Visserijexpert Daniel Pauly: ‘De term duurzaam vissen betekent niets’

© Gettyimages
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De druk van de mens op veel vispopulaties blijft te hoog. Mossels, sardienen en zeewier eten, is de beste ecologische optie – en de gezondste.

Het aanbod van zeevruchten in de plaatselijke biowinkel is divers. Zalm uit Ierland, salade met haring uit Denemarken, ansjovis uit Italië, met de hand geplukt zeewier (‘zeespaghetti’) uit Nederland. In een grote supermarkt vind je ook vis uit de Orkney-eilanden, IJsland en Canada, en in het diepvries- en conservensegment liggen krabben uit Ecuador, oesters uit Zuid-Korea en tonijn uit de Indische Oceaan. De hele wereld komt samen in het visaanbod in onze winkels.

Volgens het blad De Grote Rede van het Vlaams Instituut voor de Zee eet de Belg elk jaar zo’n 24 kilogram zeevruchten in ruw gewicht, wat neerkomt op 9 tot 11 kilogram eetbaar gewicht – vooral bij schelpen gaat er gewicht verloren bij consumptie. Dat is bescheiden, maar toch worden liefst 90 procent van onze vis en 96 procent van onze week- en schaaldieren ingevoerd. Ongeveer 60 procent van de import komt uit Europa, met Nederland op kop.

De consumptie van vis en schaaldieren groeit sneller dan die van vlees.

De visserij is big business. New Scientist vatte de belangrijkste cijfers samen. Elk jaar wordt er wereldwijd zo’n 155 miljoen ton aan zeevruchten verorberd, de helft gevangen, de andere helft gekweekt. Dat is een stijging met liefst 750 procent in vergelijking met 1950. De consumptie van vis en schaaldieren groeit sneller dan die van vlees. Bijna 3 miljoen vissersboten zijn constant in de weer om aan de zeevruchtenvraag te voldoen. Een verslag in Nature Communications concludeert dat de vraag naar vis (zonder week- en schaaldieren) tegen 2050 met nog eens 80 procent zal toenemen. Het rapport gaat ervan uit dat een groot deel van de extra productie afkomstig zal zijn van het intensifiëren van de viskweek.

Georganiseerde misdaad

Meer dan de helft van het zeeoppervlak wordt vandaag bevist. Hoewel de mens een landdier is, werd hij een belangrijke predator van de zee. Het wetenschappelijke tijdschrift Nature, dat regelmatig aandacht besteedt aan de visserijproblematiek, stelt dat er in niet minder dan 59 procent van de door Europa beschermde mariene gebieden toch gevist wordt, maar dat we niet weten wat het effect is op de visaantallen en -bescherming. Er wordt in de beschermde gebieden zelfs 1,4 keer meer met sleepnetten gevist dan in de niet-beschermde, waardoor de zeebodem wordt beschadigd en onder meer de populaties van kwetsbare haaien en roggen met 69 procent zijn afgenomen. De studie besloot dat de bescherming van mariene gebieden in Europa een ‘vals gevoel van veiligheid’ voor de fauna en flora geeft.

Europa is ook een belangrijke leverancier van al dan niet legaal gevangen haaien – dat blijkt uit een rapport van het International Fund for Animal Welfare (IFAW). Het rapport onthulde ‘verontrustende verschillen’ tussen de exportgegevens vanuit Europa naar drie grote Aziatische haaienvinnenmarkten (Hongkong, Singapore en Taiwan) en de importgegevens van diezelfde markten. Het lijkt er sterk op dat de Europese Unie geen weet heeft van een substantieel deel van de haaien die gevangen worden door in Europa geregistreerde vissersvloten. Dat heeft implicaties voor de bescherming van bedreigde soorten. Grote woorden over mariene bescherming halen niet veel uit als je er niet in slaagt je eigen industrie voldoende te controleren om excessen uit te wieden.

© Getty Images/iStockphoto

Een tweede artikel in Nature laat niets aan duidelijkheid te wensen over. ‘Georganiseerde misdaad in de sector van de visserij bedreigt een duurzame mariene economie’, luidt de kop boven het verslag. Het betreft onder meer drugshandel en verkapte slavenarbeid op vissersboten, maar ook de gigantische impact van illegale visserij op de open zee, waar controle erg moeilijk is. Bijna een vijfde van de zeevisserij zou illegaal zijn, goed voor een totaal economisch verlies van 8,3 tot 15,7 miljard euro per jaar.

Wat die illegale vangst betekent voor de duurzaamheid van de sector is moeilijk in te schatten. Cijfers van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) stellen dat bijna 60 procent van de visvoorraden wereldwijd maximaal wordt bevist, en dat liefst 30 procent overbevist wordt. Dat impliceert dat amper 10 procent van de visgebieden ‘onderbevist’ is, in de betekenis van: de vissen kunnen er zo goed als ongehinderd leven.

Vooral soorten die zich over grote afstanden verplaatsen, zoals haaien en tonijnen, zitten in de problemen. De Middellandse Zee en de Zwarte Zee zijn het zwaarst overbevist, gevolgd door de wateren rond Zuid-Amerika. De westkust van Noord-Amerika kent de meeste niet-overbeviste bestanden. In ‘ons’ deel van de Atlantische Oceaan (de Noordzee inbegrepen) gaat het tegenwoordig wat beter dan vroeger, met bijna driekwart van de gemonitorde vispopulaties die niet langer overbevist worden. Maar omdat Europa door zijn import een invloed heeft op de wereldwijde handel van vis, moeten wij ook aandacht hebben voor de duurzaamheid van de sector elders in de wereld.

Dode dolfijnen

De Europese consument wordt op de goede weg geholpen door duurzaamheidslabels op de verpakkingen van zeevruchten, zoals dat van de Marine Stewardship Council (MSC). Die moeten garanderen dat het product afkomstig is van een duurzame vangst of kwekerij. MSC dekt vandaag zo’n 16 procent van de gevangen vis, maar het label houdt geen rekening met effecten op het klimaat of het welzijn van andere zeedieren. Volgens de FAO zou bijna driekwart van de belangrijkste commerciële visvoorraden vandaag duurzaam bevist worden, maar volgens New Scientist is de kans groot dat het om een schromelijke overschatting gaat, grotendeels een gevolg van een gebrek aan betrouwbare gegevens.

In twintig jaar is de kweek van zeewieren verdriedubbeld.

Een van de grootste visserijexperts ter wereld, de Canadees Daniel Pauly, stelt in het blad zelfs onomwonden dat ‘de term duurzaam vissen niets betekent. Je kunt zelfs “duurzaam overbevissen”. Je kunt een visstock bijna uitputten tot een minimaal bestand, dat je vervolgens duurzaam bevist, omdat het niet nog verder afneemt. Het is zoals het kaalkappen van een regenwoud, waarbij je hier en daar wat bosjes laat staan, die je vervolgens duurzaam beheert.’ Het duurt twee tot drie visgeneraties voor een overbeviste populatie zich hersteld heeft. Een visgeneratie van de kabeljauw in de Atlantische Oceaan, ooit bijna kapot gevist, neemt zo’n 25 jaar in beslag. Populatieherstel vergt dus tijd.

Een zogenaamd duurzame vangst impliceert ook niet dat ze geen andere milieuproblemen veroorzaakt. Er is de problematiek van de bijvangst van vis- en andere diersoorten die niet aan land worden gebracht maar dood weer in het water worden geworpen. Er is de problematiek van de grote aantallen vogels en zeezoogdieren die verdrinken in netten of blijven hangen aan de haken van kilometerslange vislijnen. Er zijn de afgedankte visnetten die overboord worden gegooid. Elk jaar zou het om zo’n 700.000 ton gaan die in het water verdwijnt, wat het verdrinkingsrisico voor walvissen, dolfijnen en zeeschildpadden verhoogt.

Een studie in Science Advances stelt dat de industriële visserij zo’n grote impact op het mariene ecosysteem heeft, dat ze zelfs de biochemie van de zee ontwricht. De vispopulaties in de oceaan zouden nu zo’n twee derde kleiner zijn dan voor de opmars van de industriële visserij aan het einde van de negentiende eeuw. Dat betekent minder consumptie van andere biomassa in de oceaan door vissen, en een lagere productie van visuitwerpselen. Beide factoren hebben een biochemische shift in het zeewater veroorzaakt die vergelijkbaar is met wat de klimaatopwarming doet.

© Getty Images

De visserij heeft uiteraard ook effecten op de klimaatopwarming. Ze verstookt veel fossiele brandstoffen, waarvan de restanten in de atmosfeer terechtkomen. Viskweek kan eveneens funeste effecten hebben, zeker wanneer de gekweekte vissen gevoederd worden met vismeel afkomstig van kleinere vissoorten. Zalmen en tonijnen worden niet zelden gevoed met meel afkomstig van sardienen en ansjovissen. De moeizame tonijnkwekerij in de Middellandse Zee vereist tot 20 kilogram vismeel per kilogram geproduceerde tonijn. Dat is een groot en nodeloos verlies aan eetbare biomassa. De vaststelling volstaat voor sommige experts om viskweek te labelen als een ‘consument van vis in plaats van een producent’. Viskweek leidt dus niet automatisch tot een vermindering van de druk op wilde vispopulaties.

Vis uit bioreactoren

Er is nu een tendens om zalmen in kwekerijen op een vegetarische voeding te zetten, maar daarvoor is soja nodig, en dat leidt tot het kappen van nog meer regenwoud om plaats te maken voor sojamonoculturen. Volgens Nature is er geen groot verschil in milieu-impact tussen wild gevangen en gekweekte zalm: beide moeten verduurzamen. Het blad meldt trouwens dat soorten zoals mossels en sardienen, wier vangst of kweek het geringste effect op hun leefomgeving heeft, per eenheid gewicht ook de hoogste voedingswaarde hebben. Het is hoog tijd om sardienen en ansjovissen te waarderen om hun kwaliteit als mensenvoedsel, in plaats van ze te degraderen tot voeder voor wat wij ‘hoogwaardige’ vis noemen.

Her en der worden er massaal mangrovewouden gekapt voor de aanleg van reusachtige garnalenkwekerijen, waardoor kustlijnen kwetsbaar worden voor stormen die in intensiteit toenemen als gevolg van de klimaatopwarming. De meest duurzame zeevruchtenkwekerijen zijn die van mossels en oesters, die zichzelf kunnen voeden en geen noemenswaardige neveneffecten op hun leefomgeving hebben. Mossels eten is een goede zaak als je een zo gering mogelijk effect van je voeding op het aardse ecosysteem wilt.

Je kunt zelfs duurzaam overbevissen.

Visserijexpert Daniel Pauly

Nature zet het potentieel van gekweekte schelpdieren in de verf als een duurzame wissel op de toekomst, naast dat van gekweekte zeewieren. In 2017 werden er wereldwijd 425 soorten waterdieren en -planten gekweekt (zoetwatersoorten inbegrepen), goed voor zo’n 80 miljoen ton vis en schelpdieren en 32 miljoen ton wieren. Dat is een verdriedubbeling in vergelijking met 1997. Bijna 89 procent van die productie is bestemd voor binnenlandse markten, vooral in Aziatische landen als China en Vietnam. Wieren kunnen ook geproduceerd worden als biobrandstof.

Naar analogie met wat in de vleessector gebeurt, wordt er ook in de visserij gewerkt aan de optie van ‘kunstvis’: vis die in bioreactoren gekweekt wordt uit stamcellen. Je maakt dus visfilets van cellen zonder de ‘verspillende tussenstap’ van een dier. Momenteel zijn wereldwijd nog maar een handvol bedrijven met die innovatie bezig, onder meer in Duitsland. Toch wordt verwacht dat de eerste ‘kunstvisproducten’, in de vorm van visballetjes, eind 2023 op de markt zullen komen. Als het werkt, kan het de problematiek van niet-duurzame visserij in één beweging grotendeels oplossen. Want dan heb je geen echte vissen meer nodig om aan de vraag te voldoen. Het lijkt het ultieme droomscenario.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content