Oudste menselijke tumor biedt inzicht in oorsprong kanker

Dat kanker geen ziekte van deze tijd alleen is, blijkt nog maar eens uit de vondst van een bottumor bij een 120.000 jaar oude neanderthaler.

Een neanderthaler die 120.000 jaar geleden leefde, had een vorm van kanker die ook vandaag veelvuldig voorkomt. Dat blijkt uit een studie van fossielen, gepubliceerd in het vakblad PLOS One.

Het fossiel van een ribbeen van een neanderthaler vertoonde sporen van een bottumor. Het been werd in de late jaren 1800 ontdekt samen met 875 andere fossielfragmenten, afkomstig van tientallen individuen die zo’n 120.000 tot 130.000 jaar geleden stierven, in een grot in Kroatië.

Aangezien de aangetaste rib onvolledig is, is het niet duidelijk wat de gezondheidsimpact was van de tumor op de persoon.

Tumoren zeldzaam in fossielen

“Het is de oudste menselijke tumor dat tot nog toe werd ontdekt”, aldus antropoloog David Frayer van de universiteit van Kansas en leider van het onderzoek. “Het toont aan dat een relatief schone omgeving niet noodzakelijk beschermt tegen kanker, ook niet wanneer je neanderthaler bent die 120.000 jaar geleden leefde.”

Hoewel de wetenschappers er niet in slaagden om DNA uit het fossiel te halen, hopen ze dat andere fossielen een nieuw licht kunnen werpen op kanker bij de prehistorische mens. Tumoren zijn echter zeer zeldzaam in menselijke fossielen. Ze kunnen niet bewaard worden in een ander weefsel dan bot. Bovendien ontwikkelen tumoren zich meestal op latere leeftijd. Aangezien onze voorouders over het algemeen niet langer dan 30 jaar leefden, ontwikkelden ze wellicht minder gevallen van kanker.

Tot nog toe werden de oudste botkankers geïdentificeerd bij de overblijfselen van oude Egyptenaren van rond de 1.000 tot 4.000 jaar geleden. (TE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content