Op wolvenwandeling: ‘Schapen zijn als conserven voor een wolf’
De eerste wolvenroedel in Vlaanderen sinds mensenheugenis begint uit te zwermen: Noëlla, August en hun drie welpen. Knack mocht mee met de boswachters van het Agentschap voor Natuur en Bos die de wolven beschermen.
Op 21 september liep om 4.07 uur ’s ochtends de volledige wolvenroedel van Noord-Limburg (Noëlla, August en hun drie welpen) langs een wildcamera van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). De beelden van de camera komen automatisch terecht in de inbox van de wolvenonderzoekers en de boswachters van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) die het wolvengebied bewaken en beheren.
Zo kon boswachter Eddy Ulenaers de roedel tonen vlak voor we vertrokken voor een excursie in wolvengebied. De kans om de dieren zelf te zien te krijgen was klein. Ulenaers kan zijn wolvenwaarnemingen op één hand tellen, hoewel hij dag in dag uit actief is in het gebied. ‘Veel mensen denken dat ze een wolf zien, maar de grote meerderheid van de meldingen heeft betrekking op honden’, zegt hij.
Wolven mijden mensen. Ze hebben gelijk, getuige het onfortuinlijke lot van de allereerste wolf sinds mensenheugenis op Vlaams grondgebied: wolvin Naya, die begin 2018 in Limburg was terechtgekomen. Het dier verdween in mei 2019 van de radar, vlak nadat het bevallen was. Wolf August, die zich enkele maanden na haar aankomst bij Naya had vervoegd, vond gelukkig een nieuwe wolvin op zijn pad: Noëlla. Dit jaar lukte het: een roedeltje met aanvankelijk vier en momenteel nog drie welpen struint door de militaire domeinen van Noord-Limburg en de aanpalende grootschalige bosgebieden, zoals Bosland van het ANB.
‘Het zal geen toeval zijn dat Naya hier halt hield’, vertelt Ulenaers. ‘Ze is in Duitsland op een militair domein geboren en had dus ervaring met schietoefeningen. Ik ben ervan overtuigd dat de wolven weten dat ze hier veiliger zitten dan elders. Het nesthol van Noëlla en August bevond zich niet zo ver van de schietzone, waar de kans op een ontmoeting met mensen minimaal is. We weten nu dat de wolven meer nest- en vooral rustholen hebben. Sommige gebruiken ze bij warm weer om de koelte op te zoeken. Het is mooi om te zien hoe doordacht ze omgaan met hun leefomgeving.’
Gladde slang
Met zijn collega’s Michel Broeckmans en Ernesto Zvar maakt Ulenaers lange dagen, en soms nachten, in het wolvengebied. ‘Dit is een mooie job, maar het is geen 9-to-5-baan’, zegt hij. Je voelt in zijn verhalen passie voor de wolven en de andere dieren en planten die hij beschermt: de gladde slang, de nachtzwaluw, de kruipbrem, de heivlinder: allemaal zeldzaamheden die hier samen met de wolf een kans krijgen. Maar de mens wordt niet vergeten: grote delen van Bosland zijn open voor het publiek, met speelruimtes, wandel- en fietspaden en georganiseerde evenementen, zoals een 100 kilometer lange bosloop. ‘Af en toe zien we een naaktloper voor onze wildcamera’s verschijnen’, lacht Ulenaers.
De vraag is of de wolvenwelpen zullen leren wilde dieren te vangen, of vooral voor schapen zullen gaan.
De enige doorn in het oog in het mooie natuurlandschap zijn de kansels van de lokale jagersvereniging. De boswachters stelden grinnikend vast dat er vaak nesten van hoornaars in zitten: reuzenwespen die hevig kunnen steken. De relatie met de jagers verloopt niet altijd hartelijk. Na de verdwijning van Naya kwamen er meer patrouilles en worden de jagers meer gecontroleerd. Ulenaers vond in het wolvengebied een constructie van stroppen en een vleeshaak met lokaas: het kan niet anders dan dat die voor de wolven was bedoeld. Met een drone werden twee jagers met geladen geweren in het verboden deel van het wolvengebied betrapt.
Beide incidenten vormen voorwerp van een gerechtelijk onderzoek door het parket van Hasselt, dat ook de verdwijning van Naya opvolgt. De coronacrisis heeft het onderzoek vertraagd, maar niet stilgelegd. Er zijn nog volop verhoren bezig. Volgens het parket zit het onderzoek ‘op een goed spoor’. De grote aandacht voor de liquidatie van Naya zal in ieder geval geholpen hebben bij de bescherming van het nieuwe wolvenkoppel. Wolvenhaters weten nu dat ze niet zomaar wegkomen met de verdelging van een wolf.
Ulenaers legt uit hoever ze gaan om de wolven te beschermen. Ze wissen wolvensporen uit om de kans te verkleinen dat de nestzone wordt ontdekt en verstoord. Wolvenfoto’s waarvan de locatie herkenbaar is, worden bewerkt voor ze openbaar worden gemaakt. De wolven gebruiken voor hun verplaatsingen vooral wegen en brandgangen in hun leefgebied: dat loopt ook voor hen gemakkelijker. De boswachters controleren overigens niet alleen jagers. Er zijn in het wolvengebied al natuurfotografen betrapt, die zich niet aan de regels van verantwoorde natuurfotografie hielden. ‘Er waren mensen uit de top van een natuurvereniging bij’, schampert Ulenaers. Ondoordachte natuurfotografie is een groeiend probleem in ons landschap.
Symbiose met het leger
Ulenaers wil niet speculeren over wat er met Naya is gebeurd, evenmin als zijn rechtstreekse chef, regiobeheerder Koen Thijs, die bevoegd is voor 17.000 hectare Limburgse natuur. Ze hopen beiden wel dat er iets uit het gerechtelijk onderzoek komt. ‘Het zou een sterk signaal zijn als er vervolgd zou worden’, stelt Thijs. ‘Wij leveren grote inspanningen om de wolven en hun natuur te beschermen, dus zou het te gek zijn dat mensen die menen het recht in eigen hand te moeten nemen daar mee weg zouden komen. Wij waren uitermate tevreden dat we dit jaar van de bevoegde minister Zuhal Demir (N-VA) alle steun kregen voor de bescherming van het wolvenkoppel en hun kleintjes. Ook het leger werkt actief mee aan een goede instandhouding van de prachtige natuur in de wolvenbiotoop. De samenwerking met Defensie is echt een symbiose geworden.’
Maar het blijft op eieren lopen. ‘Er is jammer genoeg een polarisatie in het wolvenverhaal geslopen’, vertelt Thijs. ‘Aan de ene kant heb je fanatieke wolvenbeschermers en aan de andere kant echte wolvenhaters. We hebben wel de stellige indruk dat een groot deel van de Vlaamse bevolking mee is met het wolvenverhaal. Maar de laatste weken worden er weer geregeld dode schapen gemeld, waardoor de spanning bij veehouders toeneemt. Veel schapenhouders doen helaas nog altijd geen moeite om hun dieren tegen wolven te beschermen. Het is overigens niet zo moeilijk om wolvenwerend materiaal te plaatsen, met de medewerking van natuurverenigingen en de overheid. De dader is bovendien niet altijd een wolf. Ook honden durven niet-afgeschermde schapen aan te vallen.’
Anderzijds zijn veel mensen bedroefd, omdat de camerabeelden lijken uit te wijzen dat er een welpje verdwenen is. Eerst waren ze met vier, nu nog met drie. Dat hoeft niet per se een gevolg van stroperij te zijn. Er zijn tal van redenen waarom een wolvenwelp kan omkomen. ‘Hij kan een poot breken en van verzwakking sterven’, zegt bioloog Joachim Mergeay (INBO). ‘Zijn maag kan geperforeerd worden door een stuk bot dat hij heeft ingeslikt. Hij kan een blauwalgvergiftiging krijgen door het drinken van besmet water. Hij kan geslagen worden door een oehoe, want de grote uil broedt in het wolvengebied, en het is bekend dat oehoes wolvenwelpen aankunnen. Ongeveer de helft van de wolvenjongen verdwijnt in hun eerste levensjaar.’
Mergeay voert DNA-analysen uit op stalen van gedood vee om te kijken of een wolf verantwoordelijk was voor de aanval. Uit het speeksel van bijtwonden kan DNA van de aanvaller gehaald worden. De bedoeling is dat de wetenschappers zo veel mogelijk kadavers onderzoeken, maar niet alle eigenaars brengen de officiële instanties op de hoogte. De boswachters merken dat er soms gewone dierenartsen opgetrommeld worden om stalen te nemen.
‘Ik heb geen probleem met tegenexpertisen’, stelt Mergeay. ‘Maar ze moeten wel op wetenschappelijk verantwoorde wijze gebeuren. In het Duitse Hamburg is er een laboratorium dat in de marge van zijn reguliere activiteiten DNA-identificatie van hondenrassen aanbiedt, als spielerei voor eigenaars van kruisingen. Het beweert ook de oorsprong van wolven te kunnen identificeren én te testen of het om hybriden met honden gaat. Het maakt daarbij echter ernstige wetenschappelijke en deontologische fouten. Alle genetici zijn het erover eens dat de analysen van wolven-DNA die het uitvoert hemeltergend slecht zijn. Maar ze komen tegenstanders van de wolf goed uit. Daarenboven creëren ze de indruk dat wetenschappers het niet eens zijn of, erger nog, dat de overheid zaken verbergt. Dat is handig meegenomen voor de tegenstanders.’
Wolf uit de Zoo
Mergeay geeft het voorbeeld van een analyse van wolven-DNA met als resultaat ’55 procent overeenkomst met herdershond, 45 procent met wolf uit de Zoo van Parijs, 35 procent met Russische wolf en 25 procent met jakhals’. ‘Met zo’n resultaat moet je niet concluderen dat het om DNA van een complexe hybride wolf gaat’, legt hij uit. ‘Wel dat het lab niet in staat is om het onderscheid te maken tussen die groepen, zeker omdat de som van de percentages groter is dan 100. Tegenstanders van de wolf worden zo wel bevestigd in hun overtuiging dat onze wolven gekweekte en uitgezette hybriden zijn, waardoor ze bestreden zouden moeten worden. Terwijl onafhankelijke en goed gecontroleerde wetenschappelijke publicaties het tegendeel aantonen: onze wolven zijn wilde wolven. De discussie blijft echter opborrelen in Frankrijk, Duitsland en Scandinavië. Ik hoop dat wij er gespaard van blijven. Ik heb de problematiek uitgelegd op de studiedienst van de jagersvereniging Hubertus Vereniging Vlaanderen, die me daarin volgt. Maar niet alle jagers zijn even rationeel.’
‘Probleemwolf’
Mergeay heeft bedenkingen bij de term ‘probleemwolf’, die gebruikt wordt voor een dier dat men wil uitschakelen om ‘overlast’ te vermijden. ‘Voor mij is een probleemwolf uitsluitend een dier dat te veel contact met mensen zoekt, of dat geleerd heeft afgeschermd vee te pakken, bijvoorbeeld in stallen. Maar in de meeste gevallen ligt het probleem niet bij de wolf, wel bij de vee-eigenaar die geen maatregelen neemt om zijn dieren af te schermen. Een wolf maakt geen onderscheid tussen wilde en tamme dieren. Je moet hem duidelijk maken dat hij aan sommige dieren niet kan raken. Dat kan door het inschakelen van schrikdraad. Het kost niet veel, en een groot deel van de onkosten wordt terugbetaald door de overheid. Als je schapen verliest aan wolven, is het grotendeels je eigen verantwoordelijkheid.’
ANB-regiobeheerder Koen Thijs zit op dezelfde golflengte. ‘Wij hebben een vijftienhonderdtal schapen rondlopen in onze natuurgebieden, waarvan een duizendtal in de militaire domeinen waar de wolven zitten. Wij hebben geen last van dode schapen door wolven, omdat de herders zorg dragen voor de bescherming van hun dieren. Het valt op dat er weinig subsidies voor wolfwerende afrastering worden aangevraagd. We krijgen wel aanvragen voor schadevergoeding voor dode dieren. Maar mensen die schapen of damherten zonder oormerken houden, zullen ons natuurlijk niet informeren, want ze hebben hun dieren dan in feite illegaal in hun bezit. Die bellen de media om hun beklag te doen.’
Wolven tegen vossen
Het grootste aantal wolvenslachtoffers valt bij particulieren die een klein aantal stuks vee houden, twee of drie. ‘Maar een wolf kan die één voor één gaan pakken’, stelt Thijs. ‘Als je blijft weigeren om maatregelen te nemen, moet je niet komen klagen. Bovendien draag je zo als veehouder bij tot de kwetsbaarheid van het vee van je buren. De wolf is een nieuw gegeven in onze natuur, maar sommige mensen willen er geen rekening mee houden. Wij hadden in de zomer een campagne “Hond aan de leiband”, om ervoor te waarschuwen dat je honden in het bos niet los mag laten lopen, want voor je het weet hebben ze een reekalfje te pakken. Maar dan krijg je meteen reacties dat de wolven wel mogen loslopen zonder leiband. Sommige mensen willen gewoon niet meewerken.’
Boswachter Eddy Ulenaers vertelt dat uit de uitwerpselen van de wolven in zijn gebied blijkt dat ze vooral reeën en, in minder mate, everzwijnen vangen – beide soorten zijn er ruim vertegenwoordigd. Hij heeft ook de indruk dat de wolven actief vossen elimineren, vooral in de buurt van het nest, omdat vossen weleens wolvenwelpjes durven te pakken. Uit de camerabeelden blijkt dat August een voorbeeldige vader is, maar eens om de twaalf tot veertien dagen vertrekt hij op een ronde langs de rand van zijn territorium, die anderhalve dag kan duren. Dan markeert hij het leefgebied van zijn familie.
‘Zo weet hij ongetwijfeld ook waar de schapen en damherten zitten’, zegt Ulenaers. ‘Voor hem zijn schapen een soort conserven die hij kan aanspreken als het even wat moeilijker gaat. Wat er nu gaat gebeuren, nu de jonge wolven mee op jacht gaan, is cruciaal. Zullen zij zich ook vooral op het echte wild concentreren? Of zullen ze kiezen voor de gemakkelijkheidsoplossing van de schapen? We zullen het moeten afwachten. In de Kempen is plaats voor drie tot vier wolvenroedels. Misschien kan er een vorm van verantwoord wolventoerisme op geënt worden, hoewel je altijd veel geluk zult moeten hebben om wolven te zien te krijgen. Wij zijn alvast blij dat ze er zijn, en we zullen geen inspanning sparen om ze te blijven beschermen. De wolven horen erbij.’
Vlaamse inhaalbeweging h2>
De laatste berichten over de Living Planet Index (LPI) van het Wereldnatuurfonds schepten wat verwarring. De LPI meet de voor- of achteruitgang van populaties van goed gemonitorde dieren om na te gaan hoe onze natuur evolueert. Volgens het laatste verslag ging de LPI wereldwijd sinds 1970 met 68 procent achteruit. We verloren in die tijd meer dan de helft van de aantallen grote gewervelde dieren. De achteruitgang was het sterkst in Zuid-Amerika: 94 procent. In Europa bedroeg hij 24 procent. p>
In Vlaanderen ging de LPI er sinds 1990 evenwel met een kwart op vooruit. Dat lijkt vreemd in vergelijking met wat er elders gebeurt, maar er is een eenvoudige verklaring voor: wij hebben al veel vroeger dan de rest van de wereld een dieptepunt bereikt en zijn nu bezig met een inhaalbeweging, onder meer door waterzuivering en door een betere bescherming van dieren als de wolf. p>
Het is opvallend hoe grotere dieren bij ons een comeback maken: naast de wolf zijn er ook de lynx (voorlopig uitsluitend in de Ardennen), de otter en de bever. Grote vogels als de raaf en de oehoe duiken weer op. De meeste roofvogels doen het beter dan een halve eeuw geleden. Buizerds zijn alomtegenwoordig in ons landschap. Soorten als de slechtvalk en de kerkuil, die zo goed als verdwenen waren, kun je ook weer zien. p>
Eventuele euforie omtrent de Vlaamse cijfers mag dus wat getemperd worden: als je eerst heel diep valt, kun je nadien gemakkelijker succes boeken. Helaas is de beschermende boodschap elders in de wereld nog niet doorgedrongen. Tropische regenwouden en koraalriffen zijn belangrijke biotopen, die zware klappen krijgen door de klimaatopwarming. De vele waar- schuwingen om het tij te doen keren, vallen vooralsnog op veel plekken op droge grond. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier