Ouders geven fobieën door aan hun kinderen

Angst voor spinnen of slangen? Het is de schuld van je ouders.

De algemeen aangenomen stelling dat angst voor kruipende beestjes aangeboren is, wordt op de helling gezet door een nieuwe Amerikaanse studie.

Wetenschappers namen tot dusver aan dat fobieën miljoenen jaren geleden ontstonden toen onze voorouders in Afrika naast heel wat dodelijke reptielen en insecten moesten leven. De natuurlijke selectie gaf immers een voorkeur aan de groep die wegbleef van potentieel gevaarlijke dieren. Maar een nieuwe studie van de Rutgers University in Newark stelt die zogenaamde aangeboren angst nu in vraag.

Volgens het onderzoek leren we de eerste jaren van ons leven om bang te zijn van de diertjes. De wetenschappers toonden aan baby’s van zeven maanden twee gelijklopende video’s, een van een slang en een ander van een zachtaardig beest. Op hetzelfde moment kregen de baby’s het geluid van een persoon met angstige stem en een met een blije stem te horen.

De kinderen keken langer naar de slang wanneer ze de angstige stemmen hoorden, maar toonden zelf geen angst, zo schrijven de onderzoekers in het wetenschappelijke magazine Current Directions in Psychological Science.

Uit eerdere studies blijkt dat mensen voor zowat alles angst kunnen aanleren. Zo kregen enkele proefpersonen bij het zien van slangen, spinnen, bloemen en paddenstoelen kleine elektrische schokken toegediend waardoor de vrijwilligers alle beelden met angst begonnen te associëren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content