Sporen van coronavirus in sperma van besmette mannen

Uit Chinees onderzoek blijkt dat SARS-CoV-2 aanwezig is in het sperma van besmette personen. Maar dat is niet noodzakelijk reden tot bezorgdheid, schrijven Peter Ellis, Mark Wass en Martin Michaelis, professoren aan de Universiteit van Kent.

We weten nog niet veel over SARS-CoV-2, het virus dat covid-19 veroorzaakt, maar we leren wel elke dag bij. Het laatste stukje van de puzzel komt uit een nieuwe, weliswaar kleine studie in China, die SARS-CoV-2 RNA (de genetische code van het virus) aantrof in het sperma van jonge covid-19-patiënten.

Bij de studie, gepubliceerd in JAMA Network Open, waren 38 patiënten betrokken die behandeld werden voor ernstige covid-19 in het Shangqiu Municipal Hospital in de provincie Henan. Vijftien van de patiënten gaven een spermastaal tijdens de acute fase van hun ziekte en 23 kort na herstel. Bij 4 van de 15 patiënten met acute ziekte en bij 2 van de 23 herstellende patiënten werd SARS-CoV-2 RNA gevonden in de spermastalen.

Deze nieuwe bevindingen verschillen van de resultaten van een eerdere studie met twaalf covid-19-patiënten en een case-studie. De eerdere onderzoeken waren echter gericht op patiënten met milde ziekteverschijnselen en nadat ze waren hersteld, terwijl de huidige studie zich richtte op gehospitaliseerde patiënten met ernstige ziekte, en alle monsters in deze laatste studie werden genomen tijdens ziekte of zeer kort na herstel. Alle spermastalen waarvan werd vastgesteld dat ze viraal RNA hadden, waren verzameld op dag twee en dag drie na herstel. De verschillen tussen de eerdere studies en de huidige zijn dus waarschijnlijk het gevolg van verschillen in ernst van de ziekte en het tijdstip van de staalname.

‘Immuun-geprivilegieerd’

De testikels worden, net als de ogen, de placenta, de foetus en het centrale zenuwstelsel als “immuun-geprivilegieerde plaatsen” beschouwd: op die plekken reageert het immuunsysteem minder hevig. Waarschijnlijk is dat evolutionair gegroeid om die vitale structuren te beschermen. Het zijn dus plekken waar virussen kunnen worden beschermd tegen de immuunrespons van de gastheer.

Immuun-geprivilegieerde sites kregen tijdens de ebola-uitbraak in West-Afrika ook al aandacht als plaatsen waar virussen kunnen blijven bestaan na herstel van de ziekte. Ebola-virus bleef meer dan drie jaar lang detecteerbaar in het sperma van sommige overlevenden en de overdracht van het ebola-virus door geslachtsgemeenschap kan nog maanden nadat de patiënt is hersteld.

We weten nog niet wat de implicaties van de laatste bevindingen zijn. De aanwezigheid van viraal RNA in het sperma van de patiënt duidt niet noodzakelijkerwijs op de aanwezigheid van een besmettelijk virus. Het zal dus van cruciaal belang zijn of ook besmettelijk virus kan worden geïsoleerd uit het sperma van SARS-CoV-2-patiënten en herstelde personen.

Als dat mogelijk is, zal de volgende vraag zijn of – zoals de huidige gegevens suggereren – SARS-CoV-2 voornamelijk wordt aangetroffen in het sperma van patiënten met een ernstige ziekte of dat er ook significante virusniveaus kunnen worden gedetecteerd in het sperma van patiënten met milde ziekte – en zelfs in het sperma van mensen zonder symptomen.

Maar zelfs als die dingen worden aangetoond, is het waarschijnlijk weinig zorgwekkend voor de verspreiding van virussen tijdens acute infectie. Gezien de hoge besmettelijkheid van SARS-CoV-2 via niet-seksuele routes, is het onwaarschijnlijk dat seksueel verkeer die besmettelijkheid aanzienlijk zou kunnen verhogen. Het enige scenario waarbij seksuele overdracht van SARS-CoV-2 een probleem zou kunnen zijn, is als het virus gedurende langere tijd in de testikels blijft bestaan en als overlevenden van covid-19 het virus na hun herstel seksueel kunnen overdragen.

We hebben meer studies nodig om te onderzoeken of dat mogelijk is. Ondertussen zou het nog steeds verstandig zijn voor degenen die herstellen van covid-19 om een condoom te gebruiken totdat verder onderzoek wordt gedaan om te verduidelijken hoe lang het besmettelijke virus in sperma blijft.

Peter Ellis is hoogleraar Moleculaire Biologie en Voortplanting, Mark Wass is hoogleraar Computationele Biologie en Martin Michaelis is hoogleraar Moleculaire Geneeskunde aan de Universiteit van Kent.

Bron: The Conversation

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content