, dat we eigenlijk enkel nog uit Hollywoodfilms kennen, bitterharde realiteit geworden. En als dergelijke catastrofes zich voordoen, dan verwachten we natuurlijk van de regering(en) en van de overheid dat “die het maar oplossen“. We lopen dag in, dag uit dan misschien wel te foeteren op onze politici, maar in tijden van rampspoed is het, bij gebrek aan een of andere superheld, wel de politiek die de meubelen moet komen redden.

En begin er als politicus maar eens aan, een (semi-)lockdown invoeren, en er terzelfdertijd voor zorgen dat bedrijven overeind blijven, en dat mensen die tijdelijk werkloos worden een vervangingsinkomen krijgen, en dit op een nooit geziene schaal. Daar bestaat geen handleiding voor, zodat we in beginsel best wel wat respect mogen tonen voor de manier waarop de politiek met de coronacrisis is omgegaan. Akkoord, het is zeker allemaal niet perfect, en er zijn zeker heel wat punten van kritiek, maar de manier waarop bijvoorbeeld de ziekenhuizen in ons land hebben gefunctioneerd tijdens de coronacrisis, mag toch wel best gezien worden.

Wie moet de coronacrisis betalen? Er zal fiscale solidariteit nodig zijn.

De meest verregaande maatregelen hebben de regeringen echter moeten nemen op economisch vlak. Want ja, als de regering bedrijven en handelszaken verplicht om tijdelijk de deuren te sluiten, dan is overheidssteun letterlijk levensnoodzakelijk. Het moet echter worden gezegd, dat de steunmaatregelen die men heeft genomen ronduit indrukwekkend zijn. De gewesten hebben voorzien in “hinderpremies” als financiële steun voor bedrijven, en de federale overheid heeft dan weer de regels rond de tijdelijke werkloosheid voor werknemers en het crisis-overbruggingsrecht voor zelfstandigen versoepeld. Verregaande maar absoluut noodzakelijke maatregelen, die, en dat hoef ik u niet te verduidelijken, handenvol geld kosten.

In 2020 werd de overheidsbegroting afgesloten met een tekort van maar liefst 44,9 miljard euro, in absolute cijfers het grootste tekort ooit. De begroting dook 10% in het rood en de schuldgraad steeg tot maar liefst 115% van het BBP. Nu kunnen we dit volledige tekort niet volledig toewijzen aan de coronacrisis, want ook zonder corona zou de begroting negatief zijn geweest. Uiteindelijk is 35,6 miljard euro van het tekort of 8,1% van het BBP rechtstreeks het gevolg van de coronacrisis. Alle overheden samen hebben in 2020 voor 21 miljard euro aan steunmaatregelen verleend, en de terugval van de (para)fiscale inkomsten was “goed” voor 14,6 miljard euro.

En ook in 2021 ziet de begroting er allesbehalve hoopvol uit. Van enig herstel is op de dag van vandaag nog geen sprake en uit de laatste schattingen van het Monitoringcomité stevenen alle overheden samen dit jaar af op een begrotingstekort van 36 miljard euro.

Maar wie denkt dat het economisch leed achter de rug is, als de bedrijven en handelszaken hun activiteiten langzaam terug kunnen opstarten, moet ik sterk ontgoochelen. Er staan ons nog zware tijden te wachten, en de overheid zal nog op verschillende vlakken moeten tussenkomen om de economie terug op de rails te krijgen.

In feite kunnen we in het kader van de economische relance 4 fases van overheidstussenkomsten onderscheiden:

  • 1) Fase 1 is de fase van de “liquiditeit“. In deze fase wordt uitstel van betaling van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen toegekend en worden uitkeringen toegekend aan bedrijven en aan tijdelijk werkloze werknemers en zelfstandigen. Het gaat hier om gewestelijke hinderpremies, de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen voor werknemers, het crisis-overbruggingsrecht voor zelfstandigen en de Vlaamse energiesubsidie voor tijdelijk werklozen.
  • 2) Fase 2 is de fase van de “solvabiliteit“. In deze fase moet steun worden verleend aan bedrijven en zelfstandigen met solvabiliteitsproblemen. Het gaat hier om ondernemingen wiens financiële gezondheid door de coronacrisis werd aangetast. Het kernkabinet van de federale regering heeft op dat vlak beslist om een “carry back” van verliezen in te voeren voor bedrijven en om ondernemingen toe te laten in de komende drie jaar een “wederopbouwreserve” aan te leggen. Op Vlaams niveau werd de bestaande belastingvermindering voor Vlaamse winwin-leningen uitgebreid tot kapitaalinbrengen.
  • 3) Fase 3 is de fase van de “rendabiliteit“. In deze fase zal de overheid moeten inzetten op het terug aantrekken van de economie en het opnieuw rendabel maken van ondernemingen. Ook in deze fase zal fiscaliteit een belangrijke rol spelen, voornamelijk voor het stimuleren van de zwaarst getroffen sectoren. In dit verband kan terug gedacht worden aan een tijdelijke BTW-verlaging in voor de horeca en het verhogen van het aftrekpercentage van professionele restaurantkosten.
  • 4) Fase 4 is tot slot de fase van de “solidariteit“. In deze fase komt dus de vraag aan bod wie de financiering van de miljarden en miljarden aan coronasteun voor zijn rekening moet nemen.

Draagvlak?

Het zal voor iedereen wel duidelijk zijn, dat er pas van socio-economisch herstel kan worden gesproken als de gezondheidscrisis is bedwongen, dat wil zeggen als iedereen is gevaccineerd. Maar ook dan moeten we er realistisch van uitgaan dat het economisch herstel niet voldoende zal zijn om de coronafactuur te dekken. Er zijn economen die beweren van wel en die dan wijzen op de lage of nulrente waartegen de overheid geld kan ophalen en ervan uitgaan dat deze overheidssteun wel voldoende return on investment zal opleveren. Maar of dit allemaal zo simpel is valt te betwijfelen. Zoals hiervoor reeds werd aangegeven is de overheid er in de laatste pre-coronajaren met een normale economische situatie ook niet in geslaagd de begroting met een evenwicht of een overschot af te sluiten. Alles laat dan ook vermoeden dat de financiering van de coronacrisis niet enkel via economische groei zal gerealiseerd kunnen worden.

Dit betekent dat er dus andere klassieke saneringsmaatregelen noodzakelijk zullen zijn, hetzij besparingen op de overheidsuitgaven, hetzij het verhogen van de fiscale inkomsten. En wat deze aspecten betreft kunnen we enkel maar vaststellen dat uitzonderlijke crisissen in de recente geschiedenis altijd gepaard zijn gegaan met uitzonderlijke maatregelen. Dat was bijvoorbeeld zo na WOI en WOII, na de Oliecrisis in de jaren 70 en na de bankencrisis van 2008 en dat zal nu ongetwijfeld na de corona-crisis eveneens noodzakelijk zijn.

We kunnen wel tijdens de coronacrisis met zijn allen “You’ll never walk alone” zingen, maar wanneer we straks fiscale en besparingsoplossingen moeten gaan zoeken voor de financiering van de coronasteun, zullen velen hun zangtalent kwijt zijn.

Hoe men het ook draait of keert, de overheidstussenkomsten uit de eerste drie fases van de economische relance zullen maar mogelijk zijn indien de overheid terug kan vallen op de maatschappelijke solidariteit. Indien we zo snel mogelijk uit het coronadal willen kruipen, zal het niet alleen nodig zijn om solidair te zijn bij het opvolgen van de sanitaire instructies en de social distancing, maar zal ook fiscale en parafiscale solidariteit een noodzaak zijn.

En een cruciale vraag zal zijn of daar het nodige draagvlak kan voor gevonden worden. Want we kunnen wel tijdens de coronacrisis met zijn allen “You’ll never walk alone” zingen, maar wanneer we straks fiscale en besparingsoplossingen moeten gaan zoeken voor de financiering van de coronasteun, zullen velen hun zangtalent kwijt zijn. Stilaan moeten politici zich hiervan bewust zijn, want uiteindelijk zullen zij voor oplossingen moeten zorgen. En dat zal een heuse politieke stresstest worden, waarbij er heel veel ongemakkelijke vragen zullen worden gesteld.

Want ja, hoe begin je aan een crisisplan in een land dat reeds tot de hoogste belaste landen in de OESO en EU hoort? Wel om te beginnen kunnen we al kijken naar de crisismaatregelen uit het verleden, want de coronacrisis is natuurlijk niet de eerste economische crisis waarmee de wereld wordt geconfronteerd. En dat levert een aantal interessante pistes op.

‘Oorlogsbelasting’

Op het vlak van besparingen heeft de coronacrisis eens te meer duidelijk gemaakt dat de huidige staatstructuur wel wat efficiënter kan, en dat er wellicht nood is aan een volgende stap in de staatshervorming. Ook hier kan de coronacrisis net als de budgettaire crisis uit de jaren 80 van de vorige eeuw voor een katalysatoreffect zorgen.

En op het vlak van de fiscale inkomsten hebben een aantal buitenlandse economen reeds opgeworpen om een “oorlogsbelasting” in te voeren op de overwinsten van bedrijven die “profiteren” van de coronacrisis. Dat kan misschien verregaand lijken, maar het kan niet worden ontkend dat er thans enerzijds heel veel bedrijven in zak en as zitten, maar dat er anderzijds ook heel wat andere bedrijven boomen als nooit te voren door de coronacrisis. Denk maar aan bedrijven die actief zijn in e-commerce, datastreaming of andere technologische toepassingen en die dankzij de coronacrisis “abnormale” omzetstijgingen kennen.

De piste om toch enige solidariteit te vragen van bedrijven die in de coronacrisis exceptionele winsten behalen, blijkt toch meer en meer opgang kennen.

Ons land heeft overigens in het verleden reeds een dergelijke belasting gekend. Na de tweede wereldoorlog heeft ons land bij Wet van 16 oktober 1945 een extra belasting ingevoerd “op de in oorlogstijd behaalde exceptionele inkomsten, winsten en baten”. De exceptionele winsten waren dan winsten die afweken van de gemiddelde winsten van het bedrijf in de jaren voor de oorlog. Op deze meerwinsten dienden de bedrijven dan een belasting tussen 70% en 95% te betalen. Deze tarieven zijn thans uiteraard absurd, maar de piste om toch enige solidariteit te vragen van bedrijven die in de coronacrisis exceptionele winsten behalen, blijkt toch meer en meer opgang te kennen onder andere in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.

Crisisbelasting op kapitaal

Een tweede piste die ondertussen ook her en der wordt geopperd, is het invoeren van een eenmalige crisisbelasting op kapitaal. Ook deze vorm van crisisbelasting werd in de naoorlogse crisisperiode in ons land ingevoerd. Bij wet van 17 oktober 1945 werd in ons land een eenmalige heffing ingevoerd van 5% op het vermogen, waaronder men toen verstond, het geheel van de in België gelegen onroerende goederen, Belgische en buitenlandse effecten, deposito’s, levensverzekeringen, goud, buitenlandse munten, en activa van landbouw-, nijverheids- en handelsexploitaties.

Uiteraard zijn dergelijke belastingen momenteel voor de meeste mensen ondenkbaar, maar wie een beetje doordenkt zal toch moeten vaststellen dat er wel degelijk stappen in deze richting gezet worden. Zo bijvoorbeeld lijkt het er sterk op dat de coronacrisis voor een doorbraak zal zorgen in het debat rond de digitaks voor grote technologiebedrijven die thans grotendeels kunnen ontsnappen aan nationale winstbelasting, om reden dat de fiscale wetgeving nog niet is aangepast aan een gewijzigde economische situatie. En wat het aspect van de vermogensbelasting betreft, kunnen we ondertussen niet meer om het feit heen dat de federale regering ondertussen een taks op effectenrekeningen van meer dan 1 miljoen euro heeft ingevoerd. Dus ja er beweegt wel degelijk iets in fiscaal wonderland.

Het is juist dat we zeer veel moeten betalen voor deze welvaart- en verzorgingsstaat, maar tijdens de coronacrisis heeft de overheid bewezen dat de welvaart- en verzorgingsstaat er ook daadwerkelijk staat.

Of dit nu allemaal zo erg is, is een vraag die alleen uzelf kan beantwoorden. Maar we moeten toch ook even blijven stilstaan bij het feit dat de coronacrisis ons voor een gigantische maatschappelijke uitdaging stelt, waar we enkel samen uit kunnen geraken. En nooit geziene tijden vragen om nooit geziene maatregelen. Solidariteit vooral ook fiscale en parafiscale solidariteit zal nodig zijn om uit de crisis te raken en om verder voor de nodige financiering te zorgen die de overheid moet toelaten om steun te geven aan de bedrijven en de particulieren die dit nu echt nodig hebben. Deze fiscale en parafiscale solidariteit is de basis van onze welvaart- en verzorgingsstaat. Het is juist dat we zeer veel moeten betalen voor deze welvaart- en verzorgingsstaat, maar tijdens de coronacrisis heeft de overheid bewezen dat de welvaart- en verzorgingsstaat er ook daadwerkelijk staat. De manier waarop onze gezondheidszorg heeft gefunctioneerd en het door de overheid uitgerolde opvangnet voor bedrijven en particulieren die zonder omzetten en inkomen vallen…, het mocht meer dan gezien zijn.

Als we onze belastingaangifte moeten invullen en als we straks misschien wat meer crisisbelasting moeten betalen, laat ons dan voor één keer niet vloeken en zuchten, maar laat ons in tegendeel goed beseffen tot wat we met een beetje solidariteit allemaal in staat zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content