Slecht beleid oorzaak olieramp BP

© Reuters

De kostenbesparende beslissingen van de bedrijven die aan de BP-olieboring deelnamen, hebben bijgedragen aan de olieramp, zo blijkt uit een Amerikaans rapport.

In het 48 pagina’s tellende eindrapport dat door president Barack Obama in mei van vorig jaar besteld werd, worden drie bedrijven met de vinger gewezen: het Britse olieconcern BP, het Zwitserse Transocean en het Amerikaanse Halliburton. BP leasede het olieplatform van Transocean, Halliburton was voor het verzegelen van het boorgat verantwoordelijk.

Het rapport spreekt over “systeemfouten”. “Zonder essentiële hervormingen in het optreden van zowel de industrie als het regeringsbeleid kunnen die fouten zeer goed opnieuw gebeuren”, luidt het. In het rapport werden verschillende aparte acties opgelijst die de firma’s hielpen tijd en geld te besparen, terwijl er evengoed veel minder riskante alternatieven waren. Zo werd niet genoeg gedaan om het boorgat te stabiliseren. Verantwoordelijken wachtten ook niet op de resultaten van de tests van het materiaal om het boorgat af te sluiten, en de resultaten van de druktests werden kort voor de olieramp genegeerd.

780 miljoen liter olie

De ontploffing van het olieboorplatform Deepwater Horizon op 20 april vorig jaar voor de kust van Louisiana kostte het leven aan 11 mensen en veroorzaakte een van de ergste olierampen in de geschiedenis. De Macondo-bron, zo’n anderhalve kilometer onder het zeeoppervlak, lekte uiteindelijk 780 miljoen liter ruwe olie in de Golf van Mexico vooraleer het lek in juli werd gedicht.

In een eerder onderzoek, in opdracht van BP zelf, werd geconcludeerd dat het ongeluk het resultaat was van verschillende oorzaken bij verschillende bedrijven.

Het olieconcern liet weten dat het voortaan met regulators werkt “om te verzekeren dat de lessen die uit de olieramp werden getrokken, leiden tot veiligere booroperaties.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content