Griet Cnudde

‘Wie het Sinksenfoorakkoord te duur vindt, moet met de vorige stadsbesturen praten’

Griet Cnudde Advocaat Omgevingsrecht

Griet Cnudde, de advocate van de klagers over de Sinksenfoor, over het omstreden Sinksenfoorakkoord.

Uit wat ik kon lezen op de blog van Jan Nolf blijkt een grote graad van nieuwsgierigheid over wat niet echt de essentie raakt van het Sinksenfoorakkoord. ‘De minimis non curat praetor’ (met onbenulligheden houdt de rechter zich niet bezig), helaas gaat dit principe aan de ex-rechter voorbij.

‘Slechte geesten zoeken in een contract vooral wat er niét in staat’ lees ik in de blog. Welnu, laat de auteur deze uitspraak zich in het door hem genoemde ‘spiegelpaleis’ eens voorhouden. Van waar de terughoudendheid om dit dossier juist te contextualiseren ? In ‘Strukturwandel der Öffentlichkeit’ stelt Jürgen Habermas dat journalistiek vaak een ‘niet-publieke opinie’ is die er eerder op gericht is opvattingen te recycleren dan deze telkens opnieuw te bevragen en volgens Habermas heeft dit een psychologisch effect: het maakt mensen passief. Juist, de aanhouder wint.

Bij deze evenwel een kleine poging om daar via deze reactie tegen in te gaan. Jarenlang stond de foor illegaal op de Zuiderdokken en werd met de politiecodex een loopje genomen. Klachten over geluidshinder werden niet eens genoteerd. Stelselmatig werden klagers naar het politiebureau gestuurd dat pas open is tijdens de kantooruren en waar men telkenmale cynisch liet weten dat geluidshinder niet kan worden vastgesteld daags na de feiten. Wat een park moest worden, werd een stenen vlakte voor 1.790 auto’s. Nergens in Europa is het denkbaar dat men een dergelijke parking zou aanleggen in parkgebied, ook niet in bijzonder drukbevolkte steden waar er gigantische parkeertekorten zijn. Stel u voor dat Central Park in New York, Green Park in Londen, Jardin du Luxembourg in Parijs, … zouden worden ingeruild voor de aanleg van een parking. Geen enkele sterveling zou dit bevatten. In Antwerpen kon het echter anders ondanks de vele veroordelingen in rechte.

De overheid beloofde onder druk van de omstandigheden sinds de jaren ’90 om de gewestplanbestemming ‘parkgebied’ te realiseren waar stilte overheerst, maar helaas, niets veranderde er. Ondertussen betaalden de foorkramers braaf elk jaar hun bijdragen, onwetendheid over het feit dat ze op het Zuid op een tijdbom zaten. Pas op het moment dat enkele moedige burgers het na vele jaren valse beloftes en jaarlijkse wekenlange geluidsoverlast spuugzat waren, zijn meerdere procedures gelijktijdig opgestart. Er was immers geen ruimte voor overleg.

De Raad van State, de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de kort geding rechter oordeelden in het voordeel van de bewoners. En vanaf dan was er wel ruimte voor gesprek met het nieuwe stadsbestuur. Met een bijzonder gevoel voor evenwicht en ter wille van het algemeen belang is een voorbeeldakkoord gesloten waarin de ratio legis van de diverse tussengekomen rechterlijke uitspraken feilloos vertaald werden met inbegrip van de wet (politiecodex).

Niettemin wordt de publieke opinie door sommige platvloers bespeeld alsof dit akkoord ‘enkel’ de belangen van de klagers dient en een achterkamerbedenksel is van het stadsbestuur. Een goed onderlegde en onpartijdige lezer zal bij studie van het dossier vaststellen dat het tegendeel het geval is. Maar uiteraard is er dan nog het ongenuanceerd betoog omtrent de zogenaamde ‘schadevergoedingsregeling’. Weinigen aanvaarden dat een akkoord tussen een overheid en enkele burgers waar geld mee gemoeid gaat een redelijke en geldige basis kan hebben. Veroordelingen van rechtbanken waar bijzonder hoge schadevergoedingen worden toegekend, worden dan weer bekritiseerd omdat ze pakken geld kosten aan de burger.

Met het Sinksenfoorakkoord is er afgesproken om een deel van de effectief gemaakte kosten te vergoeden. Slechts een deel van de kosten, precies omdat er wederzijdse toegevingen werden gedaan. Die kosten betreffen een fractie van de reële uitgaven die zijn gedaan om de procedures te voeren. Wie vindt dat het bedrag te hoog ligt, moet de vorige stadsbesturen bevragen. De kosten zijn een gevolg van haar decennia lang foutief handelen dat moest teruggefloten worden door meerdere rechterlijke instanties via ingewikkelde, langdurige procedures. Een overheid heeft een voorbeeldfunctie en moet zelf de wet toepassen, net zoals de burgers van dit land. Dit principe geldt in alle omstandigheden.

Als burgers genoodzaakt zijn om 11 procedures te voeren om de overheid ter orde te roepen, dan is het niet meer dan normaal dat deze overheid minstens een deel van de effectieve kosten terugbetaalt. Dat is de zuivere toepassing van art. 1382 van het burgerlijk wetboek. Wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten. En wie wil weten hoe die kosten berekend zijn, zal met uitzondering van een eventueel daartoe gevatte rechter, gouverneur of gemeenteraadslid op zijn honger blijven zitten omdat die gegevens nu eenmaal geen openbaar karakter hebben.

Wie er moet over oordelen zal er over oordelen, en aan zij die het betreuren niet in die positie te vertoeven geldt, zoals Blaise Pascal zegt, de volgende bedenking : ‘De voornaamste kwaal van de mens is zijn tomeloze nieuwsgierigheid naar dingen die hij niet kan doorgronden.’ Tot spijt van wie het benijdt.

Griet Cnudde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content