De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) buigt zich over een nieuwe techniek die kinderen uit drie ouders mogelijk maakt om zo te vermijden dat ze een genetische ziekte erven.
De techniek gaat uit van een normaal embryo, waarin dna van een ander vrouwelijk embryo geïntroduceerd worden. Tests bij dieren tonen aan dat bij embryo’s uit drie ouders op die manier erfelijke ziekten zoals blindheid en orgaanfalen mogelijk vermeden kunnen worden.
De FDA overweegt of onderzoek naar de nieuwe techniek op menselijke embryo’s toegelaten moet worden in de Verenigde Staten. Daarvoor zijn deze week hoorzittingen gehouden met deskundigen. Het agentschap benadrukt dat het onderzoek zich voorlopig enkel richt op de “puur technische” veiligheidsaspecten van de techniek, en nog niet over de ethische en sociale vragen die de technologie oproept.
Tegenstanders
Dat die vragen tot een verhit debat zullen leiden, ligt voor de hand. Uit religieuze hoek is nu al flinke tegenstand aan het groeien, en de vrees bestaat bij deskundigen dat de techniek makkelijk kan uitgebreid worden naar zogenaamde “designerbaby’s”, kinderen waarvan de kleur van de ogen, grootte en intelligentie gekozen kan worden.
“De techniek brengt een breed scala aan voorspelbare en onvoorspelbare risico’s met zich mee voor de kinderen en hun nakomelingen, en kan de deur openzetten voor toekomstige genetische manipulaties”, schrijft Marcy Darnovsky van het Centrum voor Genetica en de Samenleving in een reactie. “Als de FDA dit goedkeurt, zou het de eerste keer zijn in de wereld dat een regering intentionele genetische manipulatie van kinderen toestaat.” (IPS/TE)
